Cruz de Ferro
Negen dagen geleden zagen we zoals echte pelgrims vol verwachting uit naar die camino. Het woord pelgrim komt van het Latijnse peregrinus en betekent o.a. vreemd. Nog totaal vreemd voor wat we op die inspirerende weg zouden beleven in onze geest. Welke boeiende mensen zouden we ontmoeten op die weg waarop vreemden vrienden worden. Welke vreemde pelgrimsgezel vertelt mij een boeiend verhaal.
En nu na negen dagen? Keken we ook uit naar dit hoogtepunt van vandaag? Een hoogtepunt letterlijk en figuurlijk. Zou dit moment van bezinning aan de voet van dit ijzeren kruis, cruz de ferro, op het hoogste punt van de camino francés, ons naar ons diepste zelf kunnen brengen.

In het intimistisch kerkje van Rabanal del Camino konden teksten van Phil Bosmans en Toon Hermans, kon een smekende negro song onze zo vaak luidruchtige vreugde helemaal verstillen. “Steal away to Jesus…”

In die stemming wilden we vanuit Foncebadon een eind hoger klimmen. Stil in onszelf gekeerd. Stil op die weg waar we dit ijzeren kruis van ver zagen opdoemen. Stil, heel stil. Samen luisterend naar woorden waarin we elkaar konden ontmoeten, waarin we onze geliefden zo nabij voelden ook al waren ze ons ontvallen, waarin we onze geliefden van het thuisfront de warmte van ons hart schonken.


Een innig moment om daarna ons steentje van thuis meegebracht af te leggen aan de voet van het kruis. Een steentje dat symbool staat voor een last die je van je wil afgooien of ons steentje bijdragen aan de hoop op genezing, op beterschap, op… vul zelf maar in…. Ons steentje in die immense hoop steentjes van miljoenen pelgrims voor ons. Wat een stille verbondenheid.
Ik ben de tel kwijtgeraakt hoe vaak ik hier mocht staan. Met mezelf, met geliefden, met pelgrimsgezellen, gewoon met gelijkgestemde harten. Ook vandaag blijft het mij weer zo diep raken.
Onze Neospelgrims vervolgen vanaf hier hun camino, met een geest verlicht van een beetje last, verlicht door de lichtende kracht van deze zo wondere weg.
Sint Jacobus, immens diepe dank dat ik al zoveel vrienden uw weg mocht tonen.
Ik zit in de car mijn gezellen na te staren, ik zie ze verder gaan. Zij trekken door een mooi stuk natuur, zij dalen langzaam en dan moeilijker richting El Acebo of Molinaseca. Zij kunnen dat, zij blaken van vorm.

Ik zit in de car even weg te dromen. Toen ik gisteren mijn schoenen aanbond, kreeg ik een felle scheut in mijn rug. Ik verschoot en het verschot is deze nacht allerminst verbeterd. Enigszins mag ik mij gelukkig achten dat ik nog kon mee klimmen tot dit kruis. De verdere moeilijke afdaling kan ik mijn rug nooit aandoen. Het zou meer worden dan een kruisweg.
Daar zit ik nu in die luxueuze car naast Mathias die met zijn meer dan vaardig stuurtalent via een hele omweg, via een kronkelende bergweg ons op de hoogte van El Acebo bracht. Onze pelgrimgezellen die na die lastige afdaling te veel pijn voelen kunnen hier instappen want het laatste stuk afdaling is gewoon aartsmoeilijk. Op een camino is het onderweg zijn belangrijker dan sportprestaties.
Daar zit ik nu en het schiet mij te binnen dat ik al drie dagen mijn lederen medaillon mis met daarin een jakobsschelp gegrift. Ik mis mijn beschermamulet. Ik hoop dat ik ze mag terugzien in de stad waar mijn beschermheilige vereerd wordt. Ik heb geen contact meer met mijn Jacobus. Het is zoals een gsm zonder zendbereik.
Een snelle fotograaf laat de wereld zien dat de voorhoede de Romaanse brug van Molinaseca veroverd heeft. Geen vijandige Moren meer in het zicht. De elitetroepen kunnen over korte tijd zich ongehinderd weer bij hun eenheid vervoegen.

Langs de rivier in de schaduw van de brug hoor je niets anders dan moedige verslagen van hun afdaling. Daar zien we nog een duo op de brug verschijnen, de sticks hoog in de lucht als zegegebaar. Ze worden welkom gezwaaid, ze worden met applaus vereerd. En onze kudde is weer zo compleet als het maar zijn kan. Bier, wijn, frisdrank, overspoelen met mate de grote vreugde.


Wij rijden voor Neos naar een nieuwe verblijfplaats. Na een paar teleurstellingen in het nabije Ponferrada kiest de firma Sercu thans voor Cacabelos, ietsje verder maar wel dichter voor het vertrekpunt van onze tocht van morgen.
Een zeer vriendelijke gastvrouw heet ons welkom. De kamers ogen heel verzorgd. En over een paar uur toont ze ons de weg naar het restaurant.
Het uur van afspraak nadert en je weet onmiddellijk waarheen. Het gekakel is als de roep van een sirene, als een lokroep van kippetjes naar haantjes van allerlei slag.
In het restaurant gaat het gekakel onverminderd verder. Ik ben gelukkig dat ik als oudste nog weet om te gaan met WhatsApp. Dit is de enige weg om belangrijke mededelingen door te sturen. Ik moest denken aan het kartuizerklooster in Burgos waar de zwijgplicht de monniken verplicht om hun berichtjes op briefjes te schrijven. Waarschijnlijk te laat om dat hier nog in te oefenen.
En tussen die overheerlijke vissoep en geroosterde rundsbeentjes hoor je dat Pier met de vrouw van het hotel naar zijn kamer trok. Er waren blijkbaar getuigen die in zijn gebarentaal lazen dat hij het niet naar beneden of naar boven kreeg. Toen kwam eindelijk de zeer onschuldige uitleg, hij vond het mechanisme niet om die rolluiken te bedienen. Dus wees aub voorzichtig met roddeltaal als je gebarentaal wil interpreteren.
Gaan rusten want morgen staat een kanjer op het programma.
Chris
|