Nog drie keer slapen…
Net als kleine kinderen lagen we 14 dagen geleden al af te tellen. Nog drie keer slapen en dan beginnen we aan een nog onbekend avontuur. Vandaag verlaten we ons hotel in Cacabelos en herhaal ik op de car dezelfde gedachte. Nog drie keer slapen en we sluiten onze geliefden weer in onze armen maar ook de ons bekende bezigheden van elke dag wachten op een antwoord.
Maar thuiskomen met een rugzak onvergetelijke herinneringen, met een resem verhalen, met een ingezwachtelde voet die je finaal met veel wilskracht aan het pelgrimswerk zette, met nog een beetje spierpijn die je meteen weer doet terugdenken aan de moed die je vond om dat moeilijke pad te overwinnen.
Maar we zijn nog verre van (t)huis. We hebben vandaag nog een mooie tocht af te werken van Sarria naar Portomarín, de voorlaatste etappe. Niet omdat mijn rug mij parten speelt maar vooral omdat ik wat nabeschouwingen wil schrijven loop ik vandaag niet mee met mijn gezellen. Al lachend vertelde ik hen dat ik samen met Mathias moest delibereren wie al dan niet een eindstempel krijgt, tenminste als er nog plaats is voor die stempel in de credential die ze in St.-Jean-Pied-de-Port ontvingen.
Natuurlijk als je mee op het front loopt heb je sowieso een pak inspiratie meer. Ik hoop dat mijn correspondenten mij beelden doorsturen waar ik mijn eigen fantasie kan op botvieren. Dat is toch wel eigen aan de pers om wat sensatie uit te lokken al was het maar om één lezer meer aan te trekken of nog beter om zoveel kandidaat Neospelgrims voor volgend jaar het water in de mond te doen krijgen.
Hier in Portomarín heb ik mijn vertrouwd hoekje gevonden. Het hoekje waar ik met een glas wijn, het mag ook iets meer, de nodige inspiratie vind. Omdat een verslaggever veel inkt nodig heeft, vroeger in zijn pen, thans in zijn printer probeer ik dit op te lossen door in deze pulpería een heerlijke portie inktvis te eten.
Op het terras is de temperatuur aangenamer. De kippenleverancier brengt een levering gezonde kippetjes, buitenlopers, gevoed met Galicisch voer. Onze Vlaamse kippetjes zijn stevige buitenlopers, je moet hun billetjes zien, je moet hen ’s avonds al die Galicische lekkernijen zien eten, je moet hen zien wijn drinken. Met hun gespierde vlerken vliegen zij de hellingen op en hun gekakel getuigt van extreme gezondheid. Neen señor kippenboer, ik hou die kippetjes liever in mijn buurt. Zij brengen alleen maar het eerlijkste animo in onze pelgrimskeet.
Lap, ik mag mijn laptop dicht lappen. Daar komt al een eerste snelloper aan. Niet moeilijk Pier kent zijn weg hier blindelings. En nu komt het ene kippetje na het andere binnen gevlogen. Ik sta verstomd. Laat die dames maar kakelen als kippen. Zij verdienen veel meer dan mijn allegorisch woordenspel.
Dit zijn dames met pit, dit zijn moedige moeders die weten wat doorzetten en verbijten betekent. Zij bezitten een rebelsheid die typisch is voor de jeugd. Ik adviseer hen de veilige afdaling naar het stuwmeer te nemen. Neen, zij kiezen de rechtdoor steile afdaling. En dan lees ik in die speelse vrouwenogen van 75 jaar: “Chris, als jij denkt dat wij dat niet meer kunnen.” Ik zit toch even stil op mijn stoel. En zij is niet alleen de waaghals, nog andere met haar deden die gewaagde afdaling. Ik krijg zelfs een opmerking dat zij spijtig genoeg dit waagstuk niet vonden.
Ik leef mee met die immer goedgezinde pelgrim. In al haar enthousiasme op de camino is ze haar credential toch wel kwijtgeraakt. En er waren slechts nog een paar stempelvakjes vrij om morgen de finale stempels te laten zetten.
En wil je nu nog wat horen. Ik vroeg deze morgen om de tijd zo te doseren dat wij om 17 uur konden vertrekken, wat zeker moest lukken op dit parcours als je al vanaf 9.45 uur aan het wandelen bent. Het genootschap “Double V” gekend om met al hun charmes op zijn minst honderden pelgrims te ontmoeten konden het zo plannen dat zij stipt om 17 uur de steile trappen naar de stelplaats van de car kwamen opgestormd. Ongelooflijk! En dan moet je nog die blijheid van die twee gezichten lezen. Dat zijn momenten die ik nooit vergeet. Geen gezeur dat het tijdsbestek te kort was, integendeel, fier dat zij weer een geweldige prestatie geleverd hadden zonder de afspraken te negeren.
Wij rijden verder en onderweg zoek ik al naar woorden voor mijn slotbeschouwing van morgen. Als ik het positivisme van die pelgrimsgroep niet in de verf zet dan schiet ik veel te kort in mijn begeleiding. Een klein minpunt wordt voor die groep pelgrims nooit een punt van grote discussie. Het wordt met de lach, met de zon van hun hart omgebogen naar een nieuwe weg. Dit zijn pelgrims niet min of niet meer.
We komen aan in Los Abetos, dichtbij het startpunt van morgen, ons einddoel. De kamersleutels zijn verdeeld. Weet je het nog? Mijn lederen medaillon die ik vergeten was in Carrión de los Condes? Dank Santiago, hij is aangekomen in het hotel. Ik voel mij gelukkig als een klein kind. Mijn beschermamulet voor al mijn caminos, vandaag al negen in totaal. Ook dank voor die lieve pelgrimsgezel die met haar zeer vlotte Spaanse taal alles in de goede richting stuurde.
Wie zou zijn voeten niet laten verzorgen in zo een luxueus salon en dat door iemand die dicht bij de Blankenbergse Pier woont. Niet een salon van mijn voeten maar een salon voor waardevolle pelgrimerende Neosvoeten.
Wat een fantastische groep vrienden. Met ware stielkennis schenkt onze vrouwelijke sommelier van tafel naar tafel de wijn rond en ze vergeet niemand, ook Mathias en mij niet. Wij werden wel vergeten door het restaurantpersoneel en zie nu het duo dat tijdens de rit vooraan zit en nu verdoken achter een stomme zuil.
Om elke verzuiling tegen te gaan kies ik de weg van vrede en rust. Cel 1030 biedt mij dit zalige comfort.
Chris
|