E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Mijn blog is te vertalen : algemeen : https://translate.google.com/

vertaalwebsite voor blog "oudstrijder WO I en WO II :  zie middenvak

Categorieën
  • 1 ste inbreng : algemene informatie en nakomelingen (5)
  • 1 ste inbreng : Na 1918 en W.O.II 1945- 1948 (0)
  • 1 ste inbreng : W.O. I brieven, foto's, médailles,hulde (3)
  • 1 ste inbreng : Wat ? Wanneer ? (1)
  • VAN DE IJZER TOT WATTEN (12)
  • Foto
    Foto
    Inhoud blog
  • overlijden en graf Bobonne en pepé charles Louis
  • Foto's met beschrijvende tekst ( uit reportage)
  • TEST van de IJzer tot Watten volledig document
  • Van de IJzer tot Watten Blad 1, 2, 3, 4,
  • 1 van de IJZER tot WATTEN

    Charles Louis Callaert
    Wie was hij ?
    Hiernaast krijgt u de vergroting van de tekst.

    Foto

    Ik ben de kleindochter, Callaert Sylva, van Charles Louis Callaert.
    Deze "Hulde" zette me aan om gegevens van mijn grootvader als soldaat in W.O. I 1914-1918 , in te brengen in een blog.Dit als eerbetuiging. Dit toont aan dat hij soldaat was in de oorlog van 14-18.
     
    Teksten op de foto : YSER
    Hommage de la Patrie Reconnaissante.
    Hulde van het dankbare Vaderland.
    aan M. Callaert Charles Louis , Maréchal du Logis de 2 ieme classe, geboren te Mazenzeel op 30 juni 1892.
    Eervolle onderscheiding croix de guerre, Médailles de la Victoire du commimorative (niet goed leesbaar)
    Getekend Albert 1914-1918

     

     




     


     

    Blog: http://blog.seniorennet.be/oudstrijder 

    Dit it is een ode aan mijn grootvader Charles -Louis Callaert. Eretekens, medailles,Kruis van Ridder in de Leopoldsorde, oorlogskruis 14-18 , Politiek gevangene 40-44, Militair ereteken 2 de klas wegens daad van moed, en nog veel meer.Dit is een eerste inbreng van alle gegevens , objecten geschriften, medailles enz. Binnenkort wordt alles geschikt met uitleg. Alles is goed bewaard door zijn zoon Marcel Callaert die me al deze waardevolle zaken nagelaten heeft. Ik, Sylva Callaert bracht alles in een blog : http://blog.seniorennet.be/oudstrijder/

    Uittreksels of gehele artikels mogen slechts worden overgenomen met toestemming van de auteur (Callaert Sylva) en met verwijzing naar mijn blog als bron.Ik wens jullie veel leesgenot . Tot weldra voor de aanpassing

    De medaillegroep van Charles - Louis Callaert wordt beschreven in "VAN DE IJZER TOT WATTEN"

    (voor contact, mail mij, links boven) Dank u

     BLOG 1  :  -  BOEKEN : er zijn nog enkele boeken van mijn pa, Meester Callaert, stichter van de Academie van Harelbeke. Deze zijn ingebracht in een overzichtelijk rooster. Deze boeken zijn alfabetisch gerangschikt volgens NAAM : BOEK of volgens AUTEUR

                     Verschillende boeken (worden later ingebracht : reizen, godsdienst, natuur, lekturama, atlassen,  wetenschap, kunst, enz. nog even geduld aub. U mag me mailen bij interesse (boven links)

                  - BROKANTE, KLEIN GERIEF, HUISHOUDARTIKELS, ENZ.worden later ingebracht.

    Bij interesse mag u me mailen (boven links) voor vrijblijvend bezoek en eventueel bod .

    blog :       http://blog.seniorennet.be/sylva/

    2  BLOG  :    Hoe het groeide : Harelbeke Akademie, Archieven KVH (Kunstvrienden van Harelbeke & Leiestreek)

    Dit is een blog over de Harelbeekse Kunstarchieven
    Het is een  een overzicht van alle archiefstukken en evolutie van de Harelbeekse kunstvereniging  "De Kunstvrienden van Harelbeke en Leiestreek" tot Atelier plastische kunsten, (A.P.K.) , tot Stedelijke AKADEMIE voor beeldende vorming."Deze archiefstukken zijn bijgehouden door Marcel Callaert. Deze betreffen  het ontstaan van de Akademie van Harelbeke. Alle documenten zijn afgegeven aan het ARCHIEF van Harelbeke en daar in te kijken.

    De titel is "Hoe het groeide"

    http://blog.seniorennet.be/harelbeke_kunst/

    Hoe het groeide - Harelbeke kunst

    Uittreksels of gehele artikels mogen slechts worden overgenomen met toestemming van de auteur (Callaert Sylva) en met verwijzing naar mijn blog als bron. Ik wens jullie veel leesgenot .

     

    3   BLOG  :  Charles-Louis Callaert oudstrijder WO I en WO II

     Dit is het blog over mijn grootvader Charles-Louis Callaert, oudstrijder in WO I en WO II  en ADjunct politie commissaris te Harelbeke.

    Van de IJzer tot Watten en de médaillegroep van Charles-Louis Callaert

    Dit is een inbreng van alle gegevens , objecten geschriften, medailles enz.

    Alles is goed bewaard door zijn zoon Marcel Callaert die me al deze waardevolle zaken nagelaten heeft. Ik , Sylva Callaert bracht alles in een blog : http://blog.seniorennet.be/oudstrijder/

    Uittreksels of gehele artikels mogen slechts worden overgenomen met toestemming van de auteur (Callaert Sylva) en met verwijzing naar mijn blog als bron. Ik wens jullie veel leesgenot

        http://blog.seniorennet.be/oudstrijder/ 

     

    Mijn favorieten
  • Boeken , curiosa, inboedel
  • Harelbeke Kunst
  • oudstrijder WO I en WO II
  • linkpagina van André
  • Vlaanderen linkoverzicht
  • CHARLES-LOUIS CALLAERT : oudstrijder in WO I en politiek gevangene in WO II
    Dit is een ode aan mijn grootvader Charles-Louis Callaert. Kort verhaal over zijn familieleven. Beschrijving van zijn médalles, eretekens , en nog veel meer.
    05-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaillegroep van Charles Louis Callaert 1

    VAN DE IJZER TOT WATTEN

    De médaillegroep van Charles Louis Callaert

    Dit is een zeer interessante beschrijving van de médailles van mijn grootvader Charles Louis Callaert en hoe hij deze bekomen heeft. Bruce Almey heeft deze reportage gemaakt en ingebracht in 3de TIJDINGEN" , tijdschrift van de ERFGOEDKRING , D E   R O E D E   van Harelbeke, 18 de jaargang nr 2 - december 2015.

    Bedankt Bruce.

    05-07-2016 om 00:00 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    12-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaillegroep van Charles-Louis Callaert (inbreng in TIJDINGEN)

    "VAN DE IJZER TOT WATTEN"

    De MEDAILLEGROEP VAN Charles -Louis Callaert     (Bruce Almey)

    De reportage is ingebracht in het tijdschrift van de erfgoedkring "De Roede van Harelbeke"

    18de jaargang    nr 2    december 2015

    VAN DE IJZER TOT WATTEN

    De médaillegroep van Charles Louis Callaert

    Dit is een zeer interessante beschrijving van de médailles van mijn grootvader Charles Louis Callaert en hoe hij deze bekomen heeft. Bruce Almey heeft deze reportage gemaakt en ingebracht in " TIJDINGEN" , tijdschrift van de ERFGOEDKRING , D E   R O E D E   van Harelbeke, 18 de jaargang nr 2 - december 2015.

    Bedankt Bruce.





















    12-10-2017 om 15:11 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    13-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Foto's van Reportage : Van de IJZER TOT WATTEN

    foto 1   eretekens

    foto 2   1912 GIDSEN


    foto3   ERETEKENS 1914-1918

    foto 4    ERETEKENS     RIJKSWACHT & POLITIE

    foto 5   RIJKSWACHT KORTRIJK

    foto 6   INSIGNE VUURKRUISER

    foto 7   1943   LEUVEN -o

    foto 8   ERETEKENS    1940-1945

    foto 9   1948 WAPENSTILSTAND HARELBEKE

    foto 10   LIDKAART ONAFHANKELIJKHEIDSFRONT

    foto 11   1943   LEUVEN-02

    foto 12   ADJUNCT COMMISSARIS

    13-10-2017 om 00:00 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    11-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. 1 van de IJZER tot WATTEN

    Inbreng van document  in word met foto's

    BLAD 1------

    Van de IJzer tot Watten

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert

     

     

    In menige huiskamer hingen ze vroeger op een ereplaats aan de muur in een kader: papa’s of grootvaders (maar evengoed: mama’s of grootmoeders) medailles. Eretekens: de ene bewaart ze zorgvuldig als zijn het relikwieën, de andere vindt er maar niets aan. Hoe je er ook tegenover staat, ze vertellen een verhaal. Het zijn stille getuigen van gebeurtenissen in een mensenleven die refereren aan een vaak eerder moeilijke dan mooie periode in het verleden. Sylva Callaert bewaart vandaag zorgvuldig de eretekens die werden verleend aan haar grootvader Charles-Louis Callaert, een geboren en getogen Brabander, maar in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw in Harelbeke een welbekende, publieke figuur. In 1934 werd hij hier immers aangesteld als adjunct-commissaris van politie en kwam hij in onze stad wonen. Zo werd hij Harelbekenaar. Hij bleef het meer dan twintig jaar, tot aan zijn dood in 1957.

