Hier in de stal beesten dood, daar een varken gekwetst. In de weide van Swaenen hier aan de zaal stond nog een paard dat Swaenen gekregen had voor het zijne. Dat was zwaar gekwetst: 4 obussen in de weide. De burgers hebben het gevild en gedeeld. In den dag geschut over 't dorp en zoo krijgen we den zoveelsten avond. Het keldergat wordt nogmaals dichtgestopt en al de deuren moeten losblijven. Voor wat ja? We liggen in de kelder en ze beginnen weer op Wortel te bulderen. Een geweldigen schok. Dat is weer voor ons, denk ik. Maar niemand mag meer buiten komen en daarom alles maar aan God opdragen en afwachten wat er nog gebeuren gaat. Tamelijk goed geslapen.
Heel de buurt stond erbij toen het paard op straat gevild werd. Iedereen kreeg zijn deel.
't Is zondag doch durven niet naar de H.Mis, maar de pastoor heeft allenvrijgesteld van mis horen. 't Is niet om te doen, zegt hij. Er gaan soms dagen voorbij dat er geen mis gelezen wordt, u kunt begrijpen. De zondag gaat voorbij met den blauwen kiel aan. 't Is door den dag heel kalm. Tegen den avond geweldig gerommel aan de kant der Colonie, denkelijk tanks. Doch 't vergaat stillekens. De avond is er en onze plaats is weer gekend.
Het dorp is weer bekogeld. Er staat bijna geen huis meer of 't is beschadigd. We blijven maar veel in den kelder, en al goed. In den namiddag, we zijn beneden. Bertha en 2 klein zijn boven. Omstreeks half vier een gekraak en gerinkel van glas. Allen naar beneden. Wat zou er gebeurt zijn? 't Is bij ons, niemand durft het wagen te gaan zien, want meer dan ooit loert de dood op ons. We bidden samen nog maar een rozenhoedje, zoo als we er al vele hebben gedaan. Tegen den avond is het een weinig kalmer. Ik ga het eens wagen, en een obus achter het huis aan den voet van den perenboom. De stukken ijzer zijn tegen de ramen, door deur en tegen muur aan gevlogen, door de kasten en de voorraam uit. Alles is stof en glas, alles aan stukken. Dat is voor ons alles, voorlopig.
De perenboomstond op 10-15 meter van de achterzijde van het huis. Daar was dus een obus ingeslagen. De schrapnells uit de obus waren met enorme kracht in het rond gevlogen. Zo was er een deel door de dubbele glasdeur achteraan het huis gevlogen, recht in de bovenste helft van een glazen kast die tegen de muur stond. Deze kast bevatte het kort daarvoor verhuisde "goede" kristallen glasservies, zes keer twaalf glazen groot. Het laat zich raden welke ravage dit aanrichtte: exit het trouwcadeau van twee tantes, op enkele glazen na. Eéntje is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven in de familie. Een kleine bolvormige schrapnell had zich in de onderste helft van de kast geboord en had daarbij rakelings het eetservies gemist, maar had wel nog de kracht om aan het andere einde van de kast er weer uit te vliegen, om uiteindelijk door de kussens van de zetel gestuit te worden.
Dan is er nog eene gevallen bij broer in den hof, en nog een ander juist voor 't huis bij Swaenen in den hof. Ze hadden er alle op of binnen kunnen zijn. De avond valt en we gaan proberen te slapen, want ik moet bekennen: ne mensch geraakt aan alles gewoon. 't Is 9 ure en wat er weer wordt afgeschoten, is weer voor Wortel bestemd. We horen het vanuit de kelder. 't Is alle avonden hetzelfde. We sluimeren in en ontwaken de...
Het gaat om een stuk landbouwgrond van nog een andere broer, Louis. De tuin van Swaenen was een siertuin, zonder bijhorend huis, aan de overzijde van de straat. Met andere woorden: voor hetzelfde geld hadden er drie obussen in huis kunnen vallen. De obussen waren natuurlijk niet echt voor Wortel bestemd. Het ging om verloren geschoten luchtafweergeschut van beide zijden. De luchthavens lagen in Deurne (geallieerde) en Gilze-Rijen (Duits), waarvan vliegtuigen in beide richtingen opstegen. Het luchtafweergeschut was onder andere geplaatst in de buurt van Wortel: o.a. aan de gevangenis van Hoogstraten en aan de melkerij van Wortel. Omdat de wetten van de Fysica nu eenmaal zeggen dat wat naar boven gaat ook weer naar beneden moet komen, kwamen alle niet-ontplofte obussen en alle brokstukken altijd ergens terecht.
