Inhoud blog
  • Vampier
  • Grafschrift voor mezelf
  • BelgiĆ« – Oezbekistan
  • Antwerpse verhalen: Hells Angels
    Zoeken in blog

    Prettig Gestoord
    Prettig gestoorde columns, absurde korte verhalen en gedichten van Jules Grandgagnage
    23-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deens gedachtegoed

    Soeren-Kierkegaard-kar.jpeg

    Deens gedachtegoed

     - Over pesten op school -

    Pesten is van alle tijden. Een Deens pedagoog uit de vijftiende eeuw waarvan de naam me even ontglipt, sprak in zijn proefschrift "Es löpt de spögoate öt" zijn bezorgdheid uit over het gedrag van de jögd van tegenwördig. Niet alleen verzuimden ze om hun lessen te leren en het gazon achter het huis kort te houden, ze hielden zich bovendien onledig met het pesten van hun medeleerlingen. Dit op zodanige wijze dat de moeders van de slachtoffers hysterische huilbuien kregen onder het schillen van de aardappelen. Zo kan het niet langer, besloot de wijze man. We moeten er iets aan doen voor het te laat is. En hij waagde zich zelfs aan de boude voorspelling dat het, als er niets veranderde, binnen vijfhonderd jaar met onze beschaving wel eens afgelopen zou kunnen zijn.

    Nu moeten we deze uitspraak natuurlijk in zijn context zien. De Deen woonde in een blokhutje aan de rand van een bos en wist meer over de paargewoonten van de rode mier dan over de menselijke cultuur. En hij noemde zichzelf pedagoog, gewoon omdat dit beter klonk dan "houthakker", wat hij in feite was.
    Maar toch, we zijn nu vijfhonderd jaar later en het is dus tijd om ons af te vragen:
    Had die wijze man gelijk of niet?
    En, zo niet, was het dan wel een wijze man?

    Laten we daarom even om ons heen kijken. Wat zien we dan? Eigenlijk is er sinds de tijd van de Deen niet zoveel veranderd. Het decor is anders, maar de personages spelen dezelfde rollen als weleer. Er zijn de ouders, van wie de moeder nog steeds het leeuwendeel van het zogen en het opvoeden der kinderen op zich neemt. En emancipatorische beweging die zich tot doel had gesteld ook vaders het zoogrecht te verlenen is inmiddels door de zwakke biologische basis ter ziele gegaan, zodat vaders teruggeworpen werden in hun traditionele rol van beschermer en clown. Geen vernieuwing op dat gebied te verwachten dus. En er is de school, een arena waar kinderen behalve kennis ook sociale vaardigheden ontwikkelen. Ha!, zal u zeggen, hier is heel wat veranderd! De moderne school lijkt in niets meer op een middeleeuwse kloosterschool! Gelijk heeft u. De moderne school levert heel wat inspanningen om kinderen democratische waarden bij te brengen, of om ze daar tenminste gevoelig voor te maken. En toch! Toch zien we dat binnen de gemeenschap van kinderen nog steeds het recht van de sterkste geldt. Hoe de school zich ook uitslooft om hen zogenaamd "beschaving" bij te brengen en hoe zij ook aandringt op minder ruwe omgangsvormen, toch blijft het voor deze mensjes een vreemde taal.


    Had de Deen dan gelijk? Zijn onze kinderen botteriken die alleen luisteren naar het klappen van de zweep en het nagloeien van een welgemikte oorveeg? Zijn, met andere woorden, kinderen nog niet rijp voor een door dialoog op gang gebrachte loutering van hun primitief gedrag? En, ergo, moeten wij gewoon wachten tot zij de jaren des onderscheids hebben bereikt vooraleer ze met filosofische beschouwingen te overvallen? Nee, natuurlijk niet. We rekenen beter op het effect van overflow. Als we maar lang genoeg blijven zeuren blijft er wel iets hangen in die kleine schedels. De Deen zegt het zo: "De beet van de rode mier is bijzonder pijnlijk en is een beetje te vergelijken met het strooien van pekel in een wonde." Ook al moeten wij toegeven dat we met deze uitspraak niet veel kunnen aanvangen, toch dienen we optimistisch te blijven. Kinderen kunnen veranderen. Maar hoe? Welke strategie moeten wij aanwenden om het beoogde doel (de pestvrije school) te bereiken?

