We verlaten El Acebo om 6,00uur, lopen een lang stuk op de weg, waar nog geen verkeer op is, nemen een pad en lopen tussen hoge bremstruiken door de heuvels en komen zo in een verlaten dorpje, nemen terug een smal padje naar beneden met restanten van plaveien waardoor het lopen zeer lastig is, het is stijgen en dalen met prachtige natuur, beneden zien we het mooie dorp Molinaseca, waar we ontbijten. We wandelen verder door het dorp, lopen op het voetpad parallel met de weg, na een lange etappe bereiken we de tempeliersstad Ponferrada, met zijn bekende middeleeuwse gebouwen, hier houden we een rustpost. We stappen verder door kleine dorpjes, maar zonder slaapplaatsen, gelukkig vinden we iets om wat uit te rusten en te drinken, we moeten verder, komen in Cacabelos, lopen over de rivier en komen aan een kerk, het voormalige pelgrimsziekenhuis, dat tegenwoordig weer in gebruik genomen is als pelgrimsherberg (met afzonderlijke kleine kamerkes). In dit klen stadje is het druk, eerst de nodige inkopen, daarna ons peregrinomenu.
Om 6,00uur vertrekken we in Santa Catalina de Somoza, passeren El Ganso, hier staan enkele huizen, één bar en één herberg waar geen drinkbaar water is. We lopen over nieuwe paden (in plaats van vroeger over de weg) stoppen in het dorpje Rabanal del Camino waar we ontbijten. We verlaten dit dorp in de richting van de bergen, op een oud pad naar omhoog met aan de rand prachtige bloemen, genietend van deze mooie natuur komen we in Foncebadón, vroeger een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims, waar een herberg, een klooster en een kerk stonden. Na een lange stijging komen we aan Cruz de Ferro, op een reusachtige hoop stenen staat een boomstam van 5 m hoog, waar een ijzeren kruis bovenop is bevestigd. Al heel lang leggen bedevaartganger hier een steen neer die ze heben meegebracht, is één van de indrukwekkenste gedeelten van de Camino de Santiago. We stappen verder, het is stijgen en dalen op kleine paadjes vol met stenen, lastig lopen maar heel mooi, beneden zien we voor ons het dorp El Acebo, het is zeer warm en we stoppen aan een mooie bar met een herberg waar we zoals altijd een peregrinomenu eten. We genieten nog van de mooie avond, en zitten op het terras bij de plaatselijke bevolking.
Om 6,00uur staat er in de herberg in Hospital de Orbigo een lekker ontbijt klaar voor de pelgrims. We verlaten deze stad, op een onverharde weg lopen we door akkers, steken het kanaal over, langs paden lopen we licht stijgend omhoog, langs kleine dorpjes en in de verte zien we de Montes de León liggen. We steken de middeleeuwse brug over, wat verder zien we de Romeinse muren van Astorga, lopen over een speciale spoorwegbrug, verder de stad in.Voorbij de opgravingen van een Romeinse villa, de mooie kathedraal, het bisschoppelijk paleis van Antonio Gaudí, het is genieten van al deze pracht, hier maken we ook tijd voor onze lunch. We stappen verder en volgen een recht lang pad licht stijgend in de richting van de bergen naar Santa Catalina de Somoza. We stoppen hier aan een mooie bar met herberg, het is veel te warm om verder te wandelen, vandaag is Herman jarig en trakteert aan de pelgrims die met ons de kamer delen, een Griek, een Spaanse en een Koreaanse, s'avonds eten we zoals gewoonlijk een peregrinomenu in de bar.
Na ons zelf gemaakt ontbijt in de mooie keuken vertrekken, maken we ons klaar om te vertrekken. We nemen de richting van het dal, lopen over weiden licht omhoog, langs lage struiken, brem, lavendel en genieten van de natuur. We wandelen over een nieuwe brug, langs kleine dorpjes, enkele verbouwde ondergrondse huisjes, langs akkers en wijngaarden komen we in Villar de Mazarife, in een herberg houden we een rustpost, aan de overkant staat een mooie kerk die gewijd is aan de apostel Jacobus, bovenop de klokkentoren hebben de ooievaars hun nesten gebouwd. We verlaten dit kleine dorpje, lopen rechtdoor, volgen een brede onverharde weg, na een heel eind lopen bereiken we de beroemde brug van Orbigo, (dit is de langste brug van de camino) we steken de rivier over naar Hospital de Orbigo. We overnachten in een herberg, het hangt hier vol met schilderijen. We wandelen in deze mooie stad, na ons avondeten (peregrinomenu) doen we onze inkopen.
