De Academie voor de Streekgebonden Gastronomie (ASG), een vzw opgericht in 1981, bestudeert voedingsgewoonten, eetcultuur en voedingsgeschiedenis. We richten ons vooral op de gastronomie in Vlaanderen, Nederland en Frans-Vlaanderen (Noord-Frankrijk). Bijzondere aandacht gaat uit naar de streekgastronomie in deze gebieden. We vinden het belangrijk dat streekproducten en -gerechten, tradities en verhalen rond voeding niet verloren gaan.
Onderzoek rond voedingsgeschiedenis (maar bv. ook rond gastronomische vaktaal) maakt een wezenlijk onderdeel uit van de ASG-werking. Zo publiceerde ASG eerder dit jaar het boek 'Cauderlier, kok voor burger en koning' over de 19de-eeuwse Belgische kok Philippe Cauderlier (uitgegeven bij Oogachtend, Leuven). ASG kan voor haar onderzoek terugvallen op een eigen bibliotheek en documentatiecentrum en op de kennis en collecties van haar leden. Onderzoeksresultaten vindt u terug in afzonderlijke publicaties en in het driemaandelijkse ASG-tijdschrift.
Tijdens de oorlog werden, toch “van horen zeggen”, regelmatig katten en honden gegeten.
Nu wordt er soms aan getwijfeld maar het staat absoluut vast dat deze huisdieren op de tafel belandden tijdens de oorlogsjaren. De bewoners van de Rupelstreek, van rondom het stadje Boom worden nog altijd “de hondeneters” genoemd.
Een uittreksel uit het boek van Marita de Sterck; de Hondeneters.
- “In Boom, buiten de dorpskom, had je een paardenslachterij. Toen de paarden en de koeien en de schapen op waren was het de beurt aan de kleinere huisdieren. Er was zelfs een reglement van hoe honden geslacht moesten worden. Er bestaan ook nog lijsten van mensen die hun honden brachten om ze te laten slachten. Maar er waren ook mensen die loslopende honden gingen vangen en toen de voedselschaarste echt heel erg was werden honden zelfs gestolen.”
Zo ook liepen katten het risico om in de pot te verdwijnen, nog meer dan de honden, want katten zijn gemakkelijker te vangen en minder agressief dan honden.
Nu is het waarschijnlijk niet meer nodig om deze diertjes te slachten want niemand wil nog kat (of poes) op het menu.
Misschien is volgende info toch interessant voor een volgende keer? Een volgende keer die hopelijk nooit meer zal komen!!!
In de “Larousse Gastronimique”, editie 1967, is onder het lemma, “chat”, te vinden dat “chat”, kat dus, goed eetbaar is. Het vlees zou zelfs lekkere “gibelottes” opleveren. Een gibelotte is volgens de Franse keukenterminologie een stoofpotje van tam konijn.
Ook Larousse bevestigt dat tijdens bezettingsperiodes en tijdens periodes van hongersnood heel wat katten werden geslacht en gegeten.
De verkopers van dit soort trotoirwild of balkhazen zorgden er wel voor dat de kop van het dier verwijderd was want de gewone gebruiker kan gemakkelijk aan de kop, vooral aan de tanden, van het geslachte dier uitmaken of het een kat of een konijn betreft.
- Een konijn heeft vooraan twee knaagtanden - eigenlijk vier – de typische tanden van een knaagdier.
- Een kat heeft opvallende vlijmscherpe hoektanden. De typische tanden van een carnivoor.
Specialisten kunnen ook nog een verschil zien aan de vorm van de beenderen. Het dan is het wel te laat als de beenderen al op je bord liggen.
Larousse voegt de nodige schetsen toe die het mogelijk moeten maken om het onderscheid te maken tussen de twee aan de hand van de beenderen. Gewapend met deze kennis kan je dan zelf nagaan of je nu Garfield of Flappie hebt gegeten ?
Wat is het verschil ?
A: Voorpoot konijn
B: Voorpoot kat
C: Achterpoot kat
D: Achterpoot konijn.
De verschillen zijn duidelijk merkbaar…
Controleer volgende keer goed je bord als er nog eens konijn op tafel komt!
In 1941 publiceerde Gaston Clément (°1879 + 1973) in opdracht van de Boerinnenbond het ‘Oorlogskookboekje’. Het boekje bevat 40 bladzijden met aangepaste recepten die met de
schaarse levensmiddelen tot een smakelijk resultaat konden leiden.
‘Ik wil U niet voorspiegelen, geachte Lezeressen, dat gij, in deze bescheiden verzameling, keukenrecepten zult vinden die de weerga zijn van de recepten die gij voorheen, in normale
omstandigheden, met zooveel succes hebt toegepast. Het spreekt toch vanzelf dat er in den huidigen toestand niet aan gedacht wordt gerechten met boter, eieren en zooveel andere lekkere en voedzame bestanddeelen toe te bereiden :wij hebben oogen, maar zien ze niet meer; ons gehemelte herkent ze nog slechts… in verbeelding; en onze beurs… kom,maar liever niet aan denken…..’
Gaston Clément
Boerensoep
Snijd een dikke peen, een prei, een raap, een takje selder, enkele bladen van een kool (de koolbladeren mogen vervangen worden door het loof van een bloemkool), in kleine stukjes.
Werp dit alles in een pan met driehonderd gram aardappelen, een been, een soeplepel zout, een weinig tijm en laurier.
Bevochtig met een liter water, dek de pan, en laat een uur koken. Steek de soep door de zeef, voeg water bij tot ge een voldoende hoeveelheid bekomt, en dien op, als het tenminste
mogelijk is, met korstjes die ge in den oven hebt laten drogen.
Democratische Caviar
Hak heel fijn twee reepjes haring, alsook de kuit en de hom. Voeg een gehakten ui, een koffielepel gehakte peterselie, een grooten lepel mayonnaisesaus en het sap van een citroen of een flinken scheut azijn toe. Vermeng dit alles, en dien het op, ’t zij op geroosterd brood, ’t zij op dikke aardappelen die ge in hun pel hebt laten koken.
Pensen ‘Tusschen Hemel en Aarde’
Maak meerdere insnijdingen in de pensen (in de breedte), besmeer ze lichtjes met olie, en laat op den rooster braden.
Maak een goed aardappelmoes klaar; maak ook een ietwat dik appelmoes klaar dat ge door een zeefje zult steken. Schik nu op een schotel, aan een zijde het aardappelmoes, aan de andere zijde het appelmoes. Leg de pensen middenin tusschen de aardappelen en de andere appelen, die in de lucht, in den hemel rijpten. Besproei de pensen met boter die ge in de pan
liet schuimen en dien op.
Oorlogsmayonnaise
Laat een grooten lepel boter of margarine smelten in ene kastrol, of giet er een lepel olie in. Vermeng met de olie of de gesmolten boter een soeplepel meel of maïskreem, en giet
daarover een kwart liter kokend water. Laat dik worden, maar laat niet koken. Neem de kastrol van het vuur, en laat even afkoelen terwijl ge met den klopper omroert. Vermeng daarna met deze saus een grooten soeplepel mosterd, een flinken scheut azijn en een weinig zout. Als ge er een eierdooier kunt aan toevoegen zal de saus nog beter worden; gebruik ze koud; het eiwit zal een volgende maal te pas komen.
Kastanjekoek
Maak rond elke kastanje een inkerving met een scherp mesje; werp ze in een kastrol met koud water, en laat ze twee à drie minuten koken. Haal de kastanjes een voor een uit het water,
en pel ze. Werp al de gepelde kastanjes in een kastrol met een weinig vanielje of kaneel, of met citroenschil. Voeg een greepje zout, een soeplepel suiker en twee deciliter water
toe. Deze hoeveelheden volstaan voor een half kilogram kastanjes. Dek de kastrol, en laat koken tot de kastanjes zeer malsch zijn. Maak ze zeer fijn, of steek ze door de zeef. Voeg
in de kastrol een halven liter melk en vijftig gram suiker toe. Laat koken terwijl ge roert, en giet er nog een lepel puddingpoeder bij dat ge in een weinig koud water of melk hebt
gebroken. Laat enkele malen opborrelen, en giet alles in een in koud water omgespoelden paneerschotel. Strijk de oppervlakte glad, en bestrijk ze met een in sterk gesuikerde
melk gedoopt penseel, of bestrooi met poedersuiker. Zet den schotel in den oven, en laat den koek carameliseeren. Dien koud of lauw op.
Tot ettelijke jaren na de tweede wereldoorlog werden door de bevolking allerhande voedingswaren ingeslagen. Hamsteren werd dat genoemd en ook de term; "Het moest nog eens oorlog worden" zijn toen ontstaan. Suiker, bloem, olie, zout en andere onbederfbare goederen werden toen ijverig gehamsterd.