Tamelijk geslapen. Weer is 't dorp beschoten. Nu vernemen we dat de Engelsen in den Langenberg zijn. Is 't waar of niet, we weten het niet. Maar niemand van daar komt in 't dorp en niemand mag van hier naar daar. Daarom zal het wel zijn. Deze week is ook pater Schellekens van Postel naar Wortel gekomen, en kwam over Bolk. Daar waren het al Engelsen wat hij zag. Toen naar Wortel en daar zit hij nu weer top in den oorlog. Zoo dat de Engelsen nog 5 minuten van ons verwijderd zijn, zoo zitten wij hier al 14 dagen. Dan is er nog doorgekomen E.H.De Clerck die komt van Bornem. Die moet ook voor den tweede maal bevrijd worden. Ze doen als het mogelijk is 's morgens een H.Mis. Stilaan loopt den dag ten einde.
Langenberg is een gehucht van Wortel, richting Merksplas. Slecht gegokt van de twee paters, allebei afkomstig van Wortel. Zij waren naar het ouderlijk huis teruggekeerd via bevrijd gebied, maar kwamen nu weer aan in bezet gebied. Waarom deze paters op gevaar van eigen leven naar huis terugkeerden, is niet helemaal duidelijk. Mijn moeder vermoedt dat zij op gezette tijden uit hun klooster werden weggestuurd om eten te besparen, en in de hoop dat ze bij hun terugkomst voeding van op het platteland mee terug binnen de kloostermuren brachten.
Slecht geslapen, veel geschoten. Eerst onze rogge dju en smakelijk samen eten (rogge boterham). De neus eens buiten gestoken hoe het gesteld is. Stukken over gans het dorp en...bedrukte gezichten. Nu is 't oorlog. Ze staan daar nu het hunne aan te staren waar ze zoo aan hielden. Den molenaar Mentje Aerts is geweldig getroffen. Bij smid Peeraer ook gans het huis doorschoten. Nu begint Wortel er zoo maar akelig uit te zien. Zoo vergaat den dag met onder de obussen te leven stilaan ten einde, en zoeken we stilaan ons ondergronds verblijf waar we allen gerust zijn en daarom zeggen we elkaar slaapwel, wat morgen weer zijn zal. (ander schrift) Stukken over gans het dorp. Overal staan bedrukte gezichten hun huis aan te staren waar ze zoo aan hielden. Den molenaar Aerts op dien nieuwen hoek gans kapot, daar ligt nog eene obus in huis niet ontploft. Bij den smid Peeraer alles kapot. Ik weet niet of de meubels die van ons daar stonden kapot zijn. Ik ga nog niet zien, dat is te ver van huis.
De slaapkamer, de logeerkamer en de eetkamer waren weggehaald en ondergebracht in het magazijn van de smidse Peeraer. Dit om plaats te maken voor broer Charel en zijn gezin. In afstand stonden de meubels op een dikke km, wat niet ver is...in vredestijd. Maar onder de beschietingen is zelfs een tochtje door de tuin een risicovolle onderneming.
Des morgens moeten we geregeld om brood naar den bakker. Daar wisten ze te vertellen dat de brug van Hoogstraten in de lucht gevlogen was en weer andere huizen beschoten. 's Morgens, dan kan men zich eens buiten wagen, doch gedurig vliegen de kanonballen over het dorp en in alle richtingen. Daarom verlangen we dat er iets gebeurt. Dan zullen we, als we mogen gauw in Turnhout zijn. Want hoe dikwijls we al gezegd hebben, wat geluk dat moemoe niet hier is. Er zijn vandaag veel vliegers. Die doen druk aanvallen op de fronten 10 minuten van ons. We zien de eerste gekwetsten languit op een kruiwagen. Langzaam rijdt deze neven ons, met, denk ik, het been kapot volgens het bloed aan zijn broek. Oorlog in de volsten zin van het woord. Naar 't schijnt worden de doden begraven waar ze omstreeks vallen. Den dag eindigt en we verblijven onder den buttom.
