Deze kaars laat ik branden voor alle zieke mensen en alle mensen die het nodig hebben !!!
Geniet van het
leven
wand soms duurt
het
maar heel
even.
Zoeken in blog
Vriendinnen
vriendinnen heb je voor het leven,, vriendinnen staan altijd voor je klaar. Vriendinnen kunnen zo veel om jou geven,, en denk niet: Gogh hij/zij ziet mij toch niet staan. vriendinnen zijn echt niet heel even. Maar je hebt ze voor het leven.
Voor altijd verbonden het ja-woord gegeven álles aanwezig voor een lang en gelukkig leven
05-08-2013 zijn we 30 jaar gehuwd
ik hou veel van een bloem ik hou veel van jou van een bloem maar heel even en van jou mijn hele leven
rozen zijn rood viooltjes zijn blauw daarom is deze speciaal voor jou ik zie vlinders in jou ogen het blauw van regenbogen ze zeggen dat je taai bent dat jij een echte haai bent ik weet niet wat ze daarmee bedoelen zal jij dat wel kunnen voelen
Het is donker en de sterren fonkeren aan de hemel. Het is een realiteit en geen gedacht. Als je uren staat te kijken ,besef je, het is al nacht slaap wel lieve vrienden.Tot morgen.
Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen vreselijk hard voorbijvlogen. De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen kreeg. Daar liep dat meisje dus op haar blote voetjes, die rood en blauw zagen van de kou. In een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand. Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet. Niemand had haar ook maar een stuivertje gegeven. Hongerig en koud liep ze daar en ze zag er zo zielig uit, dat arme stakkerdje! De sneeuwvlokken vielen in haar lange, blonde haar, dat zo mooi in haar nek krulde, maar aan dat soort dingen dacht ze echt niet. Uit alle ramen scheen licht naar buiten en het rook overal zo lekker naar gebraden gans; het was immers oudejaarsavond en daar dacht ze wel aan.In een hoekje tussen twee huizen, waarvan het ene een beetje vooruitstak, ging ze in elkaar gedoken zitten. Haar beentjes trok ze onder zich op, maar ze kreeg het nog kouder, en naar huis durfde ze niet, want ze had geen zwavelstokjes verkocht en ook geen stuivertje gekregen. Haar vader zou haar slaan en thuis was het trouwens ook koud. Ze woonden vlak onder het dak en daar blies de wind doorheen, ook al waren de ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt. Ze had bijna geen gevoel meer in haar handjes van de kou. O, wat zou een zwavelstokje lekker warm zijn! Zou ze er eentje uit het bosje durven trekken en het tegen de muur afstrijken om haar handen te warmen? Ze trok er een uit. "Ritsss..." Wat vlamde dat, wat brandde dat! Het gaf een warm, helder vlammetje, net een kaarsje, toen ze haar handen eromheen hield. Een wonderlijk licht gaf het. Het meisje dacht dat ze voor een grote, ijzeren kachel zat met glimmende koperen ballen en een koperen trommel. Het vuur brandde zo heerlijk, het was zo lekker warm. Maar wat was dat? Het meisje strekte haar voetjes al uit om die ook te warmen - toen ging de vlam uit, de kachel verdween - en zij zat met een stompje van het afgebrande zwavelstokje in haar hand.Ze stak er nog een aan. Het brandde, het gaf licht en waar het schijnsel op de muur viel, werd die doorzichtig, net als een sluier. Ze keek zo de kamer in, waar de tafel gedekt was met een spierwit tafelkleed, met het fijnste porselein. De gebraden gans, gevuld met pruimen en appeltjes, stond heerlijk te dampen. En wat het allerheerlijkst was, de gans sprong van de schaal en waggelde met een vork en mes in zijn rug over de grond. Hij kwam recht op het arme meisje af; toen ging het zwavelstokje uit en was alleen de dichte, koude muur er nog. Ze stak er nog een aan. Toen zat ze onder de mooiste kerstboom, nog groter en nog rijker versierd dan de boom die ze door de glazen deur bij de rijke koopman had gezien, vorig jaar met Kerstmis. Er brandden wel duizend kaarsjes aan de groene takken, en gekleurde prentjes, zoals je die in etalages ziet, keken haar aan. Het meisje strekte haar beide handen uit - toen ging het zwavelstokje uit, de vele kerstkaarsjes gingen de lucht in en veranderden in sterren, zag ze. Eentje viel er en liet een lange streep van vuur achter aan de hemel. "Nu gaat er iemand dood," zei het meisje. Want haar oude grootmoeder, de enige die lief voor haar was geweest, maar die nu dood was, had gezegd: als er een ster valt, gaat er een zieltje naar God Ze streek weer een zwavelstokje af tegen de muur, het gaf licht en in het schijnsel stond haar oma, heel duidelijk, heel stralend, heel vriendelijk en lief. "Oma!" riep het meisje. "O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent, als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom." Haastig streek ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af, want ze wilde oma vasthouden. De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag leek. Oma had er nog nooit zo mooi en zo groot uitgezien. Ze nam het kleine meisje op haar arm en ze vlogen, stralend en blij, heel, heel hoog. Er was geen kou, geen honger, geen angst - ze waren bij God. Maar in het hoekje bij het huis zat in de koude wintermorgen het kleine meisje met de rode wangen, met een glimlach om haar mond - dood, doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar. Het werd nieuwjaarsochtend en de kleine dode zat daar met haar zwavelstokjes, waarvan een bosje bijna was opgebrand. Ze heeft zich willen warmen, zeiden ze. Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze met oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan.
Is een heerlijk tijd met lichtjes hier en lichtjes daar. Een boom prachtig versierd. Een kaarsvol licht het is daarvoor dat ik zwicht. Een leven vol licht. Een leven vol zonneschijn. Een leven vol geluk zo kunnen je dagen niet meer stuk.
De wereld roept zijn ellende, Maar wordt niet gehoord door de mensen. De wereld roept zijn ellende. Maar niemand wilt hem helpen. De werled schreeuwt in de nacht. Maar de mensen blijven in slaap. De wereld schreeuw in de dag. Maar de mensen werekn in de stad. De wereld huilt vanuit het rechter oog. Voor de verschrikking van de oorlog. De wereld huilt vanuit het linker oog. Voor de droefheid en de dood die volgt. De wereld is aan het sterven. Maar wie zal hem redden? De wereld is aan het sterven. Maar bij zijn dood sterven we ook.
Twinkelend aan de hemel Kijkend op ons neer Twinkelen en stralen Elke nacht maar weer In het donker van de nacht Is er altijd een ster die naar je lacht
Eeuwen her, hoog en ver, zagen zij als lichtend baken, en volgden zonder moe te raken, die vreemde wonderbare ster Op kamelen zochten zij daaronder een koningskind, liefdeslicht, Gods zoon die vrede sticht, en vonden het grote wonder Mirre, wierook en goud Weg waar zijn de gulle gaven? Kon wijsheid onze dorst ooit laven, nu rest ons kerstkrans, kippenbout Och, was het ons gegeven: een groot wonder in ons leven Maar hoog, ergens ver daarboven, straalt die ster waarin we geloven .
Ik ben Nancy
Ik ben een vrouw en woon in ik woon in Eeklo ((België)) en mijn beroep is ik ben huisvrouw.
Ik ben geboren op 16/02/1966 en ben nu dus 59 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wicca,haken, mijn vrienden,en mijn gezin.