Tijdens een wandeling passeerde ik een vreemd kastje in blauw, met daarin plastic zakjes. Het opschrift in vette zwarte letters luidde: Dogstation. Onder deze aanhef werd in het Duits en Engels uitgelegd hoe je, zonder je handen vies te maken, een hondendrol oppakt, om hem mee naar huis te kunnen nemen. Truttigheid ten top in de Engels en Duitse taal, zoals het de Nederlandse cultuur betaamt. Het wordt nog verwarrender als er, zoals in mijn geval, een enorme hoop paardenstront voor ligt. Stel je voor, je bent buitenlander en je ziet die combinatie. Dan denk je onmiddellijk dat het kastje een grap is. Of je denkt: het gaat goed met Nederland, hoe welvarender het hier wordt, hoe meer er moet worden geslalomd om paardenstront te kunnen ontwijken. De eerste verkeersborden op fietspaden zijn al in aantocht. Pas op. Paardenpoep, of in zuiver Nederlands: Horseshit. Bij elke padvernauwing, veroorzaakt door paardenstront, zal dan worden aangegeven wie er voorrang heeft. Maar deze gedachtekronkel zou ook te denken moeten geven. Eigenaren van paarden zouden die dieren eigenlijk moeten trainen om niet overal hun stront te laten lopen. Er zijn honden die nog liever doodgaan dan dat ze hun behoefte in het huis van de baas doen, waarom kan dat bij paarden niet andersom? Je zou het dier kunnen aanleren om het pas te doen, nadat hij weer in zn eigen omgeving is teruggekomen. Niet lang geleden zag ik een jonge amazone, die haar dier de berm instuurde. Daar aangekomen ging de paardensluis open en gleden de kilos derrie naar buiten. Natuurlijk, het deed me goed dat die berm werd opgezocht, maar toch kreeg ik een onbevredigend antwoord op mijn vraag waarom je een paard niet kunt aanleren om zijn behoefte thuis te doen? U begrijpt dat niet, was haar antwoord. Een paardenlijf zit zo niet in elkaar. Daar kan ik inkomen, zei ik, ik heb geen verstand van paarden, maar zon beest is wel gewend aan gespen en riemen, dus een zak aangespen, waarin de shit kan worden opgevangen, zal hem echt niet deren. Ze keek me meelijwekkend aan en uit haar oogopslag bleek dat ik nog maar eens moest worden opgevoed: een paard kun je dat niet aandoen, dat weet elke analfabeet. Maar er zijn ook mensen die zakjes, zogenaamde stomas, aan hun lijf dragen, vervolgde ik. Ze boog zich, buiten het bereik van de paardenoren, voorover. Een paard zal dat nooit accepteren, fluisterde ze. Die heeft net zo goed gevoel. Ik gaf op en vervolgde mijn weg, al blij met de bermkeuze. Een paard is een edel dier. Met benen, flanken en een hoofd. Die moet toch zeker kunnen schijten waar hij dat wenst.
© Paul Waterman 2010-11-20
|