Eerstegeboorterechtsoep
Het eerstegeboorterecht gaf en geeft uitzicht, vooral bij Oosterse volkeren, op enorm veel voordelen, ook erfelijk.
Zo
speelde Bijbelse Ezau, die toen grote honger had, aan broeder Jacob
(ja, ja, die uit Broeder Jacob, broeder Jacob, slaapt gij nog?'), voor
een schotel linzensoep, dat recht kwijt en kon hij ook geen aartsvader
worden, Jacobke werd het dus wel.
Heeft iemand van u, dierbaren, er
al eens aan gedacht dat die soep dan toch t een en t ander moet
geweest zijn, nietwaar? Want nergens staat vermeld dat Ezau ook maar
één minuutje spijt had van zijn kostelijke ruil (ge ziet dat op een
ander maar gemeen vlak bij ons ook: voor een zetel zetten onze politici
alle principes zonder enige spijt opzij).
En laat mij, de ietwat
giftige, nu toch het recept in handen krijgen van dat zalige mengsel.
Wat ik er over kwijt wil is enkel dat het op een afgegescheurde snipper
stond van de befaamde Dodezeerollen.
t Gaat hier niet over pakskessoep hé, ge moet hier tijd, hier is dat echt gezegende tijd, voor uittrekken!
Als
ge dus dit soepke maakt volgens de heilige voorschriften, die met
gepaste eerbied verorbert, dan zult ook gij volop bereid zijn mij
allerlei kostbare zaken af te staan, mij in uw testament te zetten en
toch nog verheerlijkt met uw ogen rollen en smakken dat het niet schoon
is
Ge hebt nodig: een serieuze kop linzen, rode zijn de beste. Een
dikke ajuin, een grote wortel, twee stengels witte selder, echte
bouillon van koeien- of ossestaart of rundssoepvlees. Een struise teen
look, een laurierblad, een klein rood en vurig peperke, drie takjes
rozemarijn, twee tomaten, gepeld en van de zaadjes ontdaan. Peper en
zout. Een soeplepel balsamicoazijn, en per persoon een dikke lepel
natuuryoghurt.
OK, bezin u diep en begin de avond tevoren met de linzen te spoelen
en in de week te zetten in kalkvrij water (flessenwater). De bouillon
wordt diezelfde avond gedurende twee à drie uur op een zacht vuurtje
gekookt enveneens in twee liter van dat zacht water (vroeger was dat in
zuiver regenwater, maar waar vinden we dat nog in onze tijd?), ge moet
daar een takje rozemarijn in doen, wat verse tijm, twee ajuintjes, een
teen look en een laurierblad.
's Anderendaags, glimlachend denkend
aan de aartsvaders, de bouillon zeven en ontvetten, het soepvlees eruit
puren en opzij leggen.
Nu uit uw diep onderbewuste laat ge de
oeroude kookkunst de bovenhand nemen. De linzen met het weekvocht
zachtjes koken in de pure bouillon gedurende ruim twee uur. Dan de
selder, ajuin en wortel in centimeterblokjes gesneden toevoegen, samen
met het rode pepertje (enkele zaadjes laten zitten aub), een
laurierblad, rozemarijn en de fijngestampte of geperste look. Het
soepvlees toevoegen en nog een halfuurtje laten pruttelen.
Vlak voor het opdienen, de soep mag dan geen blaasjes meer maken, er een lepeltje balsamicoazijn doorroeren.
In
grote diepe schotels opdienen en voor iedere persoon, van welke
gezindheid ook, een dikke lepel yoghurt op de eveneens dikke soep
leggen.
Nu moet er nog matses (Joods brood) ter beschikking staan,
want dit is natuurlijk een maaltijdsoep, maar Turks of Marokkaans brood
is ook goed. Dat moet ge smeren met zachte geitenkaas.
Smakelijk dopen dus, en geef mij een seintje wat ik allemaal moet komen ophalen bij jullie.
Uwe Jef de Chef