Om 6,00uur verlaten we Reliegos, wandelen door een straatje met ondergrondse woningen, we lopen door de akkers en in de verte kunnen we de volgende plaats zien, Mansilla de las Mulas, waar we eerst lekker ontbijten. Rond dit stadje is er een middeleeuwse stadsmuur, we verlaten de stad via een middeleeuwse brug, we lopen op onverharde wegen, wat verder op de autoweg, op een brug zo smal dat er bijna geen ruimte meer is voor de voetgangers. We verlaten de autoweg door weiden, passeren enkele dorpen en wandelen over een brug de stad León binnen, de kathedraal is duidelijk te herkennen, het loont de moeite hier te wandelen door deze mooie oude stad. We volgen het plein voor de kathedraal, steken de oude pelgrimsbrug over, wandelen voorbij een industriegebied, tot het dorp La Virgen del Camino, om te overnachten in een leuke herberg met mooie slaapplaatsen en een grote keuken, in een leuk straatje gaan we avondeten (peregrinomenu).
Om 6,00uur vertrekken we uit de mooie herberg in San Nicolás del Real Camino, verlaten het dorp volgen de markering en komen aan de rand van Sahagún, in deze omgeving is er veel zwaar vrachtvervoer, we steken een brug over en komen in het oude centrum waar we ontbijten. We vervolgen onze weg en zien de twee belangrijkste kerken van de stad die dichter bij het centrum staan we verlaten Sahagún in de richting van de rivier, volgen een pad langs de rivier, bij de brug kunnen we kiezen uit 2 routes, we steken rechts over en via Calzada del Coto lopen we op de alternatieve route, tussen akkers, voorbij enkele kleine boeredorpjes, op een heel lang recht stuk tot aan een herberg in Calzadilla de los Hermanillos waar we een rustpost nemen. We verlaten dit kleine dorpje lopen op een brede geasfalteerde baan, na lang stappen is er een splitsing en vervolgen onze weg op de Romana Calsada (Romeinse weg) aan deze weg komt geen einde, het is zeer warm, geen enkele bron en nergens staat een bank om uit te rusten. We passeren een brug, lopen op nieuwe wegen waar er ook nog werken bezig zijn, in een sloot staat een wegwijzer naar Reliegos, in de verte zien we het dorpje. In dit kleine dorpje is slechts één herberg om te overnachten, op een pleintje 2 bars, één bar is van een ouder hipie met muziek uit de jaren zestig waar we kunnen avondeten.
In Carrión de los Condes, in het klooster van Santa Clara ontbijten we vroeg en vertrekken, het is eentonig lopen over eindeloze vlakke en dorre velden, in de wijde omtrek is er nergens schaduw te bekennen, na enkele kleine dorpjes, komen we in Calzadilla de la Cueza en nemen een rustpost. We wandelen verder over een pad langs de autoweg, voorbij talrijke, kleine bijna onbewoonbare dorpjes, in Moratinos in de kerk zie ik de pastoor zitten, hij roept mij binnen voor een stempel, naast hem staat een fles rode wijn, er wonen amper 16 mensen, hier vinden we een bron om water te vullen, want het is zeer warm. In dit gebied zijn niet alleen de palomares (duiventillen) gebouwd van adobe (leem) maar ook de woonhuizen. In het volgende dorpje San Nicolás del Real Camino stoppen we voor de kerk aan een bar met een mooie leuke herberg, bij het binnenkomen stillen we onze honger met een pelegrinomenu. s'Avonds maken we hier kennis met twee dertigers uit St Truiden. We slapen alleen in een kamer van vier.
In de herberg in Fromista kunnen we ontbijten voor we vertrekken. We lopen over de brug naar een pas aangelegd deel van de St. Jacobsroute, dit verhard voetpad loopt parallel aan de weg, er staan betonnen paaltjes met het symbool van de jacobsschelp, helaas hebben souvenirjagers de meeste bordjes met de jacobsschelp gestolen of vernield. Hier wordt tegenwoordig vooral tarwe gekweekt, maar vroeger lagen hier uitgestrekte wijngaarden. In het dorpje Villalcázar maken we een rustpost, hier op het grote plein staat een kerk met kunstschatten die men eerder in een stad zou verwachten. Rond de middag (zeer warm) stoppen we in Carrión de los Condes, in deze drukke stad zijn veel bezienswaardigheden, we slapen in het klooster van Santa Clara, in een klein kamerke. Vooraleer we de stad bezoeken, stillen we eerst onze honger met een peregrinomenu.
