DE KIP.
Twaalf kippen in een hok twee zaten niet op stok tien zaten op een lijn samen is dat een dozijn
Over wat ze spraken gaat niet over zaken ging het over fouten niet om bij te houden
Kakelen dat ze doen het was al over noen ze riepen door elkaar er was ook geen bezwaar
Plotseling een stilte Mijnheer Haan die t wilde hij vond het nu genoeg zij hen " tot morgenvroeg
Toen sprong hij mee op stok er kwam herrie in t hok er viel een van de kippen omdat haan mee kwam zitten
Hoe kon dat gebeuren één kip moest betreuren op een plaats niet voorzien er was maar plaats voor tien.
Sami.
|