Israëlisch bombardement bezorgt Libanon grootste milieuramp.
(Persagentschap AP).
Na een bombardement van Israël, midden juli 2006, op de
elektriciteitscentrale in Jyyeh (Zuid-Libanon) vloeide meer dan
vijftienduizend ton olie in de Middellandse Zee.
Het gaat om de grootste milieuramp in Libanon. Ruim 150 kilometer van
de Libanese en Syrische kuststrook is zwaar vervuild. De olievlek
bedreigt nu ook de Cypriotische en Turkse kusten.
De vervuiling wordt vergeleken met de ramp met de olietanker Erika voor
de Franse kust in 1999. Toen belandde dertienduizend ton olie in de
Atlantische oceaan.
Nu het staakt-het-vuren blijkt stand te houden tussen Israël en de
Hezbollah, kan eindelijk werk worden gemaakt van de opruiming.
Op initiatief van de Verenigde Naties zaten internationale
experts en ministers uit Libanon, Turkije, Cyprus en Griekenland op 17
augustus bijeen in Athene, om een dringend actieplan uit te werken.
Ze waarschuwden dat de kosten van de operatie kunnen oplopen tot vijftig miljoen euro.
De OPEC maakte bekend 156.000 euro vrij te maken voor dit actieplan.
Pogingen om de olievlek eerder op te ruimen werden tegengehouden door een blokkade van de Israëlische zeemacht.
Achim Steiner, directeur van UNEP, het milieubureau van de Verenigde
Naties zei: De situatie is bijzonder ernstig. Ik kan me niet indenken
dat het ooit eerder vier weken duurde voor men kon beginnen aan de
opruiming van een milieuramp van deze omvang.
Ezio Amato van de ICRAM, een onderzoeksinstelling van UNEP, zegt: Dit
is een immense catastrofe voor de biodiversiteit. De vervuiling heeft
de bodem van de Middellandse Zee bereikt waardoor onder meer de
tonijnpopulatie zwaar wordt bedreigd, aldus Amato.
De Libanese minister van Milieu, Jacob Sarraf, liet al voor het begin
van de internationale vergadering weten dat zijn land een klacht zal
indienen tegen Israël.
Hij zal waarschijnlijk denken dat het principe de vervuiler betaalt hier ook mag en moet gelden.
Dat vinden trouwens ook de meeste mensen waaronder in ieder geval:
Jef Vergif
|