Spin - Verhaaltje
Een mier die in een chocopot gevallen is moet ongeveer hetzelfde voelen, denk ik, als een mens die een halve dag voor zijn TV gezeten, probeert de kleverige feuilletons te verwerken.
En dan mag het nog zondag zijn, een herfststorm buiten, op tafel koekjes en bier, sigaren binnen handbereik en de zetel zo gemakkelijk dat men, na enkele uren, te lam is om op te staan, ook al zou dat echt wel eens moeten!
Mijn vrouw en ik gingen na zo’n zondag slapen.
Zelfs naar boven gaan leek al een hele karwei.
Ik ontkleedde me langzaam en stond me in de spiegel een beetje verveeld aan te gapen. Ik zag mijn handen over mijn bolle buik krabben, was dat allemaal van mij geworden?
Mijn vrouw had zich ondertussen omgetoverd van de deftige zondagse versie, in een exemplaar uit ‘Duizend en één nacht’, en verdween tussen de lakens.
Traag begon ik mijn laatste kous uit te trekken, toen mijn echtgenote een giller plaatste die vrouwen alleen maar uitstoten in levensgevaar of bij het zien van een spin.
Het was een spin.
Een kanjer van een beest, men kon ze bij wijze van spreken horen lopen! En ze bewoog zich op het plafond boven ons echtelijk bed.
“Pak ze!!’ schreeuwde mijn vrouw. “Pak ze dan toch!”
Nu is een slaapkamer, en zeker de onze, niet ingericht voor een jacht op groot wild. Ik stond dus, alhoewel tot actie bereid, toch eventjes besluiteloos. Ik kon er gewoon niet aan, het plafond was te hoog.
Een man die, zoals ik, in een moeilijke situatie verkeert en zijn vrouw in gevaar weet, is echter niet te stuiten.
Ik frommelde mijn kous tot een soort sneeuwbal, mikte en … ja hoor: RAAK!!!
Kous en spin vielen in een mooi boogje precies in bed, naast het hoofdje van mijn vrouw.
Die zette terug die giller aan, zo mogelijk nog versterkt. Zij voelde zich nu echt in doodsnood. In hetzelfde moment vloog zij het bed uit, begon mij uit te schelden voor, nou ja, ik kan hier niet alles vertellen, en tegelijkertijd lag ze in mijn armen om bescherming te zoeken. ’t Was een effect van regen en zon in dezelfde stond.
Na een tijdje realiseerden wij ons dat wij stonden te rillen en dat wij uit bed waren en de spin erin!
Voorzichtig sloeg ik de lakens open, keek onder de kussens, mijn kous vond ik maar van de spin was niets, niemendal te zien.
Uiteindelijk hebben we dan al het beddengoed eraf gehaald, opnieuw en met de meeste aandacht het bed opgemaakt, maar niks hoor! Het ondier had zich, laat ons zeggen, onzichtbaar gemaakt.
Teneinde raad en blauw van de kou, zijn we zelf ook in bed gegaan.
Toen wij zo stilaan een beetje op temperatuur kwamen hadden we nog altijd de indruk dat we niet alleen waren. Bovendien stelde ik vast dat ik mijn bedgenoot met geen vinger kon aanraken, telkens opnieuw begon ze te gillen.
En tot slot heb ik de zaak helemaal verkorven en mijn huiselijke vrede voor meerdere dagen verbroken, door te zeggen: “Vreemd toch, dat is nu de eerste keer dat wij met drie in één bed liggen!”
Jef Vergif