Op 19 juli om 09,45uur nemen we in Compostela de trein naar Hendaya, om 22,18uur met de slaaptrein (tegenvaller) richting Paris. Op 20 juli terug thuis na 24 uren trein.
We verlaten de stad Cee, door talrijke dorpjes en door de bossen bereiken bereiken we Finisterre aan de zee, we wandelen verder op het strand tot aan het centrum. Hier is keuze genoeg om te slapen, voor de rust nemen we een pension, want het is hier behoorlijk druk. We zijn nog niet aan het einde, laten onze zware rugzak in het pension, en moeten nog 3 km stappen tot aan km paal 0 in Faro, hier verbranden ze vroeger hun kledingstukken. Het is prachtig hier toe te komen aan het einde van de wereld (zo dachten ze vroeger toch).
Vertrokken met wat lichte regen door het groene Galicië, gelukkig is de regen van korte duur. Langs boerdeijen lopen we licht stijgend omhoog naar de bergen, het is stil en rustig in dit groene heuvellandschap. Na een zware tocht hebben we beneden een prachtig zicht op de zee, hier in Cee, aan km paal 16 eindigen we, overnachten in en mooie private herberg, met hetzelfe avondmaal (peregrinomenu).
Op 15 juli terug vroeg opgestaan, van Santiago naar Finisterre, het is goed aangeduid en bijna volledig door de bossen, soms op slecht beloopbare paadjes met stenen, of geasfalteerde wegen. We zijn gestopt aan km paal 52 in Villacerio, in een private herberg geslapen, veel keuze is er hier niet.
Vandaag is het rustig genieten van de stad, deze middag om 12uur wonen we de mis bij (iedere dag is er om 12uur mis voor de pelgrims). Na de mis, op de Praza do Obradoiro (plein voor de kathedraal, is genoemd naar de voorgevel van de kathedraal, de Obradoiro) is het aanschuiven voor de abrazo de Santiago, (de omhelzing van St Jacob), indrukwekkend. Santiago de Compostela, een van de belangrijkste bedevaartsoorden van West-Europa, het is een bijzondere stad vanwege de romaanse en barokke architectuur. Het graf van de apostel Jacobus, waar Santiago zijn ontstaan aan te danken heeft, is in het begin van de 9e eeuw ontdekt. In 27 dagen hebben we naar Santiago de Compostela gelopen. Morgen vertrekken we naar Finistere, 90 km in drie dagen, naar het einde.
Langs een nauw straatje verlaten we dit stadje door een fraai landschap en prachtige dorpjes, door loofbossen en eikenbossen, in het dorp Calle stoppen we om te ontbijten. Op onverharde wegen, door boeredorpjes waar veel vee wordt gehouden wandelen we verder tot in Pedrouza-Arca om wat uit te rusten en iets te eten. We vervolgen de route door het bos, achter de bomen ligt het vliegveld van Santiago. Voor we in Monte de Gozo komen, passeren we eerst een beek, waar de pelgrims zich hier vroeger uitgebreid wasten en schone kleren aantrokken, als ze tenminste nog iets bijhadden. Monte de Gozo (Berg van de Vreugde) is de bescheiden heuvel waar de pelgrims voor het eerst de kathedraal van Santiago konden zien. We wandelen verder tot we de voorstad bereiken nu nog een lang eind stappen en we hebben ons einddoel bereikt, het is hier zeer druk, een vrouw ziet dat we op zoek zijn en wil ons een kamer aanbieden, niet ver van de kathedraal. Het was een heel lange etappe en zeer warm.
We verlaten het pension in Palas de Rei, ontbijten in de herberg aan de overkant en vertrekken door een nauw straatje naar omlaag, beekdalen doorsnijden het laagland van Galicië, hier staan verschillende mooie hórreos, de kenmerkende Galicische maisopslagplaatsen van natuursteen, die op een verhoging gebouwd zijn. We passeren kleine dorpjes, tussen lage muurtjes naar omhoog bereiken we de stad Melida en nemen een rustpost, we wandelen verder, langs paden waar de eucalyptusbomen een pittige geur verspreiden, genieten van het groene heuvel landschap met mooie villas, en grote boerderijen. We steken de rivier over, en lopen steil omhoog door het eucalyptusbos, door het dal komen we in Ribadiso voor onze rustpost. We wandelen op een pad verder, en komen op de hoofdstraat naar de stad Arzúa, waar we een slaapplaats vinden in een pension, op het vierde verdiep, in het mooie restaurant beneden peregrinomenu.