In de bar van deze herberg in Hontanas kunnen we ontbijten, we vertrekken, passeren een gotisch klooster, in de 12de eeuw woonden hier Franse monniken die zich ontfermden over de zieke pelgrims. In de verte zien we op een geisoleerde liggend heuvel boven het plaatsje Castrojeriz, een burcht- een aanwijzing dat dit vroeger een belangrijke plaats was. We bereiken Castrojeriz, hier wonen nog slechts 1100 mensen- en er staan maar liefst 4 kerken. We verlaten dit stadje, over een steile helling naar de andere kant van het dal, wat verder op een steil overwoekerd pad naar boven, hier krijgen we een schitterend uitzicht op ongelovelijke graanakkers. We stappen verder, komen aan een brug over een brede rivier, die de grens vormt tussen de provincies Burgos en Palencia. In Itero de la Veja is onze rustpost (lunch) in een herberg, een eind verder bereiken we het Canal de Castilla, vanaf hier wordt het vlakker. We steken de sluis over, lopen omlaag naar Fromista, hier staat één van de interessanste kerken van de Spaanse St. Jacobsroute, we stoppen hier aan een mooie bar met een prachtige herberg. Na het verkennen van deze stad, genieten we s'avonds op een terras van een peregrinomenu.
Na ons ontbijt in Burgos, vertrekken we uit deze speciale herberg, ze zijn bezig met het opruimen van lege flessen en proper sproeien met water. We lopen langs de kathedraal via trappen omhoog en door een portaal verlaten we deze prachtige oude stad. Nu lopen we over vlakke wegen, mooie paden en door mooie natuur bereiken we Tardajos, bij de bakker, bar en restaurant (alles inéén) stoppen we op het pleintje voor onze lunch. Op hobbelige stoffige aardewegen stappen we verder, genieten van de prachtige natuur en het mooie weer, op onverharde wegen tussen de uitgestrekte akkers. In de mooie dorpjes wandelen we op geplaveide wegen, (het woord calzada betekent ("geplaveide weg") plaatsnamen zoals Santo Domingo de la Calzada, in andere namen komt het woord camino ("weg" bedoelt St. Jacobsweg). We lopen op een breed pad met aan weerszijden stenen wallen, plotseling eindigt de meseta, en zien beneden in een dal een dorp, Hontanas, dit pad loopt steil naar beneden, we stoppen aan een mooie bar met herberg. Hier kunnen we overnachten in een afzonderlijke kamer met douche met s'avonds een peregrinomenu.
In Villafranca Montes de Oca verblijven we gans alleen, na een stevig zelf gemaakt ontbijt vertrekken we rond 7,30uur uit dit nieuw hostal. We moeten een steil pad omhoog, in de verte zien we de toppen van de Sierra de la Demanda,die meer dan 2200m hoog zijn en waar tot diep in de zomer sneeuw ligt. We lopen op een breed pad door een eikenbos, stijgen en dalen door prachtige natuur, bij een open plek zien we het klooster San Juan de Ortega, we houden halt aan een bar in dit prachtig dorp, hier ontmoeten we veel pelgrimsvrienden. We lopen verder, en genieten van de rust na mooie dorpjes, volgt er een lange saaie wandeling door industrieterreinen tot we de rand van de oude stad Burgos bereiken, het is nog een heel stuk lopen voor we aan de kathedraal zijn. Het is hier wel zoeken om de juiste slaapgelegenheid te vinden, terwijl ik uitrust op de bank, gaat Herman op zoek, het was een lange tocht. We overnachten in een speciale herberg, aan de overkant een peregrinomenu, terwijl we in bed liggen, is er een bottelón bezig tot s'morgens, vooraf een ongelooflijk vuurwerk.
In Recedilla del Camina vertrekken we een uur vroeger omdat het behoorlijk warm is geworden, in het derde dorpje Belorado is een herberg open waar we onze eerste koffie kunnen drinken. We passeren nog enkele dorpjes, krijgen een prachtig uitzicht op de nabijgelegen bergen, de Montes de Oca ('Bergen van de gans') waar deze etappe doorheen loopt, het is bijzonder mooi en zeer rustig, op het hoogste punt hebben we weer een prachtig uitzicht, door de graanakkers lopen we terug naar beneden, het is ongeveer 13 uur wanneer we in Villafranca Montes de Oca komen. We vinden een bar met supermercado, (op de camino, is meestal de tienda met bar) we blijven voor onze lunch, maken kennis met de plaatselijke bevolking, we kunnen hier in een prachtig hostal overnachten, nog niet volledig afgewerkt maar onze kamer is super, een prachtige keuken, met alles erop en eraan. Aan Herman vragen ze altijd; hoe kom het dat je zo mooi Spaans spreekt?
