Iemand met een persoonlijkheidsstoornis reageert anders op situaties of personen dan doorgaans verwacht wordt. Anders dan normaal kan bijvoorbeeld zijn angstig, wantrouwend, agressief of juist onverschillig, afstandelijk. Dergelijke reacties kunnen nadelig of schadelijk zijn voor de persoon in kwestie of de omgeving.
De volgende klachten of gedragingen kunnen signalen van een persoonlijkheidsstoornis zijn:
terugkerende conflicten met mensen in de omgeving
een vrij star denk- en leefpatroon; zwart-wit denken
sterke stemmingswisselingen en extreme gevoelsuitingen
moeite met zelfbeheersing
niet richting weten te geven aan het leven
snel buitengesloten of afgewezen voelen
neiging tot afhankelijkheidsgedrag: verlatingsangst
niet flexibel om kunnen gaan met de eisen van het dagelijks leven
steeds terugkerende drang tot verzet
Deze lijst is niet volledig, maar geeft een indicatie van gedragsuitingen van persoonlijkheidsproblemen. De grens tussen normaal functioneren en een persoonlijkheidsstoornis is moeilijk te trekken. Niet geheel vreemd, want er zijn maar liefst tien verschillende persoonlijkheidsstoornissen te onderscheiden. Deze worden onderverdeeld in 3 groepen gedragingen:
1. Vreemd en excentriek gedrag paranoïde persoonlijkheidsstoornis: wantrouwig, achterdochtig;
schizoïde persoonlijkheidsstoornis: ontwijken sociale contacten, beperkte uiting van emoties;
theatrale persoonlijkheidsstoornis: overdreven emoties, overdreven hang naar aandacht;
narcistische persoonlijkheidsstoornis: legt nadruk op eigenwaarde, behoefte aan bewondering.
3. Gespannen en angstig gedrag;
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis: sociaal geremd, minderwaardigheidsgevoelens, overgevoelig voor kritiek;
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: overmatig behoefte aan verzorging, overmatig aanhankelijk, angst om verlaten te worden;
obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis: perfectionistisch, star in omgang en opvattingen;
De tien persoonlijkheidsstoornissen hebben geheel verschillende kenmerken en lopen uiteen. Ook de ernst van de stoornis kan per type stoornis behoorlijk verschillen. Zo kan iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis regelmatig fors in botsing komen met zijn omgeving, terwijl iemand met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis dit juist niet snel zal gebeuren. Dit wil niet zeggen dat iemand niet de kenmerken van verschillende persoonlijkheidsstoornissen tegelijk kan hebben. Het stellen van de juiste diagnose kost dus vaak wat meer tijd. Pas na intensief onderzoek door een psycholoog of psychiater kan de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis worden gesteld.
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een aanhoudende psychologische afhankelijkheid van andere mensen. De beoordeling wanneer het gedrag van een 'afhankelijke persoon' pathologisch wordt en er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, is subjectief. De diagnose is moeilijk, omdat rekening gehouden moet worden met allerhande culturele gegevens, bijvoorbeeld het rollenpatroon.
Omdat APS-lijders zeer veel behoefte aan bevestiging of goedkeuring hebben, doen ze enorm hun best om het anderen naar de zin te maken. Ze kunnen gefrustreerd raken omdat ze zich 'gedwongen' voelen om dingen te doen die ze eigenlijk niet willen of omdat ze geen uiting aan hun gevoelens kunnen geven. Hun overmatig afhankelijk gedrag kan relaties moeilijk of instabiel maken. Als een relatie wordt beëindigd, voelen de APS-lijders zich vaak wanhopig en zijn niet in staat naar behoren voor zichzelf te zorgen. Ze hebben vaak een erg laag gevoel van eigenwaarde en zijn vatbaar voor andere psychische aandoeningen, met name depressie en angststoornissen.
Het DSM-IV definieert de afhankelijk persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudende en overmatige behoefte om verzorgd te worden. Dit leidt tot zelfonderwerping, overdreven aanhankelijk gedrag en verlatingsangst. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties:
De persoon heeft moeite om alledaagse beslissingen te nemen zonder advies of geruststelling van anderen.
De persoon wil dat anderen de verantwoordelijkheid dragen voor de meeste aspecten van zijn of haar leven.
De persoon heeft problemen om uiting te geven aan een meningsverschil met anderen uit angst voor het verlies van steun of waardering (hierbij worden reële angsten niet meegerekend).
De persoon heeft moeite ergens aan te beginnen of dingen zelf te doen door een gebrek aan zelfvertrouwen, twijfel aan eigen inzicht of capaciteiten (in plaats van door een gebrek aan motivatie of energie).
De persoon doet buitengewoon veel moeite om steun en waardering van anderen te krijgen en verricht hiertoe vrijwillig onaangename taken.
De persoon voelt zich niet op zijn gemak of hulpeloos als hij alleen is vanwege de overmatige angst niet voor zichzelf te kunnen zorgen.
De persoon zoekt dringend een nieuwe relatie als bron van steun als een oude, diepgaande relatie wordt beëindigd.
De persoon heeft een onrealistische angst alleen voor zichzelf te moeten zorgen.
Persoonlijkheidsstoornissen behoren tot de psychische aandoeningen. Het zijn langdurige patronen in gedachten, visie en gedrag die afwijken van wat in de betreffende cultuur als normaal wordt ervaren. Het afwijkend gedrag van een lijder aan een persoonlijkheidsstoornis doet zich permanent en in veel verschillende situaties voor. Een persoonlijkheidsstoornis uit zich doorgaans in de jonge volwassenheid, puberteit of daarvoor. Door een persoonlijkheidsstoornis kunnen de lijder en zijn omgeving grote problemen ondervinden. De diagnose wordt pas gesteld als de lijder door zijn gedrag ernstige problemen ondervindt in zijn persoonlijke of sociale contacten.
Om bij een patiënt de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis te kunnen stellen, moet volgens het DSM-IV aan de volgende criteria worden voldaan:
Een aanhoudend patroon van ervaringen en gedrag dat duidelijk afwijkt van de verwachtingen in de cultuur van de patiënt.
Het aanhoudende patroon is inflexibel en pervasief in een groot aantal persoonlijke en sociale omstandigheden.
Het aanhoudende patroon leidt tot ernstige klinische spanningen of ontregeling van het functioneren in de sociale omgang, het werk of andere belangrijke gebieden.
Het patroon is stabiel en langdurig en is ontstaan in de puberteit of jonge volwassenheid.
Het aanhoudende patroon is geen uiting of gevolg van een andere psychische aandoening.
Het aanhoudende patroon is geen gevolg van een fysiologisch verschijnsel door een stof of algemene medische aandoening, bijvoorbeeld een hoofdletsel.
Het DSM-IV vermeldt tien vormen van persoonlijkheidsstoornis, die in drie groepen (zg. clusters) zijn onderverdeeld:
Het DSM-IV geeft ook een groep stoornissen die niet onder de bovengenoemde tien vallen, maar wel kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen hebben. De categorie heet Personality Disorder Not Otherwise Specified, in het Nederlands: persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven. In de vorige versie van het DSM werden ook de passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis en de zelfkwellende persoonlijkheidsstoornis vermeld. Deze zijn in het DSM-IV echter verwijderd, omdat vooralsnog niet duidelijk is of dit afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen zijn. In het ICD-10 staan ze vermeld als varianten van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (F60.7).