Vroeg of laat komt een genealoog bij Etymologie terecht, zeker als hij aan zijn familieboek begint zal een hoofdstukje Etymologie niet mogen ontbreken. Namen waren altijd al van groot belang voor de mens en de samenleving Ze spelen een grote rol in ons leven, niemand wil een nummer zijn, als we iemands naam verkeerd schrijven of uitspreken maakt men ons daar wel dadelijk op attent.
In onze westerse wereld zijn ouders reeds lang voor de geboorte bezig met het kiezen van een geschikte naam voor hun kind. Dat is niet overal zo, bij de Masai krijgt een kind pas een naam als het één jaar oud is. Dan heeft het volgens de Masai pas een eigen karakter en heeft het recht op een naam. Anders zou de naam indien het kind vroegtijdig sterft weggegooid zijn. In Japan mochten de kroonprins en zijn echthenote wel dochtertje aan het publiek en de mediatonen maar het kreeg pas na zeven dagen een naam, en wel van de grootvader.
Onze namen
1. Unieke Namen. Oorspronkelijk had iedereen een unieke naam, bv Adam ( mens), Noach (rustgevend) ...enz. Naarmate de bevolking toenam moesten de namen aangepast worden om het onderscheid te kunnen maken. Zo ontstonden de dubbele namen, denk in dit verband maar aan het Nieuwe Testament waar ook enkele leerlinen van Christus zo een dubbele naam bezatten, bvb Jacobus ( de Meerdere en de Mindere)
2. Eénnamen en Dubbelnamen Bij de Germanen kende men het stelsel van éénnamen, vaak waren dat "wensnamen" zoals Brecht (schitterend, beroemd). Om een onderscheid te kunnen maken kregen de kinderen dan een dubbelnaam die samengesteld was uit de namen van de voorouders. Zo ontstond dan uit namen als Bern en Hard de nieuwe naam Bernhard ( Als een beer zo sterk) en uit Wolf en Gang de naam Wolfgang (als een wolf ten strijde gaan). Ook voor vrouwen zien we deze naamgeving, Alde en Gonde (ervaren en strijd) en Mecht en (h)ilde (machtige strijdster). Later ging de betekenis van samenvoegingen verloren en onstonden er zinloze combinaties zoals Hildegonde (strijd en strijd) en Gerbrand (speer en zwaard).
3. Afstamming, herkomst, beroep en eigenschap De Karolingers, waar de -ing in de naam betekent "zoon van, verwant met", zijn genoemd naar Karel de Grote. In dit geslacht waren meer mannen met de naam Karel en zo kregen we dan Karel de Dikke, Karel de Kale...enz. Later ging men de koningen aanduiden met nummers (Hendrik VIII en Albert II). Vanaf de 11de eeuw wordt er aan de voornaam van de vader, soms ook bij de moeder, het achtervoegsel -zoon (sone) toegevoegd. Dit vervaagt soms al snel tot -sen of zelf tot -s. Denk maar aan de namen Jans(s)ens(s) en Pe(e)ters...enz. Bij namen die op -en uitgaan verviel de -en en er kwam er een -s bij. Denk bvb aan de naam Moonen die plots Moons werd. Een andere vorm van afleidingen zijn de namen met -mans: Peetermans (afstamming), Puttemans (herkomst) en Boermans (beroep).
4. Latinisering In de renaissance was het plots de mode een latijns, meestal vertaalde, naam aan te nemen. Mercator heette eigenlijk Kreemer (marktkramer, en een beroepsnaam), terwijl Mantelius zijn naam komt van Mantels ( maker van) en Coperus moet een Kuiper geweest zijn.
5. Kerk en Staat Het Concilie van Trente legde in de zestiende eeuw de verplichting op tot het hebben van een vaste familienaam, zodat de afstamming via het geboorte-, huwelijks- en overlijdensregister in iedere parochie geregistreerd en gekontoleerd konden worden. Na de Franse Revolutie werd dit vervangen door De Burgelijke stand zoals we die nu nog kennen. Deze verplichting heeft bij sommige bevolkingsgroepen tot vreemde namen geleid. Zo kende bvb de Joden geen familienaam naar westerse traditie en moesten nu een familienaam kiezen om zich bij de nieuwe instellingen te kunnen laten registreren. Zo ontleende de rijke bankiersfamilie uit Frankfurt am Main hun naam aan het rode uithangbord dat aan hun huis hing en ontstond de naam Rothshild. Ook namen van bloemen inspireerde voor nieuwe namen en zo ontstonden namen als Rosenthal, Rosberg; Lilienfeld...enz. Sommige Joden wilden niet weten van deze nieuwe naamgeving en dan gaven de ambtenaren, soms op pesterige wijze, zelf een naam. Zo ontstond dan de naam Streisand, denk aan de Amerikaanse zangeres. Streusand werd in de huizen en boerderijen op de grond gestrooid om dan vervolgens met het vuil samen geveegd te worden. Andere voorbeelden zijn Zuckertort, Spiegelglass...enz. Ook in Nederland namen sommige het niet zo ernstig bij de nieuwe naamgeving en volgde ze bij de ambtenaar de inval van het ogenblik en onstonden namen als Naaktgeboren; kalfsvel en Borst.
5. Vondelingen Vondelingen kregen meestal niet de naam van de familie waar ze terecht kwamen maar werden genoemd naar de vindplaats of tijdstip. Zo onstonden namen als Kerkstoel en Klimop. Vrijdag en Middernacht verwezen dan weer naar het tijdstip.
Meer Lezen ?
|