    De Deen zegt dat dialoog geen aarde aan de dijk brengt. Hij gelooft meer in een rechtlijnige aanpak, waarbij er klappen vallen. Als democraten verwerpen wij deze strategie, al zien we wel heil in de op tijd en stond gedoseerde mossel. De Frankische aanpak (oog om oog, tand om tand) heeft wel affiniteit met de leefwereld der pesters, maar is te problematisch om met succes ingezet te worden. Stel: Jan gooit yoghurt in de boekentas van Mien. Mag Mien dan hetzelfde doen bij Jan? En wat als zij geen yoghurt heeft? Kan voor dat doel dan bijvoorbeeld haar banaan ingezet worden? Of, bij gebrek aan fruit, een boterham met kaas? Nee, de consequenties van dergelijke aanpak zijn oeverloos complex. Er rest ons dus niets anders dan het goede voorbeeld te geven. Dat kan christelijk geïnspireerd zijn, bijvoorbeeld door zelf het andere scheenbeen aan te reiken als Jan er tegen trapt. Of door vredelievend te blijven glimlachen als iemand bij het overzetten van je klas over je klaarover-voet rijdt.


    Zulke dingen blijven de kinderen bij. Daar hebben ze wat aan. Geen luchtledig gebabbel over waarden en moraal, maar doe-dingen, dat begrijpen ze.
    De Deen zegt het ook: "Mieren zijn empathische wezens, eens je ze een boterham met confituur hebt gegeven."
    Maar daar wil het graag een andere keer over hebben.

    auteursrecht: Jules Grandgagnage

    23-09-2017 om 13:36 geschreven door Jules Grandgagnage

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:humor,column,filosofie,opvoeding
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwerpse verhalen: Allemaal op de bon!

    Download Policeman Cartoon Royalty Free Stock Photos - Image: 26457248

    Allemaal op de bon!