     

     

                           

     

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert).

    Charles-Louis[i] Callaert was drager van achttien eretekens. Wat die zeggen over de levensloop van de man er achter? Heel wat: hij was niet alleen in overheidsdienst als rijkswachter en politieofficier, maar was ook oud-strijder en vuurkruiser van de Eerste Wereldoorlog en gewapend weerstander en politiek gevangene in de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van een bondige bespreking van zijn eretekens wordt hierna gepoogd het verhaal te brengen van een jongeman die aansluitend op zijn dienstplicht de oorlog werd ingestuurd, bijna zeven jaar lang bij de cavalerie diende, gewond raakte bij de historische Charge van Burkel, kort na zijn herstel overging van het leger naar de Rijkswacht en uiteindelijk in Harelbeke werd benoemd tot adjunct-commissaris van politie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gearresteerd en was hij gedurende geruime tijd een gevangene van de bezetter. Hij kon uiteindelijk ontsnappen en leefde verder ondergedoken, tot aan de bevrijding van onze stad. Korte tijd later ging hij op rust.

     

    Blad 2----------

     

    De Groote Oorlog

     

    Geboren in 1892 behoorde boerenzoon Charles-Louis Callaert tot de militieklasse 1912. Op 1 oktober 1912 werd hij onder de wapens geroepen. Ingedeeld bij het 1ste Regiment Gidsen, diende hij bij een van de meest prestigieuze regimenten van het Belgische leger. De cavalerie maakte immers dankbaar gebruik van de ingelijfde boerenjongens, die verstand hadden van paarden. Maar dat prestige had als het ware ook een keerzijde: in tegenstelling tot een infanterist, die in principe één jaar onder de wapens moest, vervulde een cavalerist in die tijd een langere legerdienst (namelijk twee jaar). Op het ogenblik van de algemene mobilisatie, op 31 juli 1914, was Charles-Louis Callaert nog altijd onder de wapens. Als cavalier of ruiter 1ste klas maakte hij de gehele duur van de oorlog mee. Van 1 tot 20 augustus 1914 diende hij bij het 4de eskadron van zijn regiment, van 20 augustus 1914 tot 26 juni 1915 bij het reserve-eskadron en vanaf 26 juni 1915 opnieuw bij het 4de eskadron.

     

     

     

    De jonge Charles-Louis Callaert te paard. Deze foto werd genomen voor de oorlog, toen hij als ruiter bij het 1ste Regiment Gidsen zijn legerdienst vervulde (archief Sylva Callaert).

     

    Na bijna vier jaar aan de IJzervlakte de wacht te hebben gehouden, nam het Belgische leger in het najaar van 1918 deel aan een beslissend offensief dat men later het Bevrijdingsoffensief is gaan noemen: een grootscheepse geallieerde poging om de Duitse linies over het hele front te doorbreken. Eind september, begin oktober 1918 slaagde het Belgische leger er samen met het Britse Tweede Leger en vier Franse legerkorpsen in, om de Duitsers uit de IJzervlakte terug te dringen. Via de kust bereikten de Belgen het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Brugge werd bevrijd en het offensief werd in de richting van Eeklo voortgezet, maar eens voorbij Brugge stootten de Belgische troepen op hevig mitrailleurvuur, afkomstig van Duitse achterhoedes. Die hadden als taak het dagelijks tot de nacht uit te houden, zodat het Duitse leger geordend achteruit kon trekken, waarna stelselmatig alle prijsgegeven verkeerswegen konden worden vernield. De Belgische cavalerie kreeg de opdracht om die Duitse achterhoedes uit elkaar te slaan.

    [i] Zijn roepnaam in familiekring was Louis. Hij werd geboren te Mazenzele op 30 juni 1892 en overleed te Kortrijk op 18 december 1957. In Harelbeke woonde hij in de Groeningestraat, in het huis met het huidige nummer 34. Ook zijn oudste zoon, Marcel, was in het Harelbeke van na de Tweede Wereldoorlog een gekend figuur als onderwijzer in de stedelijke basisschool van het centrum en drijvende kracht achter 'De Kunstvrienden van Harelbeke en de Leiestreek' en het Atelier voor Plastische Kunsten. Meer over meester Callaert in: P. Bossuyt, 'Hoe de kunstacademie ontstond', Tijdingen van De Roede van Harelbeke, 17de jaargang, nummer 2, december 2014.

    11-07-2018 om 16:22 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de IJzer tot Watten Blad 1, 2, 3, 4,

    TEST voor invoegen van Word document met foto's

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert

    BLAD 1------

    Van de IJzer tot Watten

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert

     

     

    In menige huiskamer hingen ze vroeger op een ereplaats aan de muur in een kader: papa’s of grootvaders (maar evengoed: mama’s of grootmoeders) medailles. Eretekens: de ene bewaart ze zorgvuldig als zijn het relikwieën, de andere vindt er maar niets aan. Hoe je er ook tegenover staat, ze vertellen een verhaal. Het zijn stille getuigen van gebeurtenissen in een mensenleven die refereren aan een vaak eerder moeilijke dan mooie periode in het verleden. Sylva Callaert bewaart vandaag zorgvuldig de eretekens die werden verleend aan haar grootvader Charles-Louis Callaert, een geboren en getogen Brabander, maar in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw in Harelbeke een welbekende, publieke figuur. In 1934 werd hij hier immers aangesteld als adjunct-commissaris van politie en kwam hij in onze stad wonen. Zo werd hij Harelbekenaar. Hij bleef het meer dan twintig jaar, tot aan zijn dood in 1957.

     

     

                           

     

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert).

    Charles-Louis[i] Callaert was drager van achttien eretekens. Wat die zeggen over de levensloop van de man er achter? Heel wat: hij was niet alleen in overheidsdienst als rijkswachter en politieofficier, maar was ook oud-strijder en vuurkruiser van de Eerste Wereldoorlog en gewapend weerstander en politiek gevangene in de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van een bondige bespreking van zijn eretekens wordt hierna gepoogd het verhaal te brengen van een jongeman die aansluitend op zijn dienstplicht de oorlog werd ingestuurd, bijna zeven jaar lang bij de cavalerie diende, gewond raakte bij de historische Charge van Burkel, kort na zijn herstel overging van het leger naar de Rijkswacht en uiteindelijk in Harelbeke werd benoemd tot adjunct-commissaris van politie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gearresteerd en was hij gedurende geruime tijd een gevangene van de bezetter. Hij kon uiteindelijk ontsnappen en leefde verder ondergedoken, tot aan de bevrijding van onze stad. Korte tijd later ging hij op rust.

     

    Blad 2----------

     

    De Groote Oorlog

     

    Geboren in 1892 behoorde boerenzoon Charles-Louis Callaert tot de militieklasse 1912. Op 1 oktober 1912 werd hij onder de wapens geroepen. Ingedeeld bij het 1ste Regiment Gidsen, diende hij bij een van de meest prestigieuze regimenten van het Belgische leger. De cavalerie maakte immers dankbaar gebruik van de ingelijfde boerenjongens, die verstand hadden van paarden. Maar dat prestige had als het ware ook een keerzijde: in tegenstelling tot een infanterist, die in principe één jaar onder de wapens moest, vervulde een cavalerist in die tijd een langere legerdienst (namelijk twee jaar). Op het ogenblik van de algemene mobilisatie, op 31 juli 1914, was Charles-Louis Callaert nog altijd onder de wapens. Als cavalier of ruiter 1ste klas maakte hij de gehele duur van de oorlog mee. Van 1 tot 20 augustus 1914 diende hij bij het 4de eskadron van zijn regiment, van 20 augustus 1914 tot 26 juni 1915 bij het reserve-eskadron en vanaf 26 juni 1915 opnieuw bij het 4de eskadron.

     

     

     

    De jonge Charles-Louis Callaert te paard. Deze foto werd genomen voor de oorlog, toen hij als ruiter bij het 1ste Regiment Gidsen zijn legerdienst vervulde (archief Sylva Callaert).

     

    Na bijna vier jaar aan de IJzervlakte de wacht te hebben gehouden, nam het Belgische leger in het najaar van 1918 deel aan een beslissend offensief dat men later het Bevrijdingsoffensief is gaan noemen: een grootscheepse geallieerde poging om de Duitse linies over het hele front te doorbreken. Eind september, begin oktober 1918 slaagde het Belgische leger er samen met het Britse Tweede Leger en vier Franse legerkorpsen in, om de Duitsers uit de IJzervlakte terug te dringen. Via de kust bereikten de Belgen het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Brugge werd bevrijd en het offensief werd in de richting van Eeklo voortgezet, maar eens voorbij Brugge stootten de Belgische troepen op hevig mitrailleurvuur, afkomstig van Duitse achterhoedes. Die hadden als taak het dagelijks tot de nacht uit te houden, zodat het Duitse leger geordend achteruit kon trekken, waarna stelselmatig alle prijsgegeven verkeerswegen konden worden vernield. De Belgische cavalerie kreeg de opdracht om die Duitse achterhoedes uit elkaar te slaan.