Deze foto werd mij toegezonden door iemand wiens moeder vond dat ook muskaatnoten veiligheidshalve in grote hoeveelheden konden aangekocht worden... Haar kinderen kunnen nu na 70 jaar nog steeds genieten van het heerlijke aroma van de toen gekochte nootmuskaat... Lekker in de aardappelpuree!
Weet er iemand iets over het gebruik van "eierpoeder" tijdens de oorlog ? Dat was de vraag in 2006...
Nu:
Er werden reeds vele reacties ingestuurd op het item, eipoeder! Doch het gebruik ervan werd bij geen enkele respondent opgegeven.
Eipoeder of eierpoeder werd tijdens de oorlogsjaren ter beschikking gesteld van de bevolking, via rantsoeneringsbonnetjes.
Eipoeder of eierpoeder bestaat nu nog steeds en wordt gebruikt voor allerhande doeleinden, onder andere in overlevingspakketten. Ook in patisserie wordt het nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld bij de bereiding van koekjes, vooral industrieel. Het voordeel is dat dit poeder absoluut geen schadelijke kiemen bevat, dit in tegenstelling met verse eieren die kunnen besmet zijn met salmonellabacteriën.
Er bestaat zowel eiwitpoeder als dooierpoeder, als poeder van het hele ei. Als jonge kok heb ik nog geweten dat mayonaise machinaal gemaakt werd met eipoeder.
Pasteibakkers heb ik vroeger nog weten zelf eiwit drogen. Het overtollige eiwit werd boven op de gedoofde oven, uitgegoten in een zuivere bakplaat, gedroogd. Het eiwit droogde dan uit tot witachtige schilfers die later opnieuw na toevoeging van water konden gebruikt worden. Dit herbevochtigde eiwit kon gebruikt worden om aardappelkroketten te paneren.
Tot in de jaren zestig heb ik dat eipoeder weten gebruiken om er mayonaise van te bereiden. Ook in de patisserieën werd het toen nog gebruikt, twintig jaar na de oorlog. Nu alleen nog industrieel.
In een boekje uitgegeven in Engeland, in samenwerking met het Imperial War Museum in 1985, vond ik hoe het eipoeder tijdens de oorlog gebruikt werd.
De titel van het boek is : Well eat again. A collection of recipes from the war years selected by Marguerite Patten.
Eén afgestreken eetlepel eipoeder mengen met twee lepels water. Een teveel aan poeder in verhouding met water zou een onaangename smaak gegeven hebben.
Het poeder werd vooral gebruikt om er omeletten van te bakken. Ook voor custard was het bruikbaar. Custard is een bereiding waarbij melk met suiker en vanillearoma verdikt wordt met dit eipoeder. Bij ons in België is dit geëvolueerd naar de zeer bekende gele pudding waar geen ei meer aan te pas komt... Dit puddingpoeder heeft trouwens lang custardpoeder geheten.
Het eipoeder kan ook gemengd worden met melk en daarna kan het in de oven gebakken worden tot een flan.
Mijn moeder kent het product ook nog maar zij beweert dat ze het eipoeder toen opvoerden aan de beesten omdat ze voldoende eieren hadden van hun eigen kippen. Ook aten ze soms het jonge loof van pisbloemen, of beter paardenbloemen, gestampt met aardappelen.
Maar de familie woonde op den buiten, in een boerderij... Daar was voedselschaarste heel wat minder dan in de stad.
De Engelsen daarentegen kregen slechts één vers ei per week per persoon als rantsoen en soms slechts één per veertien dagen... Dan zal dit eipoeder wel van pas gekomen zijn...!
Mocht iemand meer willen weten over de Engelse keuken tijdens de oorlog, het ISBN nummer van het boekje is : 0 600 32534 5 maar het zal waarschijnlijk niet meer te vinden zijn op de markt.
Hier het recept van een gerecht dat tijdens de oorlog kon gemaakt worden. Het werd mij ingestuurd door een lezer van mijn blog. De naam ken ik niet meer.
Hierna moeder haar recept voor "Toeter". Het is een zeer eenvoudig oorlogsrecept op basis van de op de boerderij beschikbare eetwaren. Het is voedzaam, vulde de maag voor een hele tijd, was zeer snel klaar en men had er de kracht door om verder te werken op het land. Persoonlijk zou ik het plaatsen bij de desserts.
Benodigdheden (1 persoon)
Voor de toeter: 120 gr bloem, 30 gr boter en 200 ml volle melk
voor de saus: 100 ml volle melk, 30 gr boter en 30 gr bruine suiker
Bereiding
Laat 15 gr boter smelten in 200 ml melk, voeg de bloem bij de kokende melk met boter en roer 10 seconden tot een homogene massa. Leg deze bol in een diep bord en maak de saus.
Warm 100 ml melk en 30 gr boter. Zodra de boter gesmolten is, giet men de melk met de gesmolten boter over de "toeter" en bestrooit men alles met 30 gr bruine suiker.
Het kookwater van alle groenten kan gebruikt worden voor het bereiden van uitstekende soepen. De wortelgroenten zoals schorseneren, wortelen, rapen, asperges enz. moeten in tegenstelling der bladgroenten, vooraf gekookt worden in water, dit water zal op voordelige wijze als volgt gebruikt worden.
1.Het water waarin men de groenten kookt niet te erg zouten.
2.Wanneer de groenten gaar zijn, ze uit het water nemen.
3.Het kookwater opnieuw op het vuur zetten en drie tot vier gekookte aardappelen bijvoegen.
4.Gedurende 10 to 15 minuten laten koken,dan de soep door een fijne zeef doen.
5.Op het vuur zetten en kruiden met peper, selder, zout en muskaat naar smaak.
6. Bij het opdienen, zo mogelijk een stukje boter, wat vleesextract of een bouillonblokje bijvoegen.
N.B.
In plaats van aardappelen kan men ook 1 à 2 lepels aardappelmeel of meel (vooraf in koud water oplossen) toevoegen,of ook nog havermout, macaroni, noedels, griesrijst zowel als andere deegwaren.
Bij gebrek aan deegwaren en aardappelen zal men de soep aandikken met wortelen, rapen of raapkolen, fijn gehakt.
Het kookwater der aardappelen kan op dezelfde manier gebruikt worden voor de soep.
Raapkolensoep
Samenstelling:
1/2 kg raapkolen, 2 of 3 wortelen, 1kleine selder, 1kleine prei, enkele benen of wat vleesextract, 3 laurierbladeren, 1 takje tijm, 1 dopje look, zout en peper.
Bereiding:
1.drie liters bouillon maken, met beenderen of vlees extract.
2 Tijm,zout en peper bijvoegen. Goed laten doorkoken,
3.De raapkolen, wortelen, selder en prei schoon maken, wassen en in stukjes snijden en bij de bouillon doen.
4.Op stil vuur gedurende 2 uur laten doorkoken,
5.Alles door een zeef doen,
6.Opnieuw op het vuur zetten en het aardappelmeel toevoegen, dat men vooraf in wat koud water heeft opgelost.
7.Opnieuw gedurende een tiental minuten op stil vuur zetten.
Grote raapkolen soep.
Samenstelling:
2,5 liter water
1 kg grote raapkolen,
1 selder ,
1 prei,
2 ajuinen,
1 laurierblad,
1 takje tijm,
1 lepel suiker,
zout en peper.
1.Water koken met een greepje zout,
2.De grote raapkolen wassen, schoon maken en in kleine schijven snijden.
3.De selder en prei wassen, schoon maken en in kleine blokjes snijden. De ajuinen pellen.
4.Al deze groenten in het kokend water brengen en tijm, laurier, suiker en een snuifje peper bijvoegen;
5.Gedurende 1 tot 2 uren laten doorkoken,
6.Wanneer al de groenten goed gaar zijn,de soep door een zeef doen;
7.Gedurende een tiental minuten op een stil vuur verwarmen en het kruiden nagaan. Zo nodig zout en peper bijvoegen.
Beetensoep
Samenstelling;
2of 3 beeten,
0,5 kg aardappelen,
1 of 2 ajuinen,
zout en peper
3 liter water.
1.De beeten wassen, krabben en in schijven snijden,
2.De aardappelen wassen, daarna krabben en in kleine blokjes snijden.
3.De ajuinen pellen en grof hakken.
4.De beeten , aardappelen en ajuinen in een kookpot brengen met 3 liter water.
5.Een weinig zout en peper bijvoegen.
6.Gedurende 2 tot 3 uren op stil vuur koken.
7.Dit alles door een fijne zeef doen.
8.Een tiental minuten terug op het vuur zetten en warm opdienen,met geroosterde broodkorstjes.
N.B.
Deze soep is zeer voedzaam en aangenaam van smaak.
Om de bereiding nog te verbeteren kan men den ajuin vooraf in wat boter laten bruinen. Daarna het water, de beeten en aardappelen toevoegen.