In Portomarín wandelen we terug over het stuwmeer, maar nemen nu de voetgangersbrug, lopen een steil padje naar boven, komen op een vlak terrein tussen de weilanden, voorbij enkele dorpjes, wat verder loopt de etappe op een voetpad naast de weg, in de verte zien we het dorpje Hospital de la Cruz, en stoppen aan de pelgrimsherberg voor ons ontbijt. We wandelen verder over een vlakte met granietrotsen en heide, voorbij kleine dorpjes tot in Lestodo, tijd voor onze lunch. Op een pad met eiken lopen we verder, op onverharde wegen komen we aan de rand van het oude stadje Pallas de Rei, lopen naar beneden naar het centrum, hier merken we reeds de voetbalgekte,vanavond speelt Spanje tegen Nederland. Het is middag, straks is het te warm, we zoeken een overnachting, het wordt een pension, aan de overkant een lekker peregrinomenu, waar we 's avonds uiteraard duimen voor Spanje.
We verlaten Sarria verder omhoog over de St.Jacobsroute, het is mistig, tussen de beekbedding en de spoorlijn, lopen op smalle paadjes stijgend door een eikenbos (in het verleden werden de eikels gebruikt om de varkens vet te mesten). We wandelen verder tot San Silvestre, en stoppen voor ons ontbijt aan de afgelegen pelgrimsherberg, (een kenmerkend voorbeeld van de gebouwen die de overheid van Galicië heeft laten neerzetten), op deze etappe passeren we ruim twintig dorpen en gehuchten, lopen soms op oude wegen, steken waterloopjes over, of over stapstenen. Op een verharde weg lopen we omlaag naar een dal en het stuwmeer van Belesar, komen zo aan de brug van de oude stad Portomarín, we steken de brug, lopen de trap op en komen in de hoofdstraat, hier overnachten we in een mooie herberg, alleen in een kamer van 4, pech na het eten (laat komt er nog een Spaans koppel binnen).
We vertrekken in Biduedo op een veedrijversweggetje, passeren enkele boeredorpjes, komen in Triacastela en stoppen om te ontbijten. We lopen over groene heuvels door een groen dal, op onverharde wegen door boeredorpjes waar ook veel vee op loopt, soms in rotsachtige, vochtige holle wegen. We stoppen in Pintín aan een pension om iets te eten, we wandelen verder, en genieten van het heuvelachtig boereland met prachtige vergezichten. We komen op de verharde weg richting Sarria een mooie stad, via de brug komen we in het oude centrum, dat op een heuvel ligt, steken de straat over en langs de voet van de heuvel lopen we de trappen omhoog. Het is hier erg druk, Sarria is voor veel Spanjaarden het uitgangspunt voor hun bedevaart naar Santiago. Na wat zoeken vinden we aan het einde van het centrum een mooie, nieuwe herberg die pas 2 dagen open is, wat verder ons avondeten.
Het is grijs en donker wanneer we vertrekken in La Portela, na wat licht gedonder en wat regen, is het na een kwartier over, na enkele dorpen, volgen we een voetpad, lopen door weiden in een mooi beekdal, hierna is het steil naar boven tot La Fabe, waar we stoppen aan een herberg voor ons ontbijt. We nemen een smal pad, hier aangeduid (4 km O Cebreiro) het is genieten van de prachtige heuvels, wondermooie vergezichten, in de verte zien we de politie te paard, hier zelfs wordt het pad gecontroleerd, (we zien de politie gans de camino passeren), wat verder steken we de grens met Galicië over, wat te zien is aan een moderne grenssteen met wapen. We passeren een boeredorpje, wat verder komen we in O Cebreiro waar het zeer druk is, hier staat een prachtige bedevaartskerk, vanaf hier kijken we veruit over de bergen, heuvels en dalen van het groene Galicië. We verlaten O Cebreiro, na enkele dorpjes lopen we op een slecht onderhouden pad steil omhoog, en komen in Alto de Poio, nemen een rustpost om te lunchen in een café-bar. Het is terug zeer warm geworden, wandelen op onverharde wegen, langs boerderijen waar vooral vee gekweekt wordt en stoppen in Biduedo aan een mooi modern hostal (voorheen boerderij) met avondeten.
We verlaten Cacabelos, volgen een landweggetje, en lopen door een mooi landschap met akkers en wijngaarden, in een klein dal bereiken we Valltuille de Arriba, waar alleen nog oude mensen wonen, we ontbijten hier. We doorkruisen het glooiend landschap met wijngaarden van de Bierzo, die eindigt in Villafranca del Bierzo, een stad die volledig op pelgrims is gericht en ook wel Klein Santiago wordt genoemd, op het mooie plein genieten we van een lekker tas koffie. Wij volgen de route door deze mooie stad en nemen de meest rechtstreekse route, dus de oude St. Jacobsroute, de oude autobaan, waar nu weinig verkeer is, sinds de aanleg van de nieuwe snelweg. Links van ons zien we de rivier de Valcarre, we nemen een oude weg die ons leidt naar Trabadelo, hier houden we halt voor onze lunch. We wandelen verder en komen weer op de dezelfde autobaan tot in La Portela, hier stoppen we aan een café-bar-pension, met peregrinomenu onze slaapplaats is een kamer voor 4 personen we dachten alleen te slapen maar wat later komt er nog een Spanjaard binnen die hier pas zijn camino begint.