     

    Blad 3--------

    Op 19 oktober 1918 bevond de cavaleriedivisie zich ter hoogte van Oedelem, zo'n 7 km ten zuidoosten van Brugge. Bij valavond kreeg het 1ste Regiment Gidsen het bevel om een doorbraak te forceren in de richting van Eeklo. Vanuit Oedelem moest het regiment oprukken naar Maldegem om er de steenweg van Brugge naar Gent te bereiken; de steenweg waarlangs de Duitse troepen die de kust bezetten in aftocht waren. De omgeving was echter helemaal niet geschikt voor een aanval: verborgen in schaarhout en ranken zaten bijna voor het oog onzichtbare vijandelijke mitrailleurs, die iedereen die wou naderen genadeloos wegmaaiden. Het met hagen en grachten doorkruiste slagveld liet eigenlijk geen cavaleriebeweging toe, maar toch kwam het bevel tot een traditionele charge. Te paard, de sabel hoog, zetten de manschappen van het 3de en het 4de eskadron van het 1ste Regiment Gidsen in galop de aanval in... Hun opdracht: het gehucht Burkel te veroveren en bezet te houden, om zo de vijand in de rug te kunnen aanvallen.[ii] De charge werd een succes: de Duitse troepen verlieten hun stellingen en trokken verder terug in de richting van Gent. Bij die Charge van Burkel raakte Charles-Louis Callaert gewond.[iii] Hij kreeg ter plaatse de eerste zorgen toegediend, waarna hij voor verdere verzorging werd overgebracht naar het hospitaal L'Océan in Brugge en vervolgens naar dat in Vinkem. Daar was hij aan het herstellen toen op maandag 11 november 1918 de wapenstilstand werd afgekondigd.

     

    Op 3 juni 1919 werd hij voor zijn verdiensten tijdens het Bevrijdingsoffensief op de dagorde van de cavaleriedivisie vermeld met de volgende citatie: S'est spécialement distingué par son courage, son énergie et son abnégation au cours des opérations offensives qui ont permis à la Division de Cavalerie de refouler victorieusement l'ennemi depuis l'Yser jusqu'au canal de Gand-Terneuzen en octobre-novembre 1918.[iv]Deze vermelding gaf hem recht op het eerste ereteken dat hij in zijn leven verdiende: het Oorlogskruis met gulden leeuw (ereteken nr. 3 op de foto).

     

     

     

    De eretekens 1914-1918 uit de medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert):

    1 - Het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden

    2 - Het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden

    3 - Het Oorlogskruis met gulden leeuw en bronzen palm

    4 - Het Vuurkruis

    5 - De Overwinningsmedaille

    6 - De Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918 met één gulden en drie zilveren baretten

     

    Het Oorlogskruis werd tijdens de Eerste Wereldoorlog (in 1915) ingesteld om moed betoond voor het oog van de vijand te belonen. Naderhand werd het ook verleend wegens moed en toewijding tijdens een langdurige aanwezigheid aan het front. Op het lint van het Oorlogskruis konden versierselen worden aangebracht, zoals een palm of een leeuw. Een eervolle vermelding op de dagorde van het leger leverde je een bronzen palm op. Een leeuw betekende dat je eervol vermeld was geworden op de dagorde van je regiment (bronzen leeuw), je brigade (zilveren leeuw) of je divisie (gulden leeuw). Dit laatste was het geval voor Charles-Louis Callaert.

     

    Blad 4_____

    Twee jaar later, in 1921, ontving hij nog een bijkomende bronzen palm voor zijn Oorlogskruis. Datzelfde jaar werden hem ook de Overwinningsmedaille (ereteken nr. 5 op de foto) en de Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918 met één gulden en drie zilveren baretten (ereteken nr. 6 op de foto) toegekend. De Overwinningsmedaille werd in 1919 ingesteld op initiatief van de Franse maarschalk Ferdinand Foch, die op het einde van de Eerste Wereldoorlog opperbevelhebber was van de Verbondene Legers. De idee erachter was: in elke 'overwinnende' staat een gemeenschappelijk ereteken te creëren dat symbool stond voor de gevoelens van verbondenheid en kameraadschap die gedurende de oorlog waren ontstaan tussen de manschappen van verschillende nationaliteiten. De in 1919 ingestelde Herinneringsmedaille werd verleend aan allen die dienst hadden gedaan tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918. Er konden verschillende versierselen op het lint van de medaille worden aangebracht, waaronder gulden en zilveren baretten. Eén zilveren baret stond voor één frontstreep.[v] Vijf zilveren baretten werden vervangen door een gulden baret. De baretten op dit ereteken tonen aan dat Charles-Louis Callaert houder was van acht frontstrepen, het maximum aantal dat een frontsoldaat kon krijgen.

     

     

    De Rijkswacht

     

    Na de wapenstilstand van 11 november 1918 en na voldoende te zijn hersteld, vervoegde Charles-Louis Callaert op 28 januari 1919 opnieuw zijn eskadron. Dat bevond zich inmiddels in Duitsland, waar het de linkeroever van de Rijn mee bezette. Charles-Louis Callaert bleef er slechts kortstondig: op 31 juli 1919 ging hij namelijk over van de cavalerie naar de Rijkswacht en keerde hij naar België terug. Bij de Rijkswacht werd hij achtereenvolgens brigadier, wachtmeester, eerste wachtmeester en opperwachtmeester. Deze rangen zijn vergelijkbaar met respectievelijk die van korporaal, sergeant, eerste sergeant en sergeant-majoor in het leger. Gedurende de meer dan veertien jaren die hij als rijkswachter zou doorbrengen, maakte hij deel uit van verschillende brigades: die van Everbeek in Oost-Vlaanderen, Bever in Brabant, Wattripont in Henegouwen, Hasselt in Limburg en tenslotte Kortrijk in West-Vlaanderen. Onnodig te zeggen dat het jonge gezin Callaert in die tijd dus regelmatig diende te verhuizen.

     

    Het eerste ereteken dat Charles-Louis Callaert om reden van anciënniteit (lees: professionele reden) werd verleend, is het Militair Ereteken tweede klas. Het Militair Ereteken werd in 1873 ingesteld en bestaat uit twee klassen. De tweede klasse wordt verleend bij een anciënniteit van tien jaar effectieve dienst en bestaat uit de medaille met het lint. Na nog eens vijf jaar wordt in principe de eerste klasse verleend. De titularis ontvangt dan geen nieuwe medaille maar een gesp in puntvorm die op het lint van het ereteken tweede klas moet worden aangebracht, waardoor het een ereteken eerste klas wordt. Wachtmeester van de Rijkswacht Callaert ontving in 1919 het Militair Ereteken tweede klas. Een aandachtige lezer zal opmerken dat hij op dat ogenblik in werkelijkheid nog geen tien volle jaren dienst had gedaan, maar slechts zeven (van 1912 tot 1919). Dat klopt, maar toch had hij recht op dit ereteken: in 1919 kwam immers de regel in voege dat voor de toekenning ervan ook frontstrepen en vermeldingen op de dagorde van het leger in aanmerking kwamen. Twee frontstrepen golden als één jaar anciënniteit. Hetzelfde gold voor een vermelding op de dagorde van het leger. Als titularis van acht frontstrepen kreeg Charles-Louis Callaert er op die manier in één keer - rechtmatig - vier dienstjaren bij. Samen met de zeven die hij er al had, genoeg dus om in aanmerking te komen voor het Militair Ereteken tweede klas in 1919. De bijkomende palm die hij in 1921 voor zijn Oorlogskruis kreeg, betekende opnieuw een extra jaar anciënniteit; alles samen bereikte hij zo al in 1922 de kaap van vijftien jaar anciënniteit en ontving hij het Militair Ereteken eerste klas (ereteken nr. 10 op de foto).

     

     

     

    De eretekens uit de medaillegroep van Charles-Louis Callaert die hij in uitoefening van zijn beroep ontving (archief Sylva Callaert):

    7 - Het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II

    8 - De Gouden Palmen in de Kroonorde

    9 - De Gouden Medaille in de Orde van Leopold II

    10 - Het Militair Ereteken eerste klas

    11 - De Burgerlijke Medaille 3de klas voor daad van moed en zelfopoffering

    12 - De Herinneringsmedaille van het Eeuwfeest van ’s Lands Onafhankelijkheid

     

    Blad 5---------

    Het ongetwijfeld interessantste ereteken uit Charles-Louis Callaerts medaillegroep in verband met zijn beroepsloopbaan, is de Burgerlijke Medaille 3de klas voor daad van moed en zelfopoffering (ereteken nr. 11 op de foto). Deze medaille werd hem in 1925 als nationale beloning - zoals dat officieel heet - verleend door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid,

    [i] Zijn roepnaam in familiekring was Louis. Hij werd geboren te Mazenzele op 30 juni 1892 en overleed te Kortrijk op 18 december 1957. In Harelbeke woonde hij in de Groeningestraat, in het huis met het huidige nummer 34. Ook zijn oudste zoon, Marcel, was in het Harelbeke van na de Tweede Wereldoorlog een gekend figuur als onderwijzer in de stedelijke basisschool van het centrum en drijvende kracht achter 'De Kunstvrienden van Harelbeke en de Leiestreek' en het Atelier voor Plastische Kunsten. Meer over meester Callaert in: P. Bossuyt, 'Hoe de kunstacademie ontstond', Tijdingen van De Roede van Harelbeke, 17de jaargang, nummer 2, december 2014.

    [ii] Burkel is de naam van een gehucht in Maldegem-Kleit, tussen Oedelem en Eeklo.