In Nájera vertrekken we rond hetzelfde tijdstip, lopen omhoog door een dennenbos, tussen rotsen van rode zandsteen, lopen door een golvend heuvelland, waar veel druiven gekweekt worden, in het eerste dorpje Azofra stoppen we voor ons ontbijt. We passeren een golfbaan, wandelen door een nieuwbouwwijk, na nog een paar dorpjes zien we in de verte de hoge spitse toren van Santo Domingo de la Calzada, inmiddels een bisschopsstad voor pelgrims geworden in Navarra. De grootste bezienswaardigheid van de stad is de kathedraal, waarin een kippenhok te zien is op een verhoging, met een haan en een kip, en je ook de haan hoort kraaien, hier is een speciale legende aan verbonden. We volgen de historische St. Jacobsroute steken de rivier over, we passeren het dorp Grañón tot in Redecilla del Camina, aan de rand van het dorp, tegenover de kerk stoppen we aan de herberg, met pelegrinomenu, aan de overkant in een tienda, halen we ons ontbijt.
Van Viana zetten we onze etappe verder, wandelen over een uitgestrekte vlakte, waar onder andere graan en druiven worden verbouwd, wat later hebben we een prachtig uitzicht op het stuwmeer Laguna de las Cañas, aan de andere kant de bergen van de Rioga, een stuk verder tijdens een afdaling komen we in het wijngebied van de Rioga. We naderen de oude stad Logroño, de hoofdstad van de provincie Rioga, hier drinken we onze eerste koffie, er is zeer veel te bezichtigen, o.a. de prachtige kathedraal. We trekken verder,door de schilderachtige, met wijngaarden begroeide heuvels van de Rioga- een gebied dat uitnodigt tot wandelen, elke heuvel heeft hier zijn eigen geschiedenis. In Navarette stoppen we bij het gedenkteken van Alice Decraemer uit Beernem, hier doodgereden in 1986 op pelgrimstocht met de fiets. We lopen verder tot Ventosa, waar we hier wat water bijtanken in een cafe, nu nog 12 km tot Nájera, het was zeer lastig, gelukkig vinden we hier een goed hostal om te overnachten.
We krijgen een lekker ontbijt, na nog wat nadere kennismaking nemen we afscheid van deze zeer diepgelovige Nederlanders, ik geef mijn warme kledij af, die ik gekregen heb in de Pyreneeên, en vertrekken rond 7,30uur, in Villamayor de Monjardín. Wij lopen langs wijngaarden, heuvels met uitgestrekte akkers, hoge heuvels met bossen ,we lopen steil omhoog en hebben een uitzicht op Los Arcos, met zijn heel moie kerk, Santa Maria, opgetrokken in een combinatie van gotiek en barok. Langs brede paden lopen we verder tot Sansol, nog 1 km dalen we af naar een ander dorpje, Torres del Rio, waar we onze lunch nemen in een herberg. We genieten van deze prachtige landschappen met wijngaarden, olijfbomen, maar vooral van de stilte, in de verte zien we zelfs de sneeuw op de toppen van de heuvels liggen. Langs de velden lopen we verder tot in Viana, hier is de gotische kerk Santa Maria interessant eens te bezoeken vanwege het barokke altaar, het is een mooie stad om te vertoeven. Aan een herenhuis kloppen we aan, krijgen overnachting van een leuke vrouw, maar eerst gaan we avondeten (peregrinomenu) in een hotel wat verder.