Speciale betensoep.
Samenstelling:
3 liter water,
500 gram beten,
2 appelen,
1 lepel poedersuiker,
1 lepel azijn,
zout en peper,
3 kruidnagels,
50 gram havermout (of 2 aardappelen.)
Bereiding;
Zelfde bereiding als de kolensoep behalve dat men de rode kool vervangt door schoon gemaakte beten, gewassen en in fijne reepjes gesneden.
Rode koolsoep
Samenstelling:
3 liter water,
1 kleine rode kool,,
2 appelen,
1 lepel poedersuiker,
1 lepel azijn,
zout en peper,
3 kruidnagels,
50 gram havermout
Bereiding:
1.De rode kool wassen, schoon maken fijn snijden in reepjes.
2.De appelen wassen en schillen en in vieren delen.
3.De kool en de appelen, alsook de kruidnagels in een kookpot met drie liters water mengen
4.Gedurende ongeveer 2 uren op stil vuur zetten en koken.
5.Op dit ogenblik de havermout bijvoegen en dan nog 20 minuten koken.
6.Het alles door een zeef doen en puree maken,
7. Opnieuw op het vuur zetten, suiker en azijn bijvoegen en kruiden naar smaak met peper en zout.
8.Nog 15 minuten op stil vuur zetten.
N.B.
Bij gebrek aan havermout zal men, in het begin van de kook, 2 aardappelen bijvoegen.
Schorsenerensoep
Samenstelling:
3 liter water
een bussel schorseneren
1 lepel azijn
een grote lepel vleesextract
2 lepels aardappelmeel.
Bereiding:
1.De schorseneren krabben, in stukjes snijden en goed wassen.
2.De schorseneren enige ogenblikken in kokend azijnwater dompelen
3.Drie liter water koken met wat zout en de in azijn water wit geworden schorseneren bijvoegen.
4.Koken tot de schorseneren goed mals zijn.
5.Het alles door een zeef doen en puree maken.
6.Terug op het vuur zetten, het aardappelmeel toevoegen en zo nodig zout en peper.
7.Een tiental minuten daarna van het vuur nemen en het vleesextract toevoegen alvorens op te dienen.
N.B;
Bij gebrek aan aardappelmeel zal men bij het begin van de kook 2 aardappelen bijvoegen.
Kastanjemeelsoep
Samenstelling:
3 liters water,
1 lepel vleesextract,
tijm, laurier,
zout en peper,
100 g kastanjemeel.
Bereiding:
1.Het water koken met de tijm en laurier, zout en peper.
2.Na een kwart uur, ophouden met koken en de tijm, laurier een uur laten trekken.
3.Alsdan de tijm en laurier uitnemen en de bouillon door een zeef doen.
4.De bouillon weer op het vuur zetten.
5.Wanneer de bouillon kookt, zachtjes aan het kastanjemeel ingieten.
6.Gedurende 1/4 uur op stil vuur koken.
7.Alvorens op te dienen het vleesextract bijvoegen en de kruiden nazien.
Een gekende chef-kok schrijft over de oorlogsrecepten.
Door G. Clement. (zie elders in dit blog voor andere teksten van Gaston Clément. Destijds een zeer gereputeerd kok.)
Clément schrijft hier over auteurs die oorlogrecepten schrijven die er wel goed uitzien maar geen of te weinig voedingswaarde hebben.
De omstandigheden waarin we ons zonder het te willen bevinden, geven aanleiding tot een massa bundels, de ene vollediger dan de andere, over de keuken, of liever een keuken die zowel aan een scheikundelaboratorium doet denken als aan het domein van het fantastische.
Ik heb hier enige bundels, maar ik twijfel eraan of de schrijvers ervan, hun raadgevingen ooit in praktijk hebben gesteld, en ik zoek er tevergeefs een recept in dat werkelijk toegepast kan worden aan de gezonde keuken. De veelbelovende titels hadden me doen denken, brood te kunnen maken zonder tarwe of andere graansoorten, mayonaisesaus zonder enig vet, boter zonder room natuurlijk, in een woord alles wat een huisvrouw mist om haar huisgenoten behoorlijk te kunnen voeden.
Het is vanzelfsprekend dat er in de plaats van een of ander product dat niet meer te krijgen is, wat anders moet gevonden worden dat dezelfde voedende kracht bezit, en dat is mogelijk voor sommige producten, voornamelijk voor meelspijzen. Zo kunnen bonen bijvoorbeeld, zetmeel leveren hetgeen we anders uit aardappelen trekken (ten minste in principe). Uit groenten als wortelen, rapen, schorseneren, bieten en raapsoorten en andere groenten kan suiker getrokken worden, wat in zekere mate het gebrek aan suiker kan verminderen. Zekere gedroogde groenten zoals linzen, erwten, bonen, bevatten vetstoffen; groenten bevatten een groot gedeelde stikstof en eiwitstof, beiden onmisbaar voor het menselijke lichaam. Maar het zou onmogelijk zijn zich slechts met een of zelfs meer dezer planten te voeden zo er geen vetstoffen ofwel meelspijzen, eiwitstof of vitaminen aan toegevoegd konden worden. De natuur, die grote artieste, heeft ons behoefte aangeboden onder verschillende vormen, maar het is aan ons te weten hoe en in welke mate hiervan gebruik te maken, en in dit in overeenstemming met onze levenswijze.
Een waarheid La Palisse waardig, zegt dat "men niets kan doen met niets" en uitgezonderd een wijs bioloog, die weet te vinden, wat een mens nodig heeft, daag ik de schrijvers van die boeken tegen het dure leven uit, ten minste het grootste gedeelte ervan, want er bestaan zekere werken geschreven door dokters die het vraagstuk hebben bestudeerd, en door beroepsexperts, ik daag dus diegenen uit die zulke recepten geven waarin boter, olie en andere vetstoffen in het dagelijks rantsoen kan vervangen, meelspijzen buiten andere graansoorten te kunnen krijgen om brood te maken.
Het is natuurlijk mogelijk bij het deeg, een zekere hoeveelheid aardappelpuree te voegen, maar dan heeft het mengsel, voor een even groot volume, dezelfde voedingswaarde niet meer, en daarin schuilt het gevaar niet voor degenen die geld genoeg hebben om het ontbrekende te vervangen, maar voor de werkmanshuishoudingen en vooral voor de kinderen, die op dergelijke wijze zo gevoed worden.
Honderd gram brood waarbij men van twintig tot vijf en twintig procent aardappelen gevoegd heeft, geven niet hetzelfde aantal calorieën als honderd gram brood dat van meel gemaakt werd. En zo de maaltijden op zulke verkeerde basissen gesteund zijn, heeft men de illusie, genoeg eten te hebben maar het lichaam stelt zich niet tevreden met illusies, en de kinderen zullen later, door een slechte gezondheid, voor de door hun ouders begane fouten moeten boeten.
Ja ik weet wat u gaat zeggen, zo het onmogelijk is, zich van de voornaamste voedingsstoffen te voorzien, zoals vetstoffen, meelsoorten, enz.. moet men ze wel door iets anders vervangen, om de maag te vullen en den honger te stillen.
En wij zijn het eens op dit gebied, wat ontbreekt moet door iets anders vervangen worden, en voor alles moet men het gevoel hebben, genoeg gegeten te hebben. Maar ik wil u waarschuwen, lieve lezers en lezeressen die mij de eer aandoen, enige aandacht aan mijn artikels te wijden: geloof niet dat als uw kinderen en echtgenoot een mayonaisesaus met sago, water en azijn hebt gegeven, het organisme van de wezens die U zo dierbaar zijn genoeg voedsel krijgen en dat de afwezigheid van vetstoffen geen belang heeft. Ik zou ook willen zeggen dat zo U dank zij uw vindingrijkheid, aan uw huisgenoten, een boterham meer hebt kunnen geven (door toevoeging van aardappelen b. v.) zij daarom niet genoeg calorieën gebruikt hebben.
Zo U een lepel zuivere mayonaise per persoon geeft, wat ongeveer 30 gram vetstoffen inhoudt, olie en eigeel, heeft iedereen een zeker aantal calorieën gekregen die samen met degenen der meelstoffen, brood, aardappelen en andere groenten, de nodige hoeveelheid zullen verstrekken voor de goede gang van de menselijke motor. Maar zo U in de plaats van een lepel mayonaisesaus met olie, 3 lepels (100gr) van een papje geeft van water, azijn, maïsmeel, heeft elke persoon slechts 8 gram meelspijzen gekregen en negentig gram water, azijn en soms mostaard. Deze ingrediënten hebben absoluut geen voedende waarde, en de acht gram meelstoffen, wat geen of nauwelijks een koffielepeltje is, geeft geen kracht voor werk of spel. Hetzelfde geldt voor brood, op 100gram, (beslag met aardappelen) is er ongeveer de helft water, van dertig tot vijfendertig gram zetmeel en van vijftien tot twintig gram ...., geeft slechts de illusie genoeg te hebben gegeten.