    [iii] De Charge van Burkel is de geschiedenis ingegaan als de laatste cavaleriecharge in West-Europa. Een uitzonderlijk feit, gelet op de enorme technologische vooruitgang die de Eerste Wereldoorlog op het vlak van oorlogsvoering met zich had meegebracht.

    [iv] Heeft zich in het bijzonder onderscheiden door zijn moed, zijn wilskracht en zijn zelfopoffering tijdens de offensieve operaties waardoor de cavaleriedivisie de vijand kon terugdringen van de IJzer tot aan het Kanaal Gent-Terneuzen in oktober-november 1918.

    Een eervolle vermelding (of citatie) op de dagorde hield in dat de naam van de militair die zich in het bijzonder had onderscheiden formeel werd opgetekend en geproclameerd aan de verzamelde troepen. Dit kon gebeuren op regimentsniveau, brigadeniveau, divisieniveau of legerniveau.

    [v] In totaal kon een militair acht frontstrepen krijgen: de eerste werd verleend na twaalf maanden frontdienst, de volgende frontstrepen na telkens zes bijkomende maanden frontdienst. Afgerond naar boven, over de volledige duur van de Eerste Wereldoorlog, was het maximum aantal frontstrepen dat een militair kon krijgen dus acht.

    11-07-2018 om 16:42 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TEST van de IJzer tot Watten volledig document

    De medaillegroep van Cha

    BLAD 1------

    Van de IJzer tot Watten

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert

     

     

    In menige huiskamer hingen ze vroeger op een ereplaats aan de muur in een kader: papa’s of grootvaders (maar evengoed: mama’s of grootmoeders) medailles. Eretekens: de ene bewaart ze zorgvuldig als zijn het relikwieën, de andere vindt er maar niets aan. Hoe je er ook tegenover staat, ze vertellen een verhaal. Het zijn stille getuigen van gebeurtenissen in een mensenleven die refereren aan een vaak eerder moeilijke dan mooie periode in het verleden. Sylva Callaert bewaart vandaag zorgvuldig de eretekens die werden verleend aan haar grootvader Charles-Louis Callaert, een geboren en getogen Brabander, maar in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw in Harelbeke een welbekende, publieke figuur. In 1934 werd hij hier immers aangesteld als adjunct-commissaris van politie en kwam hij in onze stad wonen. Zo werd hij Harelbekenaar. Hij bleef het meer dan twintig jaar, tot aan zijn dood in 1957.

     

     

                           

     

    De medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert).

    Charles-Louis[1] Callaert was drager van achttien eretekens. Wat die zeggen over de levensloop van de man er achter? Heel wat: hij was niet alleen in overheidsdienst als rijkswachter en politieofficier, maar was ook oud-strijder en vuurkruiser van de Eerste Wereldoorlog en gewapend weerstander en politiek gevangene in de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van een bondige bespreking van zijn eretekens wordt hierna gepoogd het verhaal te brengen van een jongeman die aansluitend op zijn dienstplicht de oorlog werd ingestuurd, bijna zeven jaar lang bij de cavalerie diende, gewond raakte bij de historische Charge van Burkel, kort na zijn herstel overging van het leger naar de Rijkswacht en uiteindelijk in Harelbeke werd benoemd tot adjunct-commissaris van politie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gearresteerd en was hij gedurende geruime tijd een gevangene van de bezetter. Hij kon uiteindelijk ontsnappen en leefde verder ondergedoken, tot aan de bevrijding van onze stad. Korte tijd later ging hij op rust.

     

    Blad 2----------

     

    De Groote Oorlog

     

    Geboren in 1892 behoorde boerenzoon Charles-Louis Callaert tot de militieklasse 1912. Op 1 oktober 1912 werd hij onder de wapens geroepen. Ingedeeld bij het 1ste Regiment Gidsen, diende hij bij een van de meest prestigieuze regimenten van het Belgische leger. De cavalerie maakte immers dankbaar gebruik van de ingelijfde boerenjongens, die verstand hadden van paarden. Maar dat prestige had als het ware ook een keerzijde: in tegenstelling tot een infanterist, die in principe één jaar onder de wapens moest, vervulde een cavalerist in die tijd een langere legerdienst (namelijk twee jaar). Op het ogenblik van de algemene mobilisatie, op 31 juli 1914, was Charles-Louis Callaert nog altijd onder de wapens. Als cavalier of ruiter 1ste klas maakte hij de gehele duur van de oorlog mee. Van 1 tot 20 augustus 1914 diende hij bij het 4de eskadron van zijn regiment, van 20 augustus 1914 tot 26 juni 1915 bij het reserve-eskadron en vanaf 26 juni 1915 opnieuw bij het 4de eskadron.

     

     

     

    De jonge Charles-Louis Callaert te paard. Deze foto werd genomen voor de oorlog, toen hij als ruiter bij het 1ste Regiment Gidsen zijn legerdienst vervulde (archief Sylva Callaert).

     

    Na bijna vier jaar aan de IJzervlakte de wacht te hebben gehouden, nam het Belgische leger in het najaar van 1918 deel aan een beslissend offensief dat men later het Bevrijdingsoffensief is gaan noemen: een grootscheepse geallieerde poging om de Duitse linies over het hele front te doorbreken. Eind september, begin oktober 1918 slaagde het Belgische leger er samen met het Britse Tweede Leger en vier Franse legerkorpsen in, om de Duitsers uit de IJzervlakte terug te dringen. Via de kust bereikten de Belgen het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Brugge werd bevrijd en het offensief werd in de richting van Eeklo voortgezet, maar eens voorbij Brugge stootten de Belgische troepen op hevig mitrailleurvuur, afkomstig van Duitse achterhoedes. Die hadden als taak het dagelijks tot de nacht uit te houden, zodat het Duitse leger geordend achteruit kon trekken, waarna stelselmatig alle prijsgegeven verkeerswegen konden worden vernield. De Belgische cavalerie kreeg de opdracht om die Duitse achterhoedes uit elkaar te slaan.

     

    Blad 3--------

    Op 19 oktober 1918 bevond de cavaleriedivisie zich ter hoogte van Oedelem, zo'n 7 km ten zuidoosten van Brugge. Bij valavond kreeg het 1ste Regiment Gidsen het bevel om een doorbraak te forceren in de richting van Eeklo. Vanuit Oedelem moest het regiment oprukken naar Maldegem om er de steenweg van Brugge naar Gent te bereiken; de steenweg waarlangs de Duitse troepen die de kust bezetten in aftocht waren. De omgeving was echter helemaal niet geschikt voor een aanval: verborgen in schaarhout en ranken zaten bijna voor het oog onzichtbare vijandelijke mitrailleurs, die iedereen die wou naderen genadeloos wegmaaiden. Het met hagen en grachten doorkruiste slagveld liet eigenlijk geen cavaleriebeweging toe, maar toch kwam het bevel tot een traditionele charge. Te paard, de sabel hoog, zetten de manschappen van het 3de en het 4de eskadron van het 1ste Regiment Gidsen in galop de aanval in... Hun opdracht: het gehucht Burkel te veroveren en bezet te houden, om zo de vijand in de rug te kunnen aanvallen.[2] De charge werd een succes: de Duitse troepen verlieten hun stellingen en trokken verder terug in de richting van Gent. Bij die Charge van Burkel raakte Charles-Louis Callaert gewond.[3] Hij kreeg ter plaatse de eerste zorgen toegediend, waarna hij voor verdere verzorging werd overgebracht naar het hospitaal L'Océan in Brugge en vervolgens naar dat in Vinkem. Daar was hij aan het herstellen toen op maandag 11 november 1918 de wapenstilstand werd afgekondigd.

     

    Op 3 juni 1919 werd hij voor zijn verdiensten tijdens het Bevrijdingsoffensief op de dagorde van de cavaleriedivisie vermeld met de volgende citatie: S'est spécialement distingué par son courage, son énergie et son abnégation au cours des opérations offensives qui ont permis à la Division de Cavalerie de refouler victorieusement l'ennemi depuis l'Yser jusqu'au canal de Gand-Terneuzen en octobre-novembre 1918.[4]Deze vermelding gaf hem recht op het eerste ereteken dat hij in zijn leven verdiende: het Oorlogskruis met gulden leeuw (ereteken nr. 3 op de foto).

     

     

     

    De eretekens 1914-1918 uit de medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert):

    1 - Het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden

    2 - Het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden

    3 - Het Oorlogskruis met gulden leeuw en bronzen palm

    4 - Het Vuurkruis

    5 - De Overwinningsmedaille

    6 - De Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918 met één gulden en drie zilveren baretten

     

    Het Oorlogskruis werd tijdens de Eerste Wereldoorlog (in 1915) ingesteld om moed betoond voor het oog van de vijand te belonen. Naderhand werd het ook verleend wegens moed en toewijding tijdens een langdurige aanwezigheid aan het front. Op het lint van het Oorlogskruis konden versierselen worden aangebracht, zoals een palm of een leeuw. Een eervolle vermelding op de dagorde van het leger leverde je een bronzen palm op. Een leeuw betekende dat je eervol vermeld was geworden op de dagorde van je regiment (bronzen leeuw), je brigade (zilveren leeuw) of je divisie (gulden leeuw). Dit laatste was het geval voor Charles-Louis Callaert.

