In deze blog laten wij U kennis maken met enkele Oostendse figuren van weleer. Vandaag willen wij het eens hebben over een zeer opgemerkte dame uit onze stad, opnieuw uit de vooroorlogse periode, n.l. Madame Medalje.
Stel je voor : een ietwat oudere dame, met deemoedig gelaat dat vreugde en hoop uitstraalde, met tintelende oogjes waaruit vriendschap je tegemoetkwam, gekleed met een oude, versleten mantel, waarvan de kleur niet te raden was, een baret op het hoofd steeds vastgehouden door twee inelkaar gestrengelde sjerpen, onder de kin vastgeknoopt Ze droeg steeds een paar hoge wollen kousen, de voeten gestoken in zware trappers die gedeeltelijk afgesleten waren. Op de borst, van de wat te lange mantel, een vijftiental medaljes, religieuse medaljes waaronder verscheidene van Onze Lieve Vrouw, andere van St. Antonius, terwijl St. Christophel ook niet vergeten was.
Zij slenterde langs de Oostendse straten, bijna steeds tussen de Visserskaai en de Rogierlaan, alhoewel zij ook de weg naar het Bredens kapelletje zeer goed kende en er dikwijls gebruik van maakte, steeds moeizaam en gelaten voortschrijdend, terwijl zij binnensmond gebeden afhaspelde. Aan beide armen hingen boodschappentassen, gevuld met oude zakdoeken, stukken droog brood, een tweetal paternosters en enkele bakstenen om het geheel nog zwaarder te maken. Ganse dagen liep ze aldus de straten af, steeds even zwaar geladenom, zoals zij het zelf zegde, boete te doen. De nachten bracht zij meestal door, voornamelijk tijdens de wintermaanden, in het tramwachthuisje aan het Marie Joséplein of soms, als brave politiemensen haar meenamen, bij de warme kachel in het politiebureel der Leopold I plaats Tijdens de zomermaanden overnachtte zij meestal in de Koninklijke gaanderijen, alwaar zij veel tijd doorbracht met bidden en dommelen.
Wie was nu dat in-brave eigenaardig vrouwspersoontje dat beweerde dit alles te doen uitboete. Boete ? Waarvoor, waarom ? Zij was de moeder van een welstellende en bekende radiohandelaar, doch zij weigerde pertinent bij haar zoon in te trekken om daar haar schamel leventje, in alle eenzaamheid, door te brengen.
Af en toe bezocht zij de Capucijnenkerk om er te bidden, of de zusters aan de Cirkelstraat alwaar zij af en toe een warme maaltijd voorgeschoteld kreeg, gevolg door een bad .Tijdens de heelkoude winterdagen verbleef zij soms bij de zusters in het Hospitaal, doch daar bleef ze nooit langwant de trek naar buiten was te groot. De wandel- en slentertochtjes trokken haar meer aan.
Zij deed niemand kwaad, had voor ieder een goed woord, alhoewel het leek alsof zij de mensen schuwde.
Een kleine anekdote :Op zekere dag slenterde zij weer langs de Oostendse straten, moeizaam en geladen met de twee onafschei dbare boodschappentassen. Het was een koude novemberdag waarbij de wind nogal bitsig om de oren waaide. Een nog zeer jonge politieagent, die pas enkele weken in dienst was en de oude vrouw nog niet kende, wilde haar helpen.. Hij nam beide tassen ter hand, verwonderde zichover de zware last, en nam het vrouwtje op sleeptouw om de nacht door te brengen op het politiebureau. Daar aangekomen kreeg het vrouwtje warme koffie en viel meteen in diepe slaap. De jonge politieman vroeg zich af wat in die tassen stak en bleek uiterst verwonderd er zware bakstenen in aan te treffen. Hij zou het vrouwtje naderhand nooit meer geholpen hebben.
Opeens was ze er niet meer. Madame medalje was vertrokken zoals ze had geleefd, in alle stilte en zonder iemand tot last te zijn.
Opnieuw was een zeer markante figuur uit de samenleving verdwenen.
MauriceFerier.
Verhalen over andere figuren uit de Oostendse samenleving van vroeger kunt U terugvinden op de site : http://users.telenet.be/redgy.ferier