Maar wat moet men dan doen?
Aan de producten die geen hogere voedingswaarde hechten dan ze werkelijk bezitten, vermijd de maag te vullen met misschien erg geleerde bereidingen, die smaak, en oog strelen, maar absoluut geen voedende kracht hebben, en zuinig zijn op de producten welke deze hoedanigheden bezitten.
En hierop moet men bij de opvoeding van de toekomstige huishoudsters gelet worden.
Vaak heeft men het koken als laag-bij-de-grondse bezigheid beschouwd, niet nodig voor jonge meisjes, die natuurlijk liever piano studeren, dansen of andere sport doen- hetgeen allemaal heel interessant is- maar wat niet beletten moet, dat een toekomstige huisvrouw, moet weten hoe haar gezin behoorlijk moet gevoed worden
Let wel dat ik niets heb tegen handigheidjes, die een mooier uitzicht geven aan gerechten, ze meer volume geven, ik zie geen gevaar in een saus waar weinig of geen vet gebruikt werd, nog in brood, waarin aardappelen verwerkt worden, dit alles maakt deel uit van de kookkunst, maar ik wil U de aandacht vestigen op de kennis van de voedingswaarde der gebruikte voedingsgrondstoffen en doen begrijpen dat het mogelijk is meer nut te trekken uit de voedingsstoffen door de bereiding van groenten, vlees of andere ingrediënten, niet verloren te laten gaan.
Ten slotte de huisvrouw is zeer belangrijk die ook optreedt als minister van gezondheid en van het gezin, en de echtgenoot als minister van Financiën.
Onderstaande teksten heb ik gehaald uit een ander blog daterend van 2006 op het seniorennet. De maker ervan noemt zich Jan Janssens. Ik heb hem gevraagd of zijn teksten mogen overgenomen worden maar er kwam geen antwoord. De originele teksten zijn trouwens op een zeer onleesbare manier voorgesteld en wemelen van de tik- en andere fouten.
De meeste teksten zijn vermoedelijk afkomstig uit oude publicaties, kranten of andere drukwerken uitgegeven tijdens de oorlogsjaren.
Mocht iemand de oorspronkelijke samensteller kennen of bezwaren hebben tegen de publicatie van onderstaande teksten, laat dit dan weten.
Ik heb ook geprobeerd om de meeste schrijffouten te verwijderen om de teksten wat leesbaarder te maken. Maar teksten van 70 jaar geleden lezen niet zo vlot die van nu.
Indien er oude spelling gebruikt werd heb ik die ook zo gelaten.
Een sluikslachtersbende ingerekend te Westmalle.
Bij de aanhouding werd er gevuurd op de gendarmen.
Te Westmalle en omgeving was het reeds lang in de volksmond dat er in de stal toebehorend aan een landbouwer,zonder rekening te houden, met besluitwetten of verordeningen,onafgebroken aan sluikstorten gedaan. Men kon de kerels die daarin betrokken waren, met de vingers wijzen, want zoals klassieke leden hadden zij al wie het wilde te kennen geven dat wie ook zich ooit in hun weg zou stellen, zou worden neergeschoten, daar zij steeds bewapend waren bij al hun onderhandelingen? En wie die kerels van dicht bij kende wist dat deze vermaning geen ijdel gezwets was.
Zoiets is begrijpelijk dat tot nu toe alles bij geruchten bleef? Maar geruchten die ten slotte Antwerpen bereikten en te Antwerpen werd een onderzoekrechter aangesteld om deze zaak ernstig te onderzoeken. En inderdaad dat klopte wat er daar gebeurde er moet daar paal en perk aangesteld worden? Deze mening werd gedeeld door de rijkswacht van Oostmalle en door de plaatselijke politie van Westmalle.
De nodige maatregelen werden getroffen en zorgvuldig een plan ontworpen om bedoelden stal in volle bedrijvigheid te overvallen met de grootste kans op welslagen en een minimum van een mogelijk bloedig treffen is een risico.
In de nacht van donderdag op vrijdag werd tot uitvoering over gegaan, gendarmen en politieagenten stelden zich in hinderlaag op. Rond 11 uur werd een camion, vermoedelijk een lading vol met vlees, afkomstig van de sluikslachtingen opgemerkt, die zich van de stal verwijderde. Dit werd een gunstig ogenblik geacht om toe te slaan. Toen de gendarmen echter de ingang van de stal naderden, botsten zij op een gesloten deur en werden bovendien op geweerschoten onthaald, die vanuit de stal gelost werden, enkele ogenblikken later hoorde men geruchten van vluchtende personen.
Het waren de sluikslachters, die langs een andere uitgang der stal vluchten, het op een lopen zetten om te trachten, door de duisternis begunstigd te vluchten. Zij werden onmiddellijk achterna gezeten en tevens door de overige nog in hinderlaag liggende gendarmes en politie opgevangen.
Drie personen werden gevat. Zij werden dadelijk opgeleid, maar een gedeelte van de rijkswacht bleef ter plaatse, daar men vermoede dat de camion nog dezelfde nacht naar de stal zou terugkeren. Een vermoeden dat werkelijkheid werd. Men liet de camion naderen maar de autovoerder zag onraad en trachten nog in allerijl weg te vluchten met zijn camion. Hij zag het nut er niet meer in daar hij beschoten werd door de rijkswacht. En de inzittende der wagen gaven zich over, het waren drie personen die werden opgeleid. Meer dan drie honderd dieren werden afgeslacht.
De aangehoudene personen werden ondervraagd en aan een zeer gezet onderzoek op proef gesteld.
Toen de gendarmen de stal betraden ontdekten zij de stukken van een reeds geslachte koe, en een levende koe, die het zelfde lot wachtte.
Uit de bekentenissen zou bij een vluchtige berekening reeds blijken dat door de sluikslachters niet minder dan 300 dieren op de zwarte markt zijn verhandeld.
Er werden nog meer bezwarende feiten gepleegd, de camion was zo veranderd dat het leek een camion te zijn van het Duitse leger, waarmede zij het vlees vervoerden.
Er werd een zeer streng onderzoek ingesteld.
De honden en kattenroof.
Opgepast voor straatschuimers.
Het is allicht te weinig bekend hoe de straatschuimerij, onder de vorm van honden en kattenroof, hoogtij viert. De klachten dien gaande kwamen vroeger wel eens voor, maar de laatste weken zijn ze sterk toegenomen. Men kan, als men wil opletten, zeer dikwijls op straat lieden ontmoeten, die een zak uit jute onder de arm dragen. Maar men kan zich vergissen, als men meende dat die lui op stap zijn om kolen en wortelen te gaan kopen.
Zeer dikwijls komt de zak aan zijn uitgangspunt terug, gevuld met een hond of een kat, om niet te zeggen met honden of katten. Ook dat bedrijf is stilaan verbeterd in zijn uitoefening, en dikwijls dient een fiets als vervoermiddel, ten einde toe te laten dat de straatrovers zich zo haast mogelijk uit de voeten maken, als zij een onschuldig slachtoffer in hun greep gekregen hebben.
De stoutmoedigheid van die straatdieven neemt aldoor toe, en het volstaat soms dat de meester of de meesteres van den hond even onoplettend is, terwijl zij of hij met een buurvrouw of buurman een praatje voert. Of anderzijds opdat zijn/haar huisdier verdwenen is, en dan veelal in een of andere onschuldig uitziende zak onder den “beschermden” arm van een straatschuimer zijn dood te gemoed gedragen worden.
Want vlees is duur, en zo vele mensen menen alleen gegeten te hebben, als zij geen vlees onder hun tand gekregen hebben. Zo krijgen ze dan “schapenvlees” of “konijnenvlees” tegen een hoge prijs, en dat wordt hun thuis geleverd, door een of anderen smokkelaar wiens grote deugd zijn durf en zijn gewetenloosheid is.
Gij allen die een hond of een kat als huisvriend hebt en gehecht bent aan uw dier, wees waakzaam over hem. Laat hem niet alleen op de straat, noch bij avond, noch bij dag, want de straatschuimers loeren onverpoosd op aas en ontzien zich de moeite niet om de hele dag, of zelfs dagen, uw straat rond te drentelen in de hoop een argeloos slachtoffer te vinden. Vooral ook in de paartijd, wees dubbel oplettende dat uw kat of uw hond niet aan uw waakzaamheid verschalken, terwijl de straat of hofdeur op een kier staat. Nog meer, als gij op de straat kuiert, houdt uw kijkers open en doe uw best om de boze plannen der honden en kattenvrienden te verijdelen, door tijdig en manmoedig optreden. Toont metterdaad vrienden voor huisdieren te zijn, door te trachten, opgepakte dieren uit de handen van de moordenaars te rukken en aarzelt niet er de politie bij te halen. Loopt of rijdt de dieven achterna om hun adres te kennen. Dan zult ge de taak van de politie en gerecht vergemakkelijken, door een plaag te bestrijden, die vooral in de laatste maanden grote afmetingen aangenomen heeft, die de mensheid niet tot eer strekt!