     

    Blad 4_____

    Twee jaar later, in 1921, ontving hij nog een bijkomende bronzen palm voor zijn Oorlogskruis. Datzelfde jaar werden hem ook de Overwinningsmedaille (ereteken nr. 5 op de foto) en de Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918 met één gulden en drie zilveren baretten (ereteken nr. 6 op de foto) toegekend. De Overwinningsmedaille werd in 1919 ingesteld op initiatief van de Franse maarschalk Ferdinand Foch, die op het einde van de Eerste Wereldoorlog opperbevelhebber was van de Verbondene Legers. De idee erachter was: in elke 'overwinnende' staat een gemeenschappelijk ereteken te creëren dat symbool stond voor de gevoelens van verbondenheid en kameraadschap die gedurende de oorlog waren ontstaan tussen de manschappen van verschillende nationaliteiten. De in 1919 ingestelde Herinneringsmedaille werd verleend aan allen die dienst hadden gedaan tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918. Er konden verschillende versierselen op het lint van de medaille worden aangebracht, waaronder gulden en zilveren baretten. Eén zilveren baret stond voor één frontstreep.[5] Vijf zilveren baretten werden vervangen door een gulden baret. De baretten op dit ereteken tonen aan dat Charles-Louis Callaert houder was van acht frontstrepen, het maximum aantal dat een frontsoldaat kon krijgen.

     

     

    De Rijkswacht

     

    Na de wapenstilstand van 11 november 1918 en na voldoende te zijn hersteld, vervoegde Charles-Louis Callaert op 28 januari 1919 opnieuw zijn eskadron. Dat bevond zich inmiddels in Duitsland, waar het de linkeroever van de Rijn mee bezette. Charles-Louis Callaert bleef er slechts kortstondig: op 31 juli 1919 ging hij namelijk over van de cavalerie naar de Rijkswacht en keerde hij naar België terug. Bij de Rijkswacht werd hij achtereenvolgens brigadier, wachtmeester, eerste wachtmeester en opperwachtmeester. Deze rangen zijn vergelijkbaar met respectievelijk die van korporaal, sergeant, eerste sergeant en sergeant-majoor in het leger. Gedurende de meer dan veertien jaren die hij als rijkswachter zou doorbrengen, maakte hij deel uit van verschillende brigades: die van Everbeek in Oost-Vlaanderen, Bever in Brabant, Wattripont in Henegouwen, Hasselt in Limburg en tenslotte Kortrijk in West-Vlaanderen. Onnodig te zeggen dat het jonge gezin Callaert in die tijd dus regelmatig diende te verhuizen.

     

    Het eerste ereteken dat Charles-Louis Callaert om reden van anciënniteit (lees: professionele reden) werd verleend, is het Militair Ereteken tweede klas. Het Militair Ereteken werd in 1873 ingesteld en bestaat uit twee klassen. De tweede klasse wordt verleend bij een anciënniteit van tien jaar effectieve dienst en bestaat uit de medaille met het lint. Na nog eens vijf jaar wordt in principe de eerste klasse verleend. De titularis ontvangt dan geen nieuwe medaille maar een gesp in puntvorm die op het lint van het ereteken tweede klas moet worden aangebracht, waardoor het een ereteken eerste klas wordt. Wachtmeester van de Rijkswacht Callaert ontving in 1919 het Militair Ereteken tweede klas. Een aandachtige lezer zal opmerken dat hij op dat ogenblik in werkelijkheid nog geen tien volle jaren dienst had gedaan, maar slechts zeven (van 1912 tot 1919). Dat klopt, maar toch had hij recht op dit ereteken: in 1919 kwam immers de regel in voege dat voor de toekenning ervan ook frontstrepen en vermeldingen op de dagorde van het leger in aanmerking kwamen. Twee frontstrepen golden als één jaar anciënniteit. Hetzelfde gold voor een vermelding op de dagorde van het leger. Als titularis van acht frontstrepen kreeg Charles-Louis Callaert er op die manier in één keer - rechtmatig - vier dienstjaren bij. Samen met de zeven die hij er al had, genoeg dus om in aanmerking te komen voor het Militair Ereteken tweede klas in 1919. De bijkomende palm die hij in 1921 voor zijn Oorlogskruis kreeg, betekende opnieuw een extra jaar anciënniteit; alles samen bereikte hij zo al in 1922 de kaap van vijftien jaar anciënniteit en ontving hij het Militair Ereteken eerste klas (ereteken nr. 10 op de foto).

     

     

     

    De eretekens uit de medaillegroep van Charles-Louis Callaert die hij in uitoefening van zijn beroep ontving (archief Sylva Callaert):

    7 - Het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II

    8 - De Gouden Palmen in de Kroonorde

    9 - De Gouden Medaille in de Orde van Leopold II

    10 - Het Militair Ereteken eerste klas

    11 - De Burgerlijke Medaille 3de klas voor daad van moed en zelfopoffering

    12 - De Herinneringsmedaille van het Eeuwfeest van ’s Lands Onafhankelijkheid

     

    Blad 5---------

    Het ongetwijfeld interessantste ereteken uit Charles-Louis Callaerts medaillegroep in verband met zijn beroepsloopbaan, is de Burgerlijke Medaille 3de klas voor daad van moed en zelfopoffering (ereteken nr. 11 op de foto). Deze medaille werd hem in 1925 als nationale beloning - zoals dat officieel heet - verleend door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, Edouard Rolin Jaequemyns. De in 1867 ingestelde burgerlijke eretekens bestaan uit twee graden, de kruisen en de medailles, die op hun beurt zijn onderverdeeld in twee, respectievelijk drie klassen. Ze kunnen worden verleend om redenen van lange en loyale administratieve dienst (anciënniteit) of wegens het hebben verricht van daden van moed, toewijding en menslievendheid, waarbij niet louter hulp werd geboden, maar men zichzelf ook vrijwillig aan een reëel gevaar heeft blootgesteld. De verlening aan Charles-Louis Callaert viel onder deze laatste categorie. Hij kreeg het ereteken in 1925 als wachtmeester bij de Rijkswacht te Wattripont omdat hij een op hol geslagen paard, dat dreigde in een groep mensen terecht te komen, had weten te bedwingen.[6]

     

    In 1927 ontving wachtmeester Callaert de Gouden Medaille in de Orde van Leopold II (ereteken nr. 9 op de foto) wegens twintig jaar anciënniteit. De Orde van Leopold II is een van de drie nationale orden die ons land op vandaag nog kent. De nationale orden zijn bedoeld om aan het land bewezen diensten te belonen. Vandaag kent België er nog drie: de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold II.[7] De Orde van Leopold II werd in 1900 ingesteld en drie jaar na haar stichting ingedeeld in zes klassen: het grootkruis, grootofficier, commandeur, officier, ridder en tot slot de zesde klasse, die bestaat uit drie medailles (de gouden medaille, de zilveren medaille en de bronzen medaille).

     

    Goed drie jaar later kreeg eerste wachtmeester van de Rijkswacht Callaert de Herinneringsmedaille van het Eeuwfeest van ’s Lands Onafhankelijkheid (ereteken nr. 12 op de foto). Deze medaille werd in 1930 ingesteld naar aanleiding van het Eeuwfeest van België en van het twintigjarige koningschap van koning Albert I. Ze werd verleend aan alle militairen en burgers in overheidsdienst die vóór 1 januari 1931 minstens twintig jaar trouwe dienst hadden vervuld.

    Naar aanleiding van vijfentwintig dienstjaren bij het leger en de Rijkswacht, ontving Charles-Louis Callaert - inmiddels bevorderd tot opperwachtmeester - in 1932 de Gouden Palmen in de Kroonorde (ereteken nr. 8 op de foto). De Kroonorde, ingesteld in 1897, bestaat uit zes klassen: het grootkruis, grootofficier, commandeur, officier, ridder en de zesde klasse, die bestaat uit palmen en medailles. Die zijn op hun beurt onderverdeeld in: de gouden palmen en de zilveren palmen en de gouden medaille, de zilveren medaille en de bronzen medaille.

     

     

     

    Opperwachtmeester van de Rijkswacht Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert).

     

    Blad 6-------

    Harelbeke

     

    De Gouden Palmen in de Kroonorde zouden als het ware een laatste blijk van erkenning vormen voor Charles-Louis Callaerts staat van dienst bij leger en Rijkswacht. Rond de jaarwisseling 1933-1934 was in Harelbeke het ambt van adjunct-commissaris van politie vacant geworden. Opperwachtmeester Callaert van de Rijkswachtbrigade uit het naburige Kortrijk postuleerde voor de functie en met succes: in februari 1934 bekwam hij in Harelbeke zijn benoeming tot adjunct-commissaris van politie. Na het leger en de Rijkswacht volgde in zijn carrière dus een nieuw hoofdstuk: dat van de gemeentelijke politie. Charles-Louis Callaert werd adjunct onder politiecommissaris Arthur Vanopbroeke. De katholieke ondernemer Robert Bossuyt was toen burgemeester van Harelbeke en bestuurde de stad gezapig, samen met de schepenen Omer Callens, Edmond Vereenooghe en Jozef Dekeirschieter, daarin bijgestaan door de twee belangrijkste stedelijke ambtenaren van die tijd: gemeentesecretaris Jeroom Herreman en politiecommissaris Vanopbroeke.

