In het jaar 1212 staat Turnhout als stad vermeld, in een diploma,hetwelk een overeenkomst bevat tussen Hendrik I,hertog van Brabant, en zijn leenman Godfried, heer van Breda en Bergen-op-zoom. Het is waarschijnlijk ook van die tijd, dat ons wapenschild dateert. Wij Turnhouters houden van ons wapenschild en vinden het zeer erg dat men dit uit ons straatbeeld wil doen verdwijnen
De markt naar het zuidoosten omstreeks 1900
1897 de overdekte boterhal.De volksmond, die wel eens scherp en spotziek karaktiseerde sprak van een kemelskooi, omdat het ijzerconstruct niet in de smaak viel ,en misschien om de rede omdat er een lievenvrouwenbeeld voor moest verdwijnen
De Otterstraat, met in de verte de st Pieterskerk en links voorraan de het kerkje van het toenmalige clarissenklooster
station omstreeks 1900
Doopfond in de St Antoniuskerk in Oosthoven Oosthoven een klein gehuchtje,daar waar ik 22 jaar van mijn leven doorbracht.Maar niemand zegt nog Oosthoven,maar veralgemeend het onder Oud Turnhout
Het station met zijn oude glazen koepel,in het stadspark bij de stoomtreinen kan men er een kleinere versie van zien http://www.stoomgroep.be/
timespender
People come into your life for a reason, a season, or a lifetime. EEN GEDICHT IS MOOI WANNEER HET DOOR ZIJN EENVOUD OPVALT
17-03-2