Een recept dat door een onbekende opgezonden werd. Waarvoor dank.
Samenstelling:
250 gram witte bonen,
5 gram zout,
1/4 liter warm water,
125 gr.poedersuiker,
50 gr. griesmeel (maïzena,pudding of aardappelmeel),
10 à 20 gram boter (reuzel)
12 druppels bitter amandelextract.
Bereiding:
De witte bonen daags tevoren in water zetten,
s'Anderdaags koken in water en zout
De bonen laten verlekken, verkoelen en er puree van maken
Het zout, warm water, de suiker, het griesmeel, de boter en het amandelextract aan de puree toevoegen en goed mengen, (een nogal dikke deeg maken), daarom het water slechts met kleine hoeveelheden tegelijk toevoegen.
Een vorm invetten en het deeg toevoegen,
In een matig verwarmde oven zetten
Gedurende 20 tot 30 minuten in laten.
Noteer dat ook nu nog bonen gebruikt worden om op de dure amandelen te besparen.
Als ik over het internet surf let ik altijd met een half oog
op of er nergens het woord oorlog, oorlogskost, honger, of iets dergelijks in
de gevonden items te lezen staat en zo ontdekte ik gisteren een zeer
merkwaardig iets...
Het gaat over het muiltje.
Iedereen kent mosselen hoop ik? Nu worden die schelpdieren
meestal netjes gereinigd, gewassen en gespoeld afgeleverd aan de consumenten...
Met een beetje geluk, of meer per toeval, vindt je soms op een mosselschelp een
ander klein schelpdiertje. Het ziet er uit als een lichtbruine of crèmekleurige
bobbel die er slechts zeer moeilijk af te krijgen is. Eens dat schelpje er mits
wat wrikwerk afgehaald is, kan je zien dat er een levend wezentje in die
behuizing woont...! Een klein zeeslakje.
Vermits ik beroepshalve al wel enkele honderden kilo
mosselen gekookt heb, heb ik die schelpjes al dikwijls gezien en er altijd op
gesakkerd omdat het niet gemakkelijk is om die rotbeestjes van de
mosselschelpen te verwijderen.
Later werd ik wat toleranter en af en toe viel er zo eens
een schelpje mee in de kookpot samen met de mosselen. Zo heb ik ondervonden dat
die diertjes eetbaar zijn. Ik ben er tenminste nooit bij doodgevallen.
Of ze lekker zijn? Ik weet het niet, zo een slakje is zo
pietepeuterig klein dat je amper kan proeven hoe het smaakt. Taai zijn ze
zeker! Maar alle zeeslakken zijn taai; wulken, alikruiken, abalone,
tepelhoorns...
Gisteren ontdekte ik dat die diertjes, muiltjes heten.
Muiltjes, zoals sloffen , sloefen, slippers, sletsen, savatten, of hoe wordt
dergelijk aansteekschoeisel verder nog genoemd?
Als je de schelp aan de binnenkant bekijkt wordt alles iets
duidelijker. (Zie foto bovenaan)
Deze wetenschap haalde ik, uit een betrouwbaar document, te
vinden op het internet, dat ik hier nu verkort zal weergeven. Het volledige
document is onderaan dit stukje via een link, te lezen.
Heel wat schelpdieren
worden niet alleen gegeerd als verzamelobjecten, maar ook als voedsel, niet
minder dan 31 soorten worden gegeten. Het muiltje is daar echter niet bij,
alhoewel deze in 1923 reeds een algemene verschijning is voor de Britse kusten.
In Nederland werd het
eten van muiltjes in 1940 als een middel gezien om de groeiende muiltjesplaag
op de oesterkweekgronden in te dijken. Voor de oorlog werden mechanische
middelen (door korren) ingezet om de muiltjeskettingen te verwijderen.
Door de
oorlogsomstandigheden waren er echter niet voldoende vaartuigen en
motorbrandstof meer beschikbaar om verder te blijven korren. Opeten dus maar,
besloten de Visserijdiensten.
Het grote publiek vond
muiltjes echter niet lekker; wellicht werden ze door de armste lagen van de
Nederlandse bevolking genuttigd. Bovendien werden de muiltjes meestal als
"ketting" aangeboden, zodat het niet makkelijk was om de beestjes er
uit te halen. Verder vertoonde het dier zelf, een weinig esthetische aanblik
door de oranje en zwarte pigmentering van de ingewandszak.
Een andere reden voor
het gebrek aan populariteit was het feit dat er ondanks de
oorlogsomstandigheden op de markt steeds voldoende mosselen werden aangeboden.
Anders was de situatie
in België, waar men tijdens de oorlog haast geen mosselen kon krijgen.
Bovendien waren de Belgen reeds tuk op wulken en alikruiken, die in Nederland
niet zo gesmaakt werden.
In het voorjaar van
1941 besloten enkele handelaars uit Yerseke een lading muiltjes naar België te
sturen, met gunstig resultaat. Al vlug ontstond er in ons land (België) een
afzetmarkt voor de ongewenste diertjes. Een Belgische fabriek werd verder
bereid gevonden gezouten muiltjesvlees af te nemen.
De firma
Mieras-Adriaanse uit Yerseke kookte en pelde voortdurend muiltjes voor de
Belgische markt.
In Nederland werd ook
getracht om een afzetgebied voor de schelpen te vinden.
Een poging om ze tot
knopen te verwerken draaide op een mislukking uit. Ze werden
dan maar als
wegverharding in de polders gebruikt.
Tijdens de eerste
oorlogsjaren werden in het totaal zo'n 3
miljoen kilogram muiltjes weggevoerd.
Al bij al bleef het
muiltje dus een typisch oorlogsproduct.
Muiltje = Crepidula fornicata
Een ketting is een typische vorm waarin de muiltjes
voorkomen, vele schelpen aan mekaar geplakt en die zo een ketting vormen..!
De muiltjes zijn toevallig ingevoerd uit Noord-Amerika op
het einde van de negentiende eeuw en zijn begin vorige eeuw in de Noordzee
terecht gekomen rondom de Britse en Nederlandse kusten.
Als je op Wikipedia verder leest, maar de Franstalige
editie, vindt je daar dat er in 2009 een fabriek geopend werd in Bretagne waar
tot 20 ton per dag van dergelijke schelpjes verwerkt wordt. De reden hiervoor
is dat de muiltjes zware concurrenten zijn voor de mossel- en oestercultuur...
Zij eten hetzelfde plankton en pikken dus het voedsel van de mosselen en
oesters weg.
Het schelpenvlees gaat naarde voedselindustrie, de lege schelpen worden verwerkt tot calciumhoudend
meel voor de veehouderij of als grondstof voor beton...
Het gekookte vlees kan verwerkt worden in soepen, vullingen,
in bouchees of als snoepjes bij het aperitief... Zo schrijven de Fransen.
Tot daar een verwonderlijk bericht.
Tijdens de tweede wereldoorlog werden er massas muiltjes
België binnengebracht als oorlogsvoedsel. Maar wie heeft daar ooit iets over
gehoord?
Is er iemand die hier
toevallig iets meer over weet? Reageer dan alsjeblief!
Het aloude
rijststijfsel in kristallen zoals Edouard Remy het 150 jaar geleden op de markt
bracht bevat100% rijstzetmeel.
Rijstzetmeel is een product dat veel gelijkenis vertoont met
aardappel- en maïszetmeel.
Zo bestaat er ook zetmeel van cassave, (tapioca) en tarwe...
Tijdens de oorlogsjaren werd aardappelzetmeel
aardappelbloem- patattenbloem- thuis zelf gemaakt door aardappelen tot moes te
wrijven op een rasp. Dit moes werd dan gewassen in veel water. Het onoplosbare
zetmeel werd daarna door bezinking van de aardappelpulp gescheiden, meerdere
malen gewassen en gedroogd.
Ook aardappelmeel werd gebruikt als stijfsel, bij gebrek aan echt stijfsel, maar naar het
schijnt was het wel veel moeilijker om hiermee te strijken.
Het zetmeel zowel van rijst als van aardappelen werd eerst
aangeroerd in koud water en dan overgoten met heet water en geroerd tot zich
een slijmerige pap vormde. Hierin werd het wasgoed gedoopt, uitgewrongen en nog
nat gestreken. Toen nog met ijzeren strijkijzers die op de kachel verwarmd
werden.