We verlaten El Acebo om 6,00uur, lopen een lang stuk op de weg, waar nog geen verkeer op is, nemen een pad en lopen tussen hoge bremstruiken door de heuvels en komen zo in een verlaten dorpje, nemen terug een smal padje naar beneden met restanten van plaveien waardoor het lopen zeer lastig is, het is stijgen en dalen met prachtige natuur, beneden zien we het mooie dorp Molinaseca, waar we ontbijten. We wandelen verder door het dorp, lopen op het voetpad parallel met de weg, na een lange etappe bereiken we de tempeliersstad Ponferrada, met zijn bekende middeleeuwse gebouwen, hier houden we een rustpost. We stappen verder door kleine dorpjes, maar zonder slaapplaatsen, gelukkig vinden we iets om wat uit te rusten en te drinken, we moeten verder, komen in Cacabelos, lopen over de rivier en komen aan een kerk, het voormalige pelgrimsziekenhuis, dat tegenwoordig weer in gebruik genomen is als pelgrimsherberg (met afzonderlijke kleine kamerkes). In dit klen stadje is het druk, eerst de nodige inkopen, daarna ons peregrinomenu.
Om 6,00uur vertrekken we in Santa Catalina de Somoza, passeren El Ganso, hier staan enkele huizen, één bar en één herberg waar geen drinkbaar water is. We lopen over nieuwe paden (in plaats van vroeger over de weg) stoppen in het dorpje Rabanal del Camino waar we ontbijten. We verlaten dit dorp in de richting van de bergen, op een oud pad naar omhoog met aan de rand prachtige bloemen, genietend van deze mooie natuur komen we in Foncebadón, vroeger een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims, waar een herberg, een klooster en een kerk stonden. Na een lange stijging komen we aan Cruz de Ferro, op een reusachtige hoop stenen staat een boomstam van 5 m hoog, waar een ijzeren kruis bovenop is bevestigd. Al heel lang leggen bedevaartganger hier een steen neer die ze heben meegebracht, is één van de indrukwekkenste gedeelten van de Camino de Santiago. We stappen verder, het is stijgen en dalen op kleine paadjes vol met stenen, lastig lopen maar heel mooi, beneden zien we voor ons het dorp El Acebo, het is zeer warm en we stoppen aan een mooie bar met een herberg waar we zoals altijd een peregrinomenu eten. We genieten nog van de mooie avond, en zitten op het terras bij de plaatselijke bevolking.
Om 6,00uur staat er in de herberg in Hospital de Orbigo een lekker ontbijt klaar voor de pelgrims. We verlaten deze stad, op een onverharde weg lopen we door akkers, steken het kanaal over, langs paden lopen we licht stijgend omhoog, langs kleine dorpjes en in de verte zien we de Montes de León liggen. We steken de middeleeuwse brug over, wat verder zien we de Romeinse muren van Astorga, lopen over een speciale spoorwegbrug, verder de stad in.Voorbij de opgravingen van een Romeinse villa, de mooie kathedraal, het bisschoppelijk paleis van Antonio Gaudí, het is genieten van al deze pracht, hier maken we ook tijd voor onze lunch. We stappen verder en volgen een recht lang pad licht stijgend in de richting van de bergen naar Santa Catalina de Somoza. We stoppen hier aan een mooie bar met herberg, het is veel te warm om verder te wandelen, vandaag is Herman jarig en trakteert aan de pelgrims die met ons de kamer delen, een Griek, een Spaanse en een Koreaanse, s'avonds eten we zoals gewoonlijk een peregrinomenu in de bar.
Na ons zelf gemaakt ontbijt in de mooie keuken vertrekken, maken we ons klaar om te vertrekken. We nemen de richting van het dal, lopen over weiden licht omhoog, langs lage struiken, brem, lavendel en genieten van de natuur. We wandelen over een nieuwe brug, langs kleine dorpjes, enkele verbouwde ondergrondse huisjes, langs akkers en wijngaarden komen we in Villar de Mazarife, in een herberg houden we een rustpost, aan de overkant staat een mooie kerk die gewijd is aan de apostel Jacobus, bovenop de klokkentoren hebben de ooievaars hun nesten gebouwd. We verlaten dit kleine dorpje, lopen rechtdoor, volgen een brede onverharde weg, na een heel eind lopen bereiken we de beroemde brug van Orbigo, (dit is de langste brug van de camino) we steken de rivier over naar Hospital de Orbigo. We overnachten in een herberg, het hangt hier vol met schilderijen. We wandelen in deze mooie stad, na ons avondeten (peregrinomenu) doen we onze inkopen.