     

    In Harelbeke ontving adjunct-commissaris Callaert zijn vierde ereteken met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog: het Vuurkruis (ereteken nr. 4 op de foto). We schrijven 1935. Het Vuurkruis was een jaar eerder ingesteld en werd verleend aan de oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog die een Vuurkaart hadden bekomen. De Vuurkaart was hét bewijs dat je tijdens de oorlogsjaren minstens twaalf maanden oog in oog had gestaan met de vijand. Noot: als je de gevechten in het begin van de oorlog, tot aan de onderwaterzetting van de IJzervlakte in oktober 1914, had meegemaakt of die van het bevrijdingsoffensief in 1918, dan werd de termijn ingekort tot minstens negen maanden. Degenen die het Vuurkruis hadden gekregen, werden in de volksmond al vlug 'vuurkruisers' genoemd. Voor veel oud-strijders was dit de eretitel waar ze het meeste trots op waren: ze droegen dan ook steevast 'hun' insigne in het knoopsgat van de revers van hun jas.

     

     

     

    Een insigne dat velen nog in het knoopsgat op grootvaders revers hebben zien zitten. Vuurkruiser zijn, dàt betekende iets… (archief Sylva Callaert).

     

     

    Charles-Louis Callaert was nauwelijks zes jaar als politieofficier in Harelbeke in functie toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Die begon voor de adjunct-commissaris met een valse noot: in de verwarring die de Duitse Blitzkrieg in mei 1940 zaaide, had hij, net als gemeenteontvanger Hector Mestdagh, ‘zijn ambt verlaten’. Toen na de meidagen van 1940, waarin het Belgische leger het welgeteld achttien dagen had volgehouden tegen de Duitse Wehrmacht en Luftwaffe, de rust enigszins was teruggekeerd, boog de hogere overheid zich over beide zaken. Zowel de gemeenteontvanger als de adjunct-commissaris van politie rechtvaardigden in de zomer van 1940 hun houding tijdens de gebeurtenissen van mei eerder dat jaar. De voorzitter van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad van West-Vlaanderen, waarnemend gouverneur Michiel Bulckaert, liet het stadsbestuur weten dat het aan de burgemeester of de gemeenteraad van Harelbeke toekwam om te beslissen of er aanleiding bestond tot het nemen van een tuchtmaatregel. Burgemeester Bossuyt zou het spreekwoordelijke vel van zijn ambtenaren dus hebben kunnen redden als hij dat zou hebben gewild, maar hij verkoos de beslissing over te laten aan de gemeenteraad. Met zes stemmen voor en zes onthoudingen besliste die uiteindelijk om adjunct-commissaris van politie Callaert een tuchtmaatregel op te leggen.[8]

    Blad 7-------

     

    Harelbeke leefde ondertussen (zoals de rest van het land) onder een bezettingsregime. Bestuurlijk gezien kwamen naast de Belgische, vooroorlogse instanties algauw Duitse, Duitsgezinde of collaborerende instanties te staan. Het college van burgemeester en schepenen van Harelbeke collaboreerde niet met de bezetter, maar werkte hem ook niet openlijk of nefast tegen. De houding van zijn leden kan eerder als passief worden beschouwd. Maar zelfs die passiviteit werd in 1942 klaarblijkelijk niet langer geduld. In collaboratiekringen bestond bovendien al langer het idee om de burgemeester aan de kant te schuiven. In de zomer van 1942 was het zover: burgemeester Bossuyt werd uit zijn ambt ontslagen en vervangen door een lid van de Eenheidsbeweging VNV (Vlaamsch Nationaal Verbond): de vrijwel onbekende Marcel Clarysse uit Stasegem. Enkele maanden later onderging eerste schepen Callens hetzelfde lot, deze keer onder het mom van 'het bereiken van de leeftijdgrens van zestig jaar'. Hij werd vervangen door de Nieuwe Ordegezinde apotheker Roger Vlieghe uit de Marktstraat. Tussen beide ontslagen en oorlogsbenoemingen in het college van burgemeester en schepenen in, was ook adjunct-commissaris Callaert in moeilijkheden gekomen. Op 9 oktober 1942 werd hij door de bezetter aangehouden. Twee feiten werden hem ten laste gelegd: sabotage van radio’s die bestemd waren voor het stadhuis van Harelbeke en sabotage ten opzichte van de Vlaamsche Fabriekswacht. Vooral de oorzaak van die tweede beschuldiging had hem de das omgedaan: telkens een jongeman bij hem om een getuigschrift van goed gedrag en zeden was komen vragen (om dienst te kunnen nemen bij een of andere collaborerende militaire of paramilitaire organisatie), had de adjunct-commissaris van politie aan de man in kwestie luidop enkele artikelen uit het Strafwetboek voorgelezen. Daarmee maakte hij de betrokkene diets dat hij met zijn dienstneming de Belgische strafwet zou overtreden. De 'subversiviteit' van de adjunct-commissaris werd in 1942 duidelijk niet langer geduld: hij werd aangehouden en voor beide tenlasteleggingen veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf. Hij kreeg ook een verbod om nadien nog zijn ambt uit te oefenen. Wellicht is het Charles-Louis Callaerts geluk geweest dat hij niet kon worden gelieerd aan andere weerstandsactiviteiten of spionage. Daardoor liep hij ‘slechts’ een gevangenisstraf van anderhalf jaar en een ambtsverbod op en werd hij bijvoorbeeld niet als Nacht und Nebel-gevangene naar een concentratiekamp gedeporteerd.

     

     

     

    Staande links met het gevangenennummer 70 op de borst: Charles-Louis Callaert met medegevangenen in Leuven (archief Sylva Callaert).

     

    Blad 8--------

     

    Na een kort verblijf in de gevangenissen van Kortrijk en Sint-Gillis werd adjunct-commissaris Callaert opgesloten in de centrale gevangenis van Leuven. Tijdens zijn verblijf te Leuven vroeg zijn echtgenote aan oorlogsburgemeester Clarysse en oorlogsschepen Vlieghe herhaaldelijk om een tussenkomst in het voordeel van haar man, doch tevergeefs. Na dertien maanden detentie werd hij in november 1943 overgebracht naar een werkkamp in Watten, in de buurt van Saint-Omer in het noordwesten van Frankrijk. Daar moest hij als dwangarbeider meewerken aan de bouw van een lanceerbasis voor Duitse V-raketten: het Kraftwerk Nord-West. Omwille van de ernstige dreiging die van dergelijke sites uitging voor Zuid-Engeland en vooral voor de Britse hoofdstad, waren ze een belangrijk doelwit voor geallieerde luchtbombardementen. Tijdens de paniek die bij zo’n bombardement in februari 1944 ontstond, slaagde Charles-Louis Callaert erin om te ontsnappen. Hij hield zich achtereenvolgens op in de clandestiniteit bij familie in de buurt van Doornik en thuis te Harelbeke, waar hij tot aan de bevrijding van de stad ondergedoken leefde.[9]

     

    Net als burgemeester Bossuyt en eerste schepen Callens, nam adjunct-commissaris Callaert bij de bevrijding van Harelbeke op 8 september 1944 zijn ambt terug op. Eind december dat jaar overleed zijn overste, de bejaarde commissaris van politie Arthur Vanopbroeke. Diens ambt werd in januari 1945 door het stadsbestuur vacant verklaard. Adjunct-commissaris Charles-Louis Callaert postuleerde voor de functie, maar bekwam die uiteindelijk niet. Na een procedure die behoorlijk lang aansleepte, werd niet hij maar Albert Christiaen in september 1945 benoemd tot de nieuwe korpsoverste van de Harelbeekse politie. Christiaen was tot dan onderwijzer in de gemeenteschool in het centrum van Harelbeke en schoonbroer van gemeentesecretaris Jeroom Herreman. Drie maanden eerder, in juni 1945, was adjunct-commissaris Callaert met ziekteverlof gegaan. Dat hij duidelijk niet de steun van de meerderheid of de oppositie in de gemeenteraad genoot, blijkt uit de notulen van de beraadslaging van de gemeenteraad van 8 maart 1945. Daarin schrijft de penhouder letterlijk dat de leiding van het plaatselijk politiekorps de laatste tijden zeer verwaarloosd is geworden, dat de adjunkt-politiecommissaris geen voldoende gezag bezit en geen goeden wil aan den dag legt om zelf de leiding op zich te nemen en nog dat ten opzichte van de bevolking die voor 80% tot den werkerstand behoort, een sterke politiehand zich opdringt ten einde de orde te kunnen handhaven. Er zat duidelijk een kink in de kabel wat betreft de verstandhouding tussen het stadsbestuur en de adjunct-commissaris.

     

    De gezondheidstoestand van Charles-Louis Callaert verbeterde er niet op. Hetzelfde jaar nog stelde de Administratieve Gezondheidsdienst van het Ministerie van Volksgezondheid dat hij zich in de onmogelijkheid bevond zijn functie te verzekeren en deze in de toekomst te hernemen. Met ingang van 1 december 1945 ging Charles-Louis Callaert officieel met pensioen en verliet hij definitief het Harelbeekse politiekorps. In schril contrast met de krasse stellingnamen van nauwelijks negen maanden eerder was de gemeenteraad van Harelbeke bij zijn pensionering van oordeel dat de adjunct-commissaris van politie zijn ambt ter voldoening van het gemeentebestuur had uitgeoefend en werd hem voor bewezen diensten een dankbrief gestuurd. Hij kreeg ook de toelating om de eretitel van zijn ambt te dragen.