Onderstaande teksten
heb ik gehaald uit een ander blog daterend van 2006 op het seniorennet.De maker
ervan noemt zich Jan Janssens. Ik heb hem gevraagd of zijn teksten mogen
overgenomen worden maar er kwam geen antwoord. De originele teksten zijn
trouwens op een zeer onleesbare manier voorgesteld en wemelen van de tik- en
andere fouten.
De meeste teksten zijn
vermoedelijk afkomstig uit oude publicaties, kranten of andere drukwerken
uitgegeven tijdens de oorlogsjaren.
Mocht iemand de
oorspronkelijke samensteller kennen of bezwaren hebben tegen de publicatie van
onderstaande teksten, laat dit dan weten.
Ik heb ook geprobeerd
om de meeste schrijffouten te verwijderen om de teksten wat leesbaarder te
maken. Maar teksten van 70 jaar geleden lezen niet zo vlotdie van nu.
Indien er oude
spelling gebruikt werd heb ik die ook zo gelaten.
Een
sluikslachtersbende ingerekend te Westmalle.
Bij de aanhouding werd er gevuurd op de gendarmen.
Te Westmalle en omgeving was het reeds lang in de volksmond
dat er in de stal toebehorend aan een landbouwer,zonder rekening te houden, met
besluitwetten of verordeningen,onafgebroken aan sluikstorten gedaan. Men kon de
kerels die daarin betrokken waren, met de vingers wijzen, want zoals klassieke
leden hadden zij al wie het wilde te kennen geven dat wie ook zich ooit in hun
weg zou stellen, zou worden neergeschoten, daar zij steeds bewapend waren bij
al hun onderhandelingen? En wie die kerels van dicht bij kende wist dat deze
vermaning geen ijdel gezwets was.
Zoiets is begrijpelijk dat tot nu toe alles bij geruchten
bleef? Maar geruchten die ten slotte Antwerpen bereikten en te Antwerpen werd
een onderzoekrechter aangesteld om deze zaak ernstig te onderzoeken. En
inderdaad dat klopte wat er daar gebeurde er moet daar paal en perk aangesteld
worden? Deze mening werd gedeeld door de rijkswacht van Oostmalle en door de
plaatselijke politie van Westmalle.
De nodige maatregelen werden getroffen en zorgvuldig een
plan ontworpen om bedoelden stal in volle bedrijvigheid te overvallen met de
grootste kans op welslagen en een minimum van een mogelijk bloedig treffen is
een risico.
In de nacht van Donderdag op Vrijdag werd tot uitvoering
over gegaan, gendarmen en politieagenten stelden zich in hinderlaag op. Rond 11
uur werd een camion, vermoedelijk een lading vol met vlees, afkomstig van de
sluikslachtingen opgemerkt, die zich van de stal verwijderd. Dit werd een
gunstig ogenblik geacht om toe te slaan. Toen de gendarmen echter de ingang van
de stal naderden, botsten zij op een gesloten deur en werden bovendien op
geweerschoten onthaald, die vanuit de stal gelost werden, enkele ogenblikken
later hoorde men geruchten van vluchtende personen.
Het waren de sluikslachters, die langs een andere uitgang
der stal vluchten, het op een lopen zetten om te trachten, door de duisternis
begunstigd te vluchten. Zij werden onmiddellijk achterna gezeten en tevens door
de overige nog in hinderlaag liggende gendarmes en politie opgevangen.
Drie personen werden gevat. Zij werden dadelijk opgeleid,
maar een gedeelte van de rijkswacht bleef ter plaatse, daar men vermoede dat de
camion nog dezelfde nacht naar de stal zou terugkeren. Een vermoeden dat
werkelijkheid werd. Men liet de camion naderen maar de autovoerder zag onraad
en trachten nog in allerijl weg te vluchten met zijn camion. Hij zag het nut er
niet meer in daar hij beschoten werd door de rijkswacht. En de inzittende der
wagen gaven zich over, het waren drie personen die werden opgeleid. Meer dan
drie honderd dieren werden afgeslacht.
De aangehoudene personen werden ondervraagd en aan een zeer
gezet onderzoek op proef gesteld.
Toen de gendarmen de stal betraden ontdekten zij de stukken
van een reeds geslachte koe, en een levende koe, die het zelfde lot wachtte.
Uit de bekentenissen zou bij een vluchtige berekening reeds
blijken dat door de sluikslachters niet minder dan 300 dieren op de zwarte
markt zijn verhandeld.
Er werden nog meer bezwarende feiten gepleegd, de camion was
zo veranderd dat het leek een camion te zijn van het Duitse leger, waarmede zij
het vlees vervoerden.
Er werd een zeer streng onderzoek ingesteld.
De honden en
kattenroof.
Opgepast voor straatschuimers.
Het is allicht te weinig bekend hoe de straatschuimerij,
onder de vorm van honden en kattenroof, hoogtij viert. De klachten dien gaande
kwamen vroeger wel eens voor, maar de laatste weken zijn ze sterk toegenomen.
Men kan, als men wil opletten, zeer dikwijls op straat lieden ontmoeten, die
een zak uit jute onder de arm dragen. Maar men kan zich vergissen, als men
meende dat die lui op stap zijn om kolen en wortelen te gaan kopen.
Zeer dikwijls komt de zak aan zijn uitgangspunt terug,
gevuld met een hond of een kat, om niet te zeggen met honden of katten. Ook dat
bedrijf is stilaan verbeterd in zijn uitoefening, en dikwijls dient een fiets
als vervoermiddel, ten einde toe te laten dat de straatrovers zich zo haast
mogelijk uit de voeten maken, als zij een onschuldig slachtoffer in hun greep
gekregen hebben.
De stoutmoedigheid van die straatdieven neemt aldoor toe, en
het volstaat soms dat de meester of de meesteres van den hond even onoplettend
is, terwijl zij of hij met een buurvrouw of buurman een praatje voert. Of
anderzijds opdat zijn/haar huisdier verdwenen is, en dan veelal in een of
andere onschuldig uitziende zak onder den beschermden arm van een
straatschuimer zijn dood te gemoed gedragen worden.
Want vlees is duur, en zo vele mensen menen alleen gegeten
te hebben, als zij geen vlees onder hun tand gekregen hebben. Zo krijgen ze dan
schapenvlees ofkonijnenvlees tegen
een hoge prijs, en dat wordt hun thuis geleverd, door een of anderen smokkelaar
wiens grote deugd zijn durf en zijn gewetenloosheid is.
Gij allen die een hond of een kat als huisvriend hebt en
gehecht bent aan uw dier, wees waakzaam over hem. Laat hem niet alleen op de
straat, noch bij avond, noch bij dag, want de straatschuimers loeren onverpoosd
op aas en ontzien zich de moeite niet om de hele dag, of zelfs dagen, uw straat
rond te drentelen in de hoop een argeloos slachtoffer te vinden. Vooral ook in
de paartijd, wees dubbel oplettende dat uw kat of uw hond niet aan uw waakzaamheid
verschalken, terwijl de straat of hofdeur op een kier staat. Nog meer, als gij
op de straat kuiert, houdt uw kijkers open en doe uw best om de boze plannen
der honden en kattenvrienden te verijdelen, door tijdig en manmoedig optreden.
Toont metterdaad vrienden voor huisdieren te zijn, door te trachten, opgepakte
dieren uit de handen van de moordenaars te rukken en aarzelt niet er de politie
bij te halen. Loopt of rijdt de dieven achterna om hun adres te kennen. Dan
zult ge de taak van de politie en gerecht vergemakkelijken, door een plaag te
bestrijden, die vooral in de laatste maanden grote afmetingen aangenomen heeft,
die de mensheid niet tot eer strekt!
Een gekende chef-kok
schrijft over de oorlogsrecepten.
Door G. Clement. (zie elders in dit blog voor andere teksten
van Gaston Clément. Toen een zeer gereputeerd kok.)
De omstandigheden waarin we ons zonder het te willen
bevinden, geven aanleiding tot een massa bundels, de ene vollediger dan de
andere, over de keuken, of liever een keuken die zowel aan een
scheikundelaboratorium doet denken als aan het domein van het fantastische.
Ik heb hier enige bundels, maar ik twijfel eraan of de
schrijvers ervan, hun raadgevingen ooit in praktijk hebben gesteld, en ik zoek
er tevergeefs een recept in dat werkelijk toegepast kan worden aan de gezonde
keuken. De veelbelovende titels hadden me doen denken, brood te kunnen maken
zonder tarwe of andere graansoorten, mayonaisesaus zonder enig vet, boter
zonder room natuurlijk, in een woord alles wat een huisvrouw mist om haar
huisgenoten behoorlijk te kunnen voeden.