Om 6,00uur verlaten we Reliegos, wandelen door een straatje met ondergrondse woningen, we lopen door de akkers en in de verte kunnen we de volgende plaats zien, Mansilla de las Mulas, waar we eerst lekker ontbijten. Rond dit stadje is er een middeleeuwse stadsmuur, we verlaten de stad via een middeleeuwse brug, we lopen op onverharde wegen, wat verder op de autoweg, op een brug zo smal dat er bijna geen ruimte meer is voor de voetgangers. We verlaten de autoweg door weiden, passeren enkele dorpen en wandelen over een brug de stad León binnen, de kathedraal is duidelijk te herkennen, het loont de moeite hier te wandelen door deze mooie oude stad. We volgen het plein voor de kathedraal, steken de oude pelgrimsbrug over, wandelen voorbij een industriegebied, tot het dorp La Virgen del Camino, om te overnachten in een leuke herberg met mooie slaapplaatsen en een grote keuken, in een leuk straatje gaan we avondeten (peregrinomenu).
Om 6,00uur vertrekken we uit de mooie herberg in San Nicolás del Real Camino, verlaten het dorp volgen de markering en komen aan de rand van Sahagún, in deze omgeving is er veel zwaar vrachtvervoer, we steken een brug over en komen in het oude centrum waar we ontbijten. We vervolgen onze weg en zien de twee belangrijkste kerken van de stad die dichter bij het centrum staan we verlaten Sahagún in de richting van de rivier, volgen een pad langs de rivier, bij de brug kunnen we kiezen uit 2 routes, we steken rechts over en via Calzada del Coto lopen we op de alternatieve route, tussen akkers, voorbij enkele kleine boeredorpjes, op een heel lang recht stuk tot aan een herberg in Calzadilla de los Hermanillos waar we een rustpost nemen. We verlaten dit kleine dorpje lopen op een brede geasfalteerde baan, na lang stappen is er een splitsing en vervolgen onze weg op de Romana Calsada (Romeinse weg) aan deze weg komt geen einde, het is zeer warm, geen enkele bron en nergens staat een bank om uit te rusten. We passeren een brug, lopen op nieuwe wegen waar er ook nog werken bezig zijn, in een sloot staat een wegwijzer naar Reliegos, in de verte zien we het dorpje. In dit kleine dorpje is slechts één herberg om te overnachten, op een pleintje 2 bars, één bar is van een ouder hipie met muziek uit de jaren zestig waar we kunnen avondeten.
In Carrión de los Condes, in het klooster van Santa Clara ontbijten we vroeg en vertrekken, het is eentonig lopen over eindeloze vlakke en dorre velden, in de wijde omtrek is er nergens schaduw te bekennen, na enkele kleine dorpjes, komen we in Calzadilla de la Cueza en nemen een rustpost. We wandelen verder over een pad langs de autoweg, voorbij talrijke, kleine bijna onbewoonbare dorpjes, in Moratinos in de kerk zie ik de pastoor zitten, hij roept mij binnen voor een stempel, naast hem staat een fles rode wijn, er wonen amper 16 mensen, hier vinden we een bron om water te vullen, want het is zeer warm. In dit gebied zijn niet alleen de palomares (duiventillen) gebouwd van adobe (leem) maar ook de woonhuizen. In het volgende dorpje San Nicolás del Real Camino stoppen we voor de kerk aan een bar met een mooie leuke herberg, bij het binnenkomen stillen we onze honger met een pelegrinomenu. s'Avonds maken we hier kennis met twee dertigers uit St Truiden. We slapen alleen in een kamer van vier.
In de herberg in Fromista kunnen we ontbijten voor we vertrekken. We lopen over de brug naar een pas aangelegd deel van de St. Jacobsroute, dit verhard voetpad loopt parallel aan de weg, er staan betonnen paaltjes met het symbool van de jacobsschelp, helaas hebben souvenirjagers de meeste bordjes met de jacobsschelp gestolen of vernield. Hier wordt tegenwoordig vooral tarwe gekweekt, maar vroeger lagen hier uitgestrekte wijngaarden. In het dorpje Villalcázar maken we een rustpost, hier op het grote plein staat een kerk met kunstschatten die men eerder in een stad zou verwachten. Rond de middag (zeer warm) stoppen we in Carrión de los Condes, in deze drukke stad zijn veel bezienswaardigheden, we slapen in het klooster van Santa Clara, in een klein kamerke. Vooraleer we de stad bezoeken, stillen we eerst onze honger met een peregrinomenu.