     

     

     

    De eretekens 1940-1945 uit de medaillegroep van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert):

    13 - Het Militair Ereteken tweede klas artikel 4 met palm

    14 - Het Oorlogskruis 1940 met bronzen palm

    15 - De Medaille van de Weerstand

    16 - Het Kruis van de Politieke Gevangene 1940-1945 met vier sterren

    17 - De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 met twee gekruiste bronzen sabels

    18 - De Erkentelijkheidsmedaille van de Patriottische Milities van het Onafhankelijkheidsfront

     

    Blad 9-------

    Twee jaar later, tijdens de herdenking van Wapenstilstand in 1948, kreeg hij zijn eerste twee eretekens met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog: de Medaille van de Weerstand (ereteken nr. 15 op de foto) en de Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 met twee gekruiste bronzen sabels (ereteken nr. 17 op de foto). De Medaille van de Weerstand is het officiële ereteken dat aantoont dat Charles-Louis Callaert na de oorlog erkend werd als gewapend weerstander. Deze medaille werd verleend aan de leden van de gewapende weerstand, van de inlichtings- en actiediensten en van de sluikpers, die door hun optreden hadden bijgedragen tot de bevrijding van België.[10] De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 werd in 1946 ingesteld en verleend aan de Belgen en niet-Belgen die tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945 bijdroegen tot de geallieerde zaak. Op het lint van de herinneringsmedaille konden verschillende versierselen worden aangebracht. Het insigne van de twee gekruiste bronzen sabels betekende dat je ofwel als militair had deelgenomen aan de veldtocht van mei 1940, ofwel een erkend lid van de gewapende weerstand was. Dit laatste was het geval voor Charles-Louis Callaert.

     

     

     

    Wapenstilstand 1948: Charles-Louis Callaert wordt gedecoreerd als gewapend weerstander (archief Sylva Callaert).

     

     

    In de medaillegroep van adjunct-commissaris Callaert komt ook een officieus ereteken voor dat met zijn weerstandsactiviteiten verband houdt: de Erkentelijkheidsmedaille van de Patriottische Milities van het Onafhankelijkheidsfront (ereteken nr. 18 op de foto). Dit is een medaille die niet door de overheid, maar op privé-initiatief werd verleend, namelijk door de weerstandsgroepering Onafhankelijkheidsfront (ook bekend als het O.F.) waartoe Charles-Louis Callaert behoorde. In de schoot van het O.F. waren naast verschillende clandestiene organisaties voornamelijk twee grote groepen actief: enerzijds de patriottische milities (ook wel vaderlandse milities genoemd), die zich voornamelijk inlieten met lichtere vormen van sabotage, het verdelen van sluikpers enz. en anderzijds de partizanen, die niet terugschrikten voor gewapende acties tegen de bezetter en het plegen van zware vormen van sabotage. Toen de oorlog voorbij was en de leden van de weerstand dienden te worden erkend, stelde het O.F. regionaal verantwoordelijken aan die zich toelegden op de administratieve afhandeling van erkenningsdossiers. Alhoewel de leden van de Harelbeekse weerstand zichzelf steevast als partizanen zagen, werden voor Harelbeke alle individuele erkenningsaanvragen namens het O.F.-P.M. (van: Patriottische Milities) ingediend. Dat is ook zo gebeurd voor Charles-Louis Callaert.[11]

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Blad 10-------

     

     

    Lidkaart van het Onafhankelijkheidsfront op naam van Charles-Louis Callaert (archief Sylva Callaert).

     

     

    Omdat hij door de bezetter op politieke grondengearresteerd en veroordeeld was, ontving Charles-Louis Callaert ook het Kruis van de Politieke Gevangene 1940-1945 met vier sterren (ereteken nr. 16 op de foto). Dit ereteken werd in 1947 ingesteld en verleend aan allen die als politiek gevangene door de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opgesloten of geïnterneerd omwille van hun belangeloze, vaderlandslievende gedrag, hun politieke of filosofische overtuiging of hun weerstandsgeest tegenover de vijand. Op het lint van deze medaille kan een zilveren baret zijn aangebracht met daarop een of meer sterren. Een ster staat voor zes maanden gevangenschap of internering (waarbij het aantal maanden naar boven werd afgerond). In het geval van Charles-Louis Callaert gaat het dus om een afronding naar vierentwintig maanden. De periode waarin hij ondergedoken leefde, werd namelijk gelijkgesteld met die van zijn gevangenschap: vandaar de vier sterren op het lint van zijn Kruis van de Politieke Gevangene 1940-1945.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Gedetineerde nummer 340 Charles-Louis Callaert in de centrale gevangenis van Leuven, winter 1942-1943 (archief Sylva Callaert).

    Blad 11-----

     

    De dankbaarheid van het vaderland...

     

    Ongeveer twintig jaar na de wapenstilstand van 1918 (in 1939 om precies te zijn), besliste de Belgische regering dat de verdiensten van de oud-strijders uit de Groote Oorlog periodiek in herinnering moesten worden gebracht. Daarom voerde ze een stelsel in waarbij met zogenaamde oorlogstitels een oud-strijder met voldoende titels om de tien jaar een ereteken uit de nationale orden met zwaarden kon krijgen. ‘Met zwaarden’ slaat op het feit dat op het lint van een onder dit stelsel verleend ereteken twee gekruiste zwaarden werden aangebracht.

     

    De titels die de oud-strijder kon inroepen waren divers: eerder verleende eretekens, vermeldingen op een dagorde, verwondingen, frontstrepen, gevangenschap, enz.[12] Het stelsel werkte volgens een puntensysteem: elk type oorlogstitel kreeg een gewicht in punten. Als je na een sommatie op voldoende punten uitkwam, dan maakte je aanspraak op een ereteken met zwaarden. Na een eerste toekenning kon in principe om de tien jaar een bevordering volgen. Die bevordering volgde de rangorde van de verschillende klassen van de nationale orden in België. Tenzij je die al had gekregen om een andere reden, werd doorgaans eerst de laagst mogelijke klasse onder het stelsel verleend, namelijk het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met zwaarden. Daarna volgde die één trapje hoger: het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden, enz. Als je lang genoeg leefde en telkens voldoende titels kon inroepen, volgden na de verlening van de ridderkruisen in de nationale orden de officierskruisen, daarna de commandeurskruisen, enzoverder. Niet onbelangrijk: de rechthebbende moest zelf de aanvraag doen als hij van oordeel was over voldoende titels te beschikken en aan de voorwaarden te voldoen. Meer nog: hij diende ook zelf het ereteken te bekostigen. De overheid leverde enkel het diploma, de medaille moest de oud-strijder zelf betalen. De dankbaarheid van het vaderland was dus niet oneindig... Veel hing af van hoe je er als oud-strijder persoonlijk tegenover stond. Wie bijvoorbeeld onverschillig was voor een dergelijk stukje metaal, deed geen aanvraag, ook al had hij er recht op. Wie niet wou betalen, maar wel de erkenning wou, vroeg hooguit het diploma aan dat bij het ereteken met zwaarden behoorde.

     

    De toekenning van de eretekens onder dit stelsel verliep niet zoals de regering in 1939 had gepland. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gebeurden de meeste benoemingen soms pas jaren na 1944. Ze hadden wel altijd terugwerkende kracht tot de datum waarop de titularis het recht op het ereteken had verkregen. Ook Charles-Louis Callaert kreeg pas na de Tweede Wereldoorlog zijn eerste bevordering in voornoemd stelsel: dat gebeurde in 1946 met het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met zwaarden. Dit ereteken komt echter niet meer voor in zijn medaillegroep, maar op een foto uit 1953 is duidelijk te zien dat hij drager is geweest van het ridderkruis in de Orde van Leopold II met zwaarden.

     

     

     

    Ere-adjunct-commissaris van politie Charles-Louis Callaert in groot tenue. Bemerk het ridderkruis in de Orde van Leopold II met zwaarden in het midden van de bovenste rij eretekens. Ernaast (rechts) draagt hij het ridderkruis in de Orde van Leopold II zonder zwaarden (Stadsarchief Harelbeke).

     

    Blad 12-----

     

    In 1953 kreeg de ere-adjunct-commissaris zijn tweede bevordering in het stelsel van de nationale orden met zwaarden: het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden. Datzelfde jaar nog, zeven jaar na zijn pensionering als politieofficier, werd hem in extremis het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II wegens anciënniteit verleend (ereteken nr. 7 op de foto). Sinds 1932 had Charles-Louis Callaert geen anciënniteitereteken meer ontvangen, ook al had hij nog veertien jaar (oorlogsjaren meegerekend) dienst gedaan als adjunct-commissaris van politie te Harelbeke. De verlening van dit ridderkruis in de Orde van Leopold II zette als het ware een spreekwoordelijke kleine stoelendans in beweging voor de medaillegroep van Charles-Louis Callaert: omdat met deze verlening moest worden rekening gehouden in het stelsel van de nationale orden met zwaarden, werden een jaar later, in 1954, zijn eerdere twee bevorderingen ongedaan gemaakt en vervangen door deze die hij had moeten krijgen, namelijk het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden (ereteken nr. 2 op de foto) als eerste bevordering en het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden als tweede bevordering (ereteken nr. 1 op de foto). De Leopoldsorde is de oudste en hoogste nationale orde van België.[13] Ze werd ingesteld in 1832 en bestaat sinds 1838 uit vijf klassen. In afnemende volgorde zijn dat: het grootlint, grootofficier, commandeur, officier en ridder.