Het is vanzelfsprekend dat er in de plaats van een of ander
product dat niet meer te krijgen is, wat anders moet gevonden worden dat
dezelfde voedende kracht bezit, en dat is mogelijk voor sommige producten,
voornamelijk voor meelspijzen. Zo kunnen bonen bijvoorbeeld, zetmeel leveren
hetgeen we anders uit aardappelen trekken (ten minste in principe). Uit
groenten als wortelen, rapen, schorseneren, bieten en raapsoorten en andere
groenten kan suiker getrokken worden, wat in zekere mate het gebrek aan suiker
kan verminderen. Zekere gedroogde groenten zoals linzen, erwten, bonen,
bevatten vetstoffen; groenten bevatten een groot gedeelde stikstof en
eiwitstof, beiden onmisbaar voor het menselijke lichaam. Maar het zou
onmogelijk zijn zich slechts met een of zelfs meer dezer planten te voeden zo
er geen vetstoffen ofwel meelspijzen, eiwitstof of vitaminen aan toegevoegd
konden worden. De natuur, die grote artieste, heeft ons behoefte aangeboden
onder verschillende vormen, maar het is aan ons te weten hoe en in welke mate
hiervan gebruik te maken, en in dit in overeenstemming met onze levenswijze
Een waarheid La Palisse waardig, zegt dat "men niets
kan doen met niets" en uitgezonderd een wijs bioloog, die weet te vinden,
wat een mens nodig heeft, daag ik de schrijvers van die boeken tegen het dure
leven uit, ten minste het grootste gedeelte ervan, want er bestaan zekere
werken geschreven door dokters die het vraagstuk hebben bestudeerd, en door
beroepsexperts, ik daag dus diegenen uit die zulke recepten geven waarin boter,
olie en andere vetstoffen in het dagelijks rantsoen kan vervangen, meelspijzen
buiten andere graansoorten te kunnen krijgen om brood te maken.
Het is natuurlijk mogelijk bij het deeg, een zekere
hoeveelheid aardappelpuree te voegen, maar dan heeft het mengsel, voor een even
groot volume, dezelfde voedingswaarde niet meer, en daarin schuilt het gevaar
niet voor degenen die geld genoeg hebben om het ontbrekende te vervangen, maar
voor de werkmanshuishoudingen en vooral voor de kinderen, die op dergelijke
wijze zo gevoed worden.
Honderd gram brood waarbij men van twintig tot vijf en
twintig procent aardappelen gevoegd heeft, geven niet hetzelfde aantal
calorieën als honderd gram brood dat van meel gemaakt werd. En zo de maaltijden
op zulke verkeerde basissen gesteund zijn, heeft men de illusie, genoeg eten te
hebben maar het lichaam stelt zich niet tevreden met illusies, en de kinderen
zullen later, door een slechte gezondheid, voor de door hun ouders begane
fouten moeten boeten.
Ja ik weet wat u gaat zeggen, zo het onmogelijk is, zich van
de voornaamste voedingsstoffen te voorzien, zoals vetstoffen, meelsoorten,
enz.. moet men ze wel door iets anders vervangen, om de maag te vullen en den
honger te stillen.
En wij zijn het eens op dit gebied, wat ontbreekt moet door
iets anders vervangen worden, en voor alles moet men het gevoel hebben, genoeg
gegeten te hebben. Maar ik wil u waarschuwen, lieve lezers en lezeressen die
mij de eer aandoen, enige aandacht aan mijn artikels te wijden: geloof niet dat
als uw kinderen en echtgenoot een mayonaisesaus met sago, water en azijn hebt
gegeven, het organisme van de wezens die U zo dierbaar zijn genoeg voedsel
krijgen en dat de afwezigheid van vetstoffen geen belang heeft. Ik zou ook
willen zeggen dat zo U dank zij uw vindingrijkheid, aan uw huisgenoten, een
boterham meer hebt kunnen geven (door toevoeging van aardappelen b. v.) zij
daarom niet genoeg calorieën gebruikt hebben.
Zo U een lepel zuivere mayonaise per persoon geeft, wat
ongeveer 30 gram vetstoffen inhoudt, olie en eigeel, heeft iedereen een zeker
aantal calorieën gekregen die samen met degenen der meelstoffen, brood,
aardappelen en andere groenten, de nodige hoeveelheid zullen verstrekken voor
de goede gang van de menselijke motor. Maar zo U in de plaats van een lepel mayonaisesaus
met olie, 3 lepels (100gr) van een papje geeft van water, azijn, maïsmeel,
heeft elke persoon slechts 8 gram meelspijzen gekregen en negentig gram water,
azijn en soms mostaard. Deze ingrediënten hebben absoluut geen voedende waarde,
en de acht gram meelstoffen, wat geen of nauwelijks een koffielepeltje is,
geeft geen kracht voor werk of spel. Hetzelfde geldt voor brood, op 100gram,
(beslag met aardappelen) is er ongeveer de helft water, van dertig tot
vijfendertig gram zetmeel en van vijftien tot twintig gram...., geeft slechts de illusie genoeg te
hebben gegeten.
Maar wat moet men dan doen?
Aan de producten die geen hogere voedingswaarde hechten dan
ze werkelijk bezitten, vermijd de maag te vullen met misschien erg geleerde
bereidingen, die smaak, en oog strelen, maar absoluut geen voedende kracht
hebben, en zuinig zijn op de producten welke deze hoedanigheden bezitten.
En hierop moet men bij de opvoeding van de toekomstige
huishoudsters gelet worden.
Vaak heeft men het koken als laag-bij-de-grondse bezigheid
beschouwd, niet nodig voor jonge meisjes, die natuurlijk liever piano studeren,
dansen of andere sport doen- hetgeen allemaal heel interessant is- maar wat
niet beletten moet, dat een toekomstige huisvrouw, moet weten hoe haar gezin
behoorlijk moet gevoed worden
Let wel dat ik niets heb tegen handigheidjes, die een mooier
uitzicht geven aan gerechten, ze meer volume geven, ik zie geen gevaar in een
saus waar weinig of geen vet gebruikt werd, nog in brood, waarin aardappelen
verwerkt worden, dit alles maakt deel uit van de kookkunst, maar ik wil U de
aandacht vestigen op de kennis van de voedingswaarde der gebruikte
voedingsgrondstoffen en doen begrijpen dat het mogelijk is meer nut te trekken
uit de voedingsstoffen door de bereiding van groenten, vlees of andere
ingrediënten, niet verloren te laten gaan.
Ten slotte de huisvrouw is zeer belangrijk die ook optreedt
als minister van gezondheid en van het gezin, en de echtgenoot als minister van
Financiën.
Tags:Roof van huisdieren, raadgevingen van Gaston Clément, sluikslachters aan het werk in Westmalle
13-11-2011
Vlees, lever- en bloedworst voor zegel nr.9
De moeilijke materie
van de rantsoeneringszegels.
Per persoon en per
tijdseenheid, bijvoorbeeld een maand of week, werden bonnen uitgereikt waarmee voedingswaren
konden gekocht worden. Zonder zegeltjes
of bonnetjes, anders geen etenswaren.
Onderstaande tekst is
blijkbaar een verklaring van hogerhand waarom plotseling meer worst kan verkregen
worden met zegel nummer 9.
De maatregel die op zichzelf voor de oningewijde zonderling
zal voorkomen daar waar voorafgaandelijk het vleesrantsoen van 35 gram op 25
gram moest gebracht worden, zal het volstaante verklaren dat deze vermindering noodzakelijkerwijze moest doorgevoerd
wordenten einde onze veestapel weer te
kunnen aanvetten en de melk- en boterproductie niet alleen op peil te houden
maar trachtenze te vermeerderen
Daarbij komt echter dat er regelmatig dieren van de minste
kwaliteit, die toch niet tot de goede mestdieren kunnen gekweekt worden
aangevoerd zijn. Deze dierenkunnen niet
in de handel gebracht worden voor toebedeling van vers vlees en dienen verwerkt
tot worsten of vleesproducten.
Bij de mensen van de stiel noemt men deze gewoonlijk de
dieren of worstdieren.
Als men nagaat dat door de vermindering van het
vleesrantsoen enerzijds en de genoegzame toevoer van dierenanderzijds, de zegels tegen vlees van goede
kwaliteit kunnen ingewisseld worden, dan is het lichtelijk te begrijpen dat
deze worstdieren, die om zeggens alleen aan de vleeswarenfabrikanten worden
toegekend, in hun opslagplaatsen blijven hangen.Vandaar die bedreigingtot stilleggen van het bedrijf, werkloosheid
en diens meer.
Het huidig besluit heeft dus een dubbel doel; aan de ene
zijde zullen onze huismoederstot de
grote industriële centra zich vlees- lever- en bloedworst kunnen aanschaffen
met zegels die tot hiertoe ongebruikt bleven, terwijl anderzijds onze
vleeswaren fabrikanten zullen kunnen blijven werken.