De brug van Hoogstraten over de Mark aan Klinket. Hier wordt bedoelt: moemoe Verheyen. Op de kruiwagens werd kippengaas gespannen om het oppervlak gelijker te maken voor het vervoer van gewonden.
Het dorp is weer beschoten, want de slaap is slecht geweest. 't Is 10 ure. We hebben de koffie in onze kelder genomen en we zijn gewassen. Eens even het keldergat oplichten en dan vernemen we dat Jan Druyts en Fons Van den Broeck de huizen stuk geschoten zijn. En er worden er nog al meer genoemd.
In den namiddag werd het Duitse geschut beschoten door Engels geschut. Ik en Charel stonden aan de voorgevel te zien, en opeens, hoeveel granaten we ineens daar achter in de akkers zien slaan, hij werd omzeggens omgeploegd. 't Was niets dan zand en rook wat we te zien kregen, en kraken en donderen dat horen verging. Doch het Duits geschut gaat verder en vuurt in de richting van de Engelsen. Deze hadden hun doel gemist. Een half uur nadien een vlieger die verkent waar het geschut juist is opgesteld. Het cirkelt daar boven in het rond. Weldra een geweldig fluiten en gesuis van obussen en granaten, houwitsers of wat nog. Een gekraak, gekerm van mensen en geklaag of geloei van beesten in de weiden. Hout van bomen, russen (zoden), zand, het vliegt alles de lucht in. Daarna wordt het stil. Dat stuk geschut zwijgt. Soldaten zijn naar de eeuwigheid. Nog een enkel schot der Engelsen en het geloei der beesten die nog niet gans dood zijn, doch met stukken ijzer in het lijf of beenen, griezelig om te horen. Nog enkele schoten. 't Is 7 uur, alles valt stil. Een boer wordt verwittigd dat beesten dood zijn. Een soldaat die waarschijnlijk het er heelhuids heeft afgebracht, komt het zeggen. De boer gaat zien en daar liggen 4 schoone koeien dood, van een ander nog het been over en zoo nog al meer.
't Is middag en rond 4 à 5 uur komen de vliegers gewoonlijk. Ja, we horen ze weer. Ik en broer Charel gaan zien waar ze hun slag gaan aanvangen, ter streken kolonie denk ik. Ze toeren en duiken en schieten en den een na den andere, ijzingwekkend als men dat aanziet. Dat ze zo al maar niet doen boven het dorp want dan zal het besten er wel af zijn. Ze trekken af, ze hebben hun taak volbracht. 20 minuten geschoten. 't Is te hopen dat ze er veel bang gemaakt hebben enz. enz.
't Wordt stilaan tijd om ons slaapvertrek dicht te maken want dadelijk beginnen de kanonnen weer van hun te laten horen. Nog een rozenhoedje en we leggen ons zo goed het gaat voor de zooveelste maal in de kelder.
"Gewassen" klinkt simpeler dan het was: geen kraantjeswater, alleen regenwatr van de pomp. Verder sanitair: "den emmer"! Wat hier beschreven wordt, is het luchtbombardement op Wortel Kolonie. Die periode van 25 dagen was er een van absolute stilstand in het economisch leven: niet werken wegens onmogelijk. Charel was beroepsmilitair, grootvader smidsgast
Het was altijd nauwgezet luisteren naar de geluiden van de beschietingen. Op de duur werd iedereen specialist in het herkennen van geluiden die bij dat of dat type geschut hoorden. En iedereen blij als een bepaald Duits geschut niet meer te horen was.
Tamelijk geslapen. Er werd gezegd dat er hier en daar stukken van de huizen zijn. Er werd ook gezegd dat er daar en daar obussen in 't huis geslagen (zijn). Nu komt de schrik aan de mensen en nu zien we niemand meer op straat. Nu kruipen allen de kelder in, het wordt gevaarlijk. De avond valt, de kanonnen bulderen in de verte en we kruipen de kelder in.