nachtelijke mijmering
vanaf de karmozijnen heuvel ging ze opwindend voorbij, de heldere dag dan kwam kalmerend de nacht de wereld werd stil
klaarwakker lig ik nu fluisterwind beroert de gordijnen raspend roept de kwartelkoning in de velden, reikend tot aan de lichtgesluierde stroom
verspreid over de weiden weet ik haar te staan witte klaver, buigend voor de dauw onder hagen sluit de kleine ereprijs zijn dromerigblauwe ogen
getuit de rozenrode lippen slapen de appelbloesems de maanrimpelende rivier glijdt benedenlangs holle wilgen op weg naar de zee
donkerder wordt het, al donkerder maar geluk belet me om te slapen, om reden die geen schepsel kent.. behalve mijn lief en ik
© Eli Stater
|