De zegels nr.9 hebben een waarde van 50 gram en waarvan er
voor elke persoon 3 afgeleverd worden, voordien dus een bijgevoegde
vleesbevoorrading van 150 gram per maand en per persoon, wel te verstaan,
wanneer men lever en bloedworst, vervaardigd uit slachtafval, daarentegen
moeten afgeleverd worden tegen 4x4 de zegelwaarde of 200 gram per zegel, wat
dus, vooral voor onze arbeidersgezinnen betekent dat er iets hartelijks bij de
boterham zal kunnen gegeven worden zonder schaarse vleeszegels te moeten
gebruiken, en dit daarenboven aan zeer voordelige prijzen, vermits dezeleverworst aan 15 fr. het kg en de bloedworst
aan 12.50 fr. het kg. maximumprijs moeten verkocht worden.
Het spreekt vanzelf dat de vleeswarenfabrikanten aangemaand
worden om, de omstandigheden in acht genomen, dergelijke waren op de markt te
brengen, dit in hun eigen belang.
Nu er zoveel minder van alles is, moet men het voorradige zo
smakelijke en zuinig mogelijk gebruiken.
Vele huisvrouwen, die vroeger maar kookten met de rapen in
de pot zullen nu verplicht zijn meer overleg en vindingrijkheid aan te wenden,
zo wordt de keukennood tot een bron van keukendeugden.
Oorlogsrecepten:
Vleeskroketten zonder
vlees.
Neem een hoopje havervlokken,5à 6 opgestapelde soeplepels .
Voeg er één ei aan toe,en een soeplepel tomatenmoes,een
beetje fijngehakte ui, wat zout en peper naar smaak.
Goed mengen en dan een kwartiertjelaten rusten. Van het deegmaakt men kleine kroketjes, die men bakt in
een pan of in een pot met wat margarine of vet, waarin een paar schijven ui
werden gebruineerd. Na 6 tot 7 minuten zijn de kroketjes gaar. Dan kan men aan
het vet een blokje bouillon toevoegen, met wat water, waardoor men meer saus
krijgt.
Het is echter niet absoluut nodig.
Gefruite macaroni.
Ook dit gerecht kan dienst doen, ter vervanging van vlees, omdat
het hartig smaakt en er heel aanlokkelijk uitziet.
De macaroni wordt in zout water gaar gekookt. (10 minuten in
het kokend nat laten)
Dan laat men ze uitlekken. Men laat ze koud worden op een
schotel, die met bloem is bestrooid, de laag wordt zo dun en zo breed mogelijk
uitgespreid.
Men fruit ze in een vetpot,waarvan het vet eerst matig warm
is, om snel op hoge temperatuur te worden gebracht. De macaroni wordt op een
warme schotel opgediend.
Rumkorsten.
Inde koekenpan worden broodsneetjes van een vinger dikte
vijf minuten aan elke kant gebakken.
In twee glazen vol water laat men een kopje poedersuiker
smelten, andere suiker is ook goed, maar dan duurt het wat langer. Die
suikerstroop kookt men gedurende vijf minuten, men voegt er daarna enkele grote
rozijnen bij. De gebakken broodsneden worden op een schotel geschikt en met
warme stroop overgoten die op smaak gebracht is met rum of met essence van rum.
Tags:Vleeskroketten zonder vlees, Gefruite macaroni, Rumkorsten
26-09-2011
Oorlogsverhaal van mevrouw Ange
Een dame uit Antwerpen
vertelde het volgende over de oorlog en wat er toen te eten viel.
Gisteren stelde je mij de vraag of ik soms nog een kookboek
bezat van in de oorlog 40/45. Ik woonde toen op de Vrijdagmarkt en op 2 Januari
45 viel er een V 2 bom : huis plat en
alles kwijt. Wij hadden niks meer, gelukkig waren wij die nacht
bij mijn grootmoeder op de buiten blijven slapen. Er waren toen 29 doden,
waaronder mijn beste vriendin en haar ouders, en 42 gewonden.
Ik was 16 jaar toen de oorlog uitbrak, ik kookte dus nog
niet. Wij aten wat er te krijgen was : op rantsoen - een bonnetje per persoon -
niet teveel.
Genoeg om de honger wat te stillen : grijs zuur Duits brood
- een echte spons - zo plat ! Vooral witte kool was er vrij te krijgen en soms
kwam er in de viswinkel een vracht panharing
aan,te koop zonder
bon. Als een lopend vuurtje werd dat bekend : iedereen met een emmertje daar
naartoe en aanschuiven, in de hoop dat er nog wat over was als 't uw beurt was.
Die werd dan gebakken en de overschot (soms) gepekeld voor
laterLaat ons zeggen:dat de witte kolen en de panharing ons in
leven hebben gehouden.
Ik herinner mij dat mijn moeder aardappelkoek en soms
wortelkoek bakte.
De aardappelschillen werden gekookt om aardappelbloem te
verkrijgen.
Op de zwarte markt kochten wij bruine bonen, lieten die op
zolder drogen, en die werden gepeld en dan werd er soep van gemaakt.
Bij de boeren op de buiten kon men van alles kopen - aardappelen
- boter - eieren - spek...als ge maar veel betaalde en ge kwam onderweg den
Duits niet tegen, diesoms alles afnam.
Op school kregen wij regelmatig een lepel levertraan ( bah !
) ook soms vitamine C pillen.
Later werd dan WINTERHULP opgericht, die soep uitdeelde op
bepaalde plaatsen.
Voor mijn verjaardag kon mijn vader in 't café ( op
bestelling) als geschenkje een pateeke of een echt stuk chocolade kopen : dik
betaald natuurlijk. Dat werd "onder den toog"
Genoemd - ik was daar heel gelukkig mee - 't zou nu bij de
jeugd niet meer waar zijn.
Ik heb u waarschijnlijk niet veel verder geholpen wat "
koken onder de oorlog " betreft, maar ik heb er echt geen papieren meer
van...
Cichorei werd tijdens de oorlogsjaren zeer veel gebruikt. Koffie was zeer duur tot onbetaalbaar geworden. De gebrande wortel van de cichoreiplant werd eerst gedroogd en nadien gebrand zoals koffie gebrand wordt. Het meest voorkomend was een mengsel van evenveel cichorei als koffie. Ook de wortel van de paardenbloem (pisbloem) werd gebrand, maar niet industrieel. Dit was huisvlijt. Ook andere surrogaten werden gebruikt zoals gebrande gerst, gebrande eikels...
Een ander commercieel product was de Buisman's aroma van de firma Buisman. Een donkerbruin poeder waarvan een schepje bij de koffie gevoegd werd om een beter aroma te verkrijgen. Het is een koffietoevoegsel bestaande uit gebrande, gekaramelliseerde glucosestroop en melasse. Het Nederlandse product werd ook in België gebruikt maar in mindere mate dan in Nederland.
Ook werd soms een snuifje zout aan het koffiewater toegevoegd om zo een betere smaak te bekomen. Naar het schijnt verkrijgt men betere koffie bij het gebruik van hard water. Door de zout toevoeging werd het water inderdaad "harder".
Al deze middeltjes hadden maar één doel; de prijs van de gezette koffie verminderen.
Je zal wel een beetje moeten zoeken om het programma nog terug
te vinden. Terug te vinden in de derde kolom onderaan. ( Of gebruik Ctrl F en
zoek op oorlogskeuken...)
De VRT, Radio 1 heeft toen on line een prachtig flash boekje
gemaakt waar een veertigtal oorlogsrecepten in vermeld worden die door de
luisteraars werden ingezonden. Naar het receptenboekje zelf kan hier geen link
gemaakt worden. Dat lukt alleen op de site van Radio 1 zelf.
Bij navraag heb ik de toelating gekregen van P&P om de
tekst uit het boekje weer te geven op deze blog. De tekst kan ook gedownload
worden op de site van Radio 1 maar is wel ettelijke megabites groot daarom kan
er hier ookmoeilijk een link gemaakt
worden.
Hier komen de eerste drie recepten en een reclame: hoe
gezonde konijnen kweken...!
Konijn was tijdens de oorlogsjaren een bron van vlees die
thuis kon gekweekt worden...!
Nu klinkt dit een beetje wreed maar konijnen werden gekweekt
in kleine houten kisten. Als voedsel voor de dieren dienden allerlei wilde planten
zoals paardenbloemen, weegbree, gewone berenklauw, enz... Deze laatste plant
werd zelfs in de Kempen: konijnenwittebrood genoemd... en oorlog of geen
oorlog, de planten groeiden gewoon door.
De overlevingskoeken zelf herinner ik mij niet meer maar
tijdens mijn jeugdjaren werden wel harde koeken van het merk Parein verkocht
die soldatenkoeken genoemd werden. Het waren vrij grote vierkante koeken en
waarschijnlijk zeer voedzaam. Ik verbrokkelde ze graag in melk want warme melk
lustte ik niet..! De koeken zorgden er dan voor dat de smaak van de melk
veranderde. Dan lustte ik het wel.(
Verwend jongetje...!)