In Puente la Reina vertrekken we rond 7,30uur na ons ontbijt in deze mooie herberg, enkele dorpjes verder kopen we onze lunch, het lijkt alsof de tijd eeuwenlang is blijven stilstaan in sommige dorpen. We lopen naast de middeleeuwse brug, op onverharde paden en weggetjes is het veel stijgen en dalen, wat verder komen we in het oude centrum van Estella, welke een zeer authentieke indruk maakt. We houden halt voor onze lunch in het park, met voor ons het prachtig kloostercomplex Irache. Na onze rustpauze stappen we verder, passeren het complex van het wijnhuis Irache, waar zich een heel bijzondere pelgrimsbron bevindt; er komt niet alleen koel water uit, maar ook de uitstekende wijn die hier wordt geproduceerd, hier moet de pelgrim 2 slokken van drinken om goed aan te komen in Compostela, we tappen ons flesje halfvol, een eindje verder gaan we een bar binnen om wat af te koelen, want het is warm aan het worden. Ons einddoel wordt Villamayor de Montjardín, voor de kerk bevindt zich een herberg, een groepje pelgrims zit op het terras in de zon, we worden heel vriendelijk ontvangen door Nederlandse hospitaleros. s'Avonds krijgen we een lekker avondmaal, en slapen op zolder gans alleen, in totaal 10 pelgrims.
In Pamplona hebben we onze poncho niet meer nodig, het weer wordt beter en beter, onderweg stoppen we voor ons ontbijt. Eerst houden we halt aan de campus van de universiteit van Navarra, voor onze stempel, steken een paar rivieren over, komen in het dorp Cizur Menor, waar we de sporthal (met een frontón, een muur voor het Baskische pelata-spel) passeren. We komen op de Puerto del Perdón, waar het meestal waait, een bergrug van nog geen 1000m, met bovenop een rij gigantische windmolens, waarop een prachtig zicht naar beneden. door een prachtige natuur lopen we naar beneden, door mooie dorpjes naar Puente la Reina. We lopen over zijn beroemde brug, wat verder is er een heel mooie grote herberg, met alles wat nodig is, twee jaar nieuw, (we zijn amper met 10 pelgrims) met avondmaal en ontbijt, alles heel proper. In Puenta la Reina komt de St. Jacobsroute door Aragón en door Navarra bij elkaar, dit is het ontknopingspunt waar de Camino francés begint.
In Larrasoaina is slechts één bar wat verderop, waar we kunnen ontbijten, ontmoeten er andere pelgrims, hier kopen we onze derde maar degelijke poncho, er is terug wat lichte regen. We steken via een oude brug een rivier over, voorbij dorpjes komen we langs een steengroeve dat ons voert langs een idyllisch landschap, we lopen over twee eeuwenoude pelgrimsbruggen, passeren een middeleeuws hospitaal voor bedevaartgangers, lopen door het park steken de straat over en staan aan de voet van de stadsmuren van Pamplona. Hier stoppen we onze korte etappe, want er is hier veel te bezoeken, de stad van de stierenlopen. Hier slapen we in een hostal in de drukste straat van de stad, doch geen hinder ervan.
We vertrekken in Burguete met wat lichte regen, door typische dorpjes, beboste heuvels, stenen bruggetjes en langs weilanden. In Zubiri maken we een tussenstop in een bar om iets te eten, het is aangenaam wandelweer geworden en we genieten van de natuur. We wandelen naar het dal van de Arre, aan de middeleeuwse brug is het plaatsje Larrasoaina, het einddoel van onze etappe. Wij kiezen voor een pension, wat verder in een bar schuiven we aan voor een peregrinomenu, met naast ons, onze Duitse vrienden.
Na ons ontbijt staan we klaar om te vertrekken, wanneer de vrouw des huizes ons komt melden dat er heel slecht weer op komst is, ze heeft medelijden. Ze brengt ons achtergebleven kledij van andere pelgrims, als bescherming voor de regen en de kou, enkele maten te groot, niet erg. We vertrekken door de regen, er komt een hevige storm opzetten, onze poncho scheurd in flarden, en zien nog enkel mist voor ons. Nu en dan horen we een schapenherder naar zijn kudde schapen roepen, af en toe moeten we uitwijken voor een busje pelgrims die vervoerd worden.Vanaf de bron "Fuente de Roldán" op de pas van Cisa (1430m) is het soms gevaarlijk naar beneden op smalle paadjes wegens modder en natte stenen, gelukkig kunnen we onderweg een stop maken in een hut speciaal voor de pelgrims. We komen in Roncesvalles, hier starten veel pelgrims aan hun tocht, we maken een rondje, stappen binnen voor onze eerste stempel, hier kunnen we ons ook wat verwarmen. We gaan verder, het regent niet meer en ook een stuk gemakkelijker om te wandelen, na een half uur zijn we in Burguete en zoeken rust in een pension, heel vriendelijk, wij zijn hier gans alleen, op ieder verwarming hangen we onze kledij om te drogen. Naast het pension in een bar eten we een peregrinomenu, 'smorgens is er hier ontbijt.