    Dat café waar ik binnen ging, dat zat niet pluis. Het was een Vlaams Nationalistisch nest. Ik had het moeten zien, maar ge moet weten dat ik op dat moment al een stuk in mijn voeten had. Goed, ik zag het dus niet. Ik zet mijn vélo tegen de muur en duw de deur open. Ik denk nog: Amaai, dat is een wreed lelijke affiche met een wreed lelijke mens, maar ik herken de voorzitter niet. Ik daar dus binnen. Muziek om van te kotsen. Jodelalie en jodelala. Ik denk: als ge dorst hebt, kunt ge veel verdragen. En ik ga toch binnen. Er zit daar een gast op een kruk een pilsje te drinken. Ik denk: Tiens, die ken ik van ergens! Hij heeft wat weg van Bluto, ge weet wel, die gast waar Popeye het altijd mee aan de stok krijgt. Ik zeg: Bluto, zeg ik, geef mij er ook maar eentje! Hij beziet mij, alsof ik pas uit zijn gat ben gevallen en zegt: Ik ken u niet. Wat komt ge hier doen? Ik zeg: Hetzelfde als gij zeker: zuipen en lullen. Proberend om wat plezant te doen, begrijpt ge. Nu, dat liep zwaar mis. Hij knipt met zijn vingers en opeens staan daar twee louche typen achter mij. De ene legt zijn hand al op mijn schouder. Ik draai me half om op mijn kruk en trek mijn Humphrey Bogart smoel. Zo tussen mijn tanden zeg ik: Als ge straks nog in uw neus wilt kunnen peuteren, dan doet ge die hand best weg. Wat moet ge anders in zo'n situatie zeggen? Hij legt zijn andere hand nu ook op mijn schouder. Ik denk: Die gast is een beetje simpel! Ik zeg: Wat is 't? Verstaat ge mij niet? Ik spreek heel traag, zoals ge met een idioot doet. Hij knijpt me. Héla! zeg ik, laat me gerust. Ik ben niet voor de venten! En ik geef hem gelijk een draai aan zijn neus, om hem op een ander gedacht te brengen. Nu moet ge weten, ik ben niet meer van de jongsten. Maar ik heb alzeleven in de fabriek stopkes op flessen gedraaid. Dat was in den tijd vóór de lopenden band. Geeft mij iets in mijn handen, en ik draai het open. Kajiet! gilt die gast en hij lost me. Komt die andere natuurlijk op mij af. Ja, dat was knokken of gaan lopen. Maar door al die drank in mijn lijf was ik niet meer zo kwiek. En die andere gast was zo groot dat ik niet aan zijn neus kon.
    Genoeg! hoor ik Bluto roepen. Smijt hem op straat! Zeker, meneer, zegt die lange. En hij scharrelt onder mijn oksels. Nu, als er iets is waar ik niet tegen kan, dan is dat kietelen. Van mijn oksels en mijn schaamstreken, daar moeten ze afblijven. Ik begin me daar te giechelen en te kronkelen, dat die gast zijn greep moet lossen. Ik laat mijzelve vallen om op mijn gemak te kunnen voort lachen. Ineens zie ik Bluto en die twee ander gasten niet meer. Ik denk: Wat is dat hier? Zou ik er door dat lachen eentje hebben laten vliegen? Ik krabbel recht. En ik zie hem: de voorzitter himself. Mijn frank valt eindelijk. Gotver gotver miljaarde nondedju, vloek ik, ben ik hier in een nest voze smeerlappen gevallen? Hoe is dat nu mogelijk? Hoe kan een mens nu zo zat zijn? Doet die deur open dat ik wat frisse lucht binnen krijg. Het stinkt hier naar fascistische stront! Zo zeg ik het, woordelijk. Waar ik het haal, ik weet het niet, maar ik kan me toch zo kwaad maken in die gasten, hé. Ik wil naar buiten. Maar mijn benen zijn van elastiek en ik krijg geen scherp beeld meer. Ik wankel een paar passen en dan val ik terug op mijn gat. Die gast met zijn bloedneus en zijn klein verstand komt op mij af. Verdomme, denk ik, dat loopt hier nog verkeerd af. Ineens zetten ze hun muziek keihard. JODELALIE JODELALA! Ze willen me ineen slaan natuurlijk. Die met zijn bloedneus geeft me een stamp in mijn ribbenkast. En nog een. En nog een. Ik begin het er gelijk van op mijn adem te krijgen. Als hij nu nog eens stampt, denk ik, dan bijt ik in zijn voet! Maar dan vliegt de deur open. Wie heeft hier godverdomme zijn fiets tegen de muur gezet? brult er ene. Ik kijk op. Het is agent Kriekemans. Nu, gewoonlijk zie ik hem niet graag komen, want die gast doet niets anders dan bonnen schrijven. En zet dat lawaai af! roept hij, of ge gaat hier allemaal op de bon!
    Hij is van mij! kreun ik. Het is mijne vélo!
    Daar gaat ge niet goed van zijn! bromt agent Kriekemans. Geen verlichting: vijfhonderd ballen. Kapotte rem: vijfhonderd ballen. Verkeerd geparkeerd: vijfhonderd ballen! Ik kruip op handen en knieën buiten. En dan hoor ik ineens Kriekemans in mijn oren brullen:
    Wat? Op mijn schoenen kotsen? Vijfhonderd ballen! Dat is het laatste dat ik me nog rappelleer. Toen vielen mijn blaffeturen dicht. Hoe ik thuis geraakt ben, vraag het me niet. Ook ons Maria weet het niet. Het is een mysterie zegt ze. Die agent Kriekemans, waar ge het over hebt, die is er al lang niet meer. Die zit nu in den hemel bonnen te schrijven. Ja, zeg ik dan, maar toch heeft hij mij gered. Zeker weten! Eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, ben ik door heel die historie een betere mens geworden. Ik raak geen drank meer aan en ik lach mensen die in iets geloven niet meer uit. Gelooft me vrij: wij zijn niet alleen. Ergens, daarbuiten, loopt agent Kriekemans rond. Hij waakt over ons. En misschien, als hij niets beters te doen heeft, zien we hem in oktober terug. Met de verkiezingen. En dan gaan alle voze smeerlappen op de bon.

    auteursrecht: Jules Grandgagnage

    23-09-2017 om 00:00 geschreven door Jules Grandgagnage

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Tags:humor, kortverhaal
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 17/12-23/12 2018
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!