     

    Het meest interessante ereteken uit de medaillegroep met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog bekwam Charles-Louis Callaert op het einde van 1953: het Militair Ereteken tweede klas artikel 4 met palm (ereteken nr. 13 op de foto). Dit ereteken werd in 1873 ingesteld om, wars van enige anciënniteitvereiste, militairen met een rang lager dan die van officier te belonen voor uitzonderlijke bewezen diensten of het stellen van een van daad van moed of toewijding. Sinds 1915 wordt op het lint van het ereteken een zilveren palm aangebracht als die dienst of daad in oorlogsomstandigheden werd verricht. In 1945 werd bepaald dat voor de toekenning van dit ereteken de leden van de weerstand gelijkgesteld werden met militairen. Samen met het Militair Ereteken tweede klas artikel 4 met palm werd hem ook het Oorlogskruis 1940 met bronzen palm (ereteken nr. 14 op de foto) verleend, dat door de Belgische regering in Londen in 1941 was ingesteld voor betoonde moed door militairen, zeelieden, inlichtings- en actieagenten en leden van de gewapende weerstand. Een bronzen palm op het lint van het Oorlogskruis 1940 betekende dat de minister van Landsverdediging de betrokkene eervol had vermeld. Dit gebeurde voor Charles-Louis Callaert met de volgende citatie: Lid van de Vaderlandse Militie sedert Juni 1942. Voerde een hevige propaganda tegen de bezetter. Verstrekte belangrijke inlichtingen van militaire aard. Op 9-10-42 aangehouden en opgesloten te St-Gillis-Leuven en Watten (Fr) waar hij op 15-2-44 gelukte te ontvluchten. Hervatte zijn bedrijvigheid. Hielp onwettigen en verwittigde met aanhouding bedreigde vaderlanders. Nam aan de bevrijdingsverrichtingen voor het grondgebied deel.

     

    Om gezondheidsredenen kon Charles-Louis Callaert de plechtige uitreiking van deze eretekens niet bijwonen en werden ze hem thuis bezorgd. De gezondheidstoestand van de Harelbeekse ere-adjunct-commissaris van politie verslechterde inderdaad stilaan maar zeker. Drie jaar later overleed hij in een ziekenhuis in Kortrijk op zessenzestigjarige leeftijd. Na zijn strijd van de IJzer tot Watten, was ook zijn levensstrijd voltooid.

     

     

    Met dank aan Sylva Callaert voor haar bereidwillige medewerking.

     

    Blad 13-------

    Bronnen:

     

    A.C. BORNÉ, Distinctions honorifiques de la Belgique 1830-1985, Creadif, Brussel, 1987, 596 p.

    M. CALLAERT, De Vluchteling, onuitgegeven brochure, s.l., s.d.

    J. FEYS, Analyse en situering van het verzet in een middelgrote gemeente: Harelbeke 1940-1944, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1995.

    M. STASHAR, Ook dit was leven, Oranje-De Eenhoorn, Sint-Baafs-Vijve, 1982, 304 p.

    Archief Belgisch Leger, Evere, dossier Charles-Louis Callaert.

    Archief Sylva Callaert, Zulte, raadpleegbaar op http://blog.seniorennet.be/oudstrijder/ en http://blog.seniorennet.be/Harelbeke_kunst/.

    Stadsarchief Harelbeke, Harelbeke, notulen gemeenteraad.

     

     

     

    Heeft u een ereteken waarvan u niet weet wat het betekent maar dat graag te weten zou komen? Heeft u zelf een verhaal van een familielid, een foto of een object waarachter een verhaal schuilt en wil u dat door middel van een artikel delen met een ruimer publiek? Neem dan gerust contact op met ons. Wij proberen u zeker te helpen.

     

     

     

     

    [1] Zijn roepnaam in familiekring was Louis. Hij werd geboren te Mazenzele op 30 juni 1892 en overleed te Kortrijk op 18 december 1957. In Harelbeke woonde hij in de Groeningestraat, in het huis met het huidige nummer 34. Ook zijn oudste zoon, Marcel, was in het Harelbeke van na de Tweede Wereldoorlog een gekend figuur als onderwijzer in de stedelijke basisschool van het centrum en drijvende kracht achter 'De Kunstvrienden van Harelbeke en de Leiestreek' en het Atelier voor Plastische Kunsten. Meer over meester Callaert in: P. Bossuyt, 'Hoe de kunstacademie ontstond', Tijdingen van De Roede van Harelbeke, 17de jaargang, nummer 2, december 2014.

    [2] Burkel is de naam van een gehucht in Maldegem-Kleit, tussen Oedelem en Eeklo.

    [3] De Charge van Burkel is de geschiedenis ingegaan als de laatste cavaleriecharge in West-Europa. Een uitzonderlijk feit, gelet op de enorme technologische vooruitgang die de Eerste Wereldoorlog op het vlak van oorlogsvoering met zich had meegebracht.

    [4] Heeft zich in het bijzonder onderscheiden door zijn moed, zijn wilskracht en zijn zelfopoffering tijdens de offensieve operaties waardoor de cavaleriedivisie de vijand kon terugdringen van de IJzer tot aan het Kanaal Gent-Terneuzen in oktober-november 1918.

    Een eervolle vermelding (of citatie) op de dagorde hield in dat de naam van de militair die zich in het bijzonder had onderscheiden formeel werd opgetekend en geproclameerd aan de verzamelde troepen. Dit kon gebeuren op regimentsniveau, brigadeniveau, divisieniveau of legerniveau.

    [5] In totaal kon een militair acht frontstrepen krijgen: de eerste werd verleend na twaalf maanden frontdienst, de volgende frontstrepen na telkens zes bijkomende maanden frontdienst. Afgerond naar boven, over de volledige duur van de Eerste Wereldoorlog, was het maximum aantal frontstrepen dat een militair kon krijgen dus acht.

    [6] Mondeling meegedeeld door Sylva Callaert.

    [7] Vroeger bestonden naast de vermelde orden ook nog de Orde van de Afrikaanse Ster en de Koninklijke Orde van de Leeuw. Die twee waren onlosmakelijk met Belgisch Congo verbonden en werden niet meer verleend na de onafhankelijkheid van de kolonie.

    [8] Mag hieruit worden afgeleid dat de adjunct-commissaris van politie toen al weinig tot geen steun van het stadsbestuur genoot? Na de oorlog zal de gemeenteraad ook de kandidatuur van Charles-Louis Callaert voor het vacant geworden ambt van commissaris van politie openlijk niet steunen.

    [9] In het boek “Ook dit was leven” dat oorlogsburgemeester Marcel Clarysse onder het pseudoniem Mark Stashar jaren na de oorlog schreef, haalt de oorlogsburgemeester zijn troebele verhouding met adjunct-commissaris van politie Charles-Louis Callaert uitvoerig aan (cf. pagina’s 40 t.e.m. 46). Zijn kijk op diverse feiten is uiteraard subjectief, net als die van Marcel Callaert, de zoon van Charles-Louis, die het verhaal van zijn vaders gevangenschap, vlucht en ondergedoken verblijf neerschreef in de brochure “De Vluchteling”. Gesteld dat Charles-Louis Callaert zijn versie van de feiten zelf niet heeft nagelaten, hebben we er voor geopteerd om dit artikel enkel te baseren op zo objectief mogelijke informatie en bronnen, en dus niet in te gaan op de in het boek aangehaalde feiten.

    [10] Naar schatting werden na de Tweede Wereldoorlog zo'n 350.000 aanvragen tot erkenning als weerstander ingediend; ongeveer 50.000 daarvan hebben effectief tot een erkenning geleid. Charles-Louis Callaert werd erkend als lid van de weerstandsbeweging Onafhankelijkheidsfront van juni 1942 tot september 1944.

    [11] Tijdens de oorlog sprak men in Harelbeke doorgaans over de weerstand in termen van “de witte bende”.

    [12] Voor een voldoende ernstige verwonding kon aan de gekwetste militair een kwetsuurstreep worden toegekend. Charles-Louis Callaert was houder van één kwetsuurstreep.

    [13] De Leopoldsorde kan sinds haar ontstaan ten militaire titel en ten burgerlijke titel worden verleend; sinds 1934 kan ze ook ten maritieme titel worden verleend. Het exemplaar in de medaillegroep van Charles-Louis Callaert is ten burgerlijke titel.

    rles Louis Callaert

    11-07-2018 om 16:49 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    16-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's met beschrijvende tekst ( uit reportage)

    Van de IJzer tot Watten

    De médaillegroep van Charles-Louis Callaert

    foto 1 - Eretekens

    foto 2 - 1912- Gidsen

    foto 3 - eretekens 14-18

    foto 4 - eretekens Rijkswacht en politie

    foto 5 - Rijkswacht Kortrijk

    foto 6 - Insigne vuurkruiser

    foto 7 - 1943 - Leuven-o3

    foto 8 - Eretekens 1940-1945

    foto 9 - 1948 Wapenstilstand Harelbeke

    foto 10 - lidkaart onafhankelijkheidsfront

    foto 11 - 1943 LEUVEN _ 02

    foto 12 - ere-adjunkt commissaris

























    16-07-2018 om 18:19 geschreven door oorlog


    Categorie:VAN DE IJZER TOT WATTEN
    17-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.overlijden en graf Bobonne en pepé charles Louis

    Het overlijdensprentje van pepé

    Het graf van Bobonne en pepé Louis







    17-10-2019 om 18:25 geschreven door oorlog


    Categorie:1 ste inbreng : algemene informatie en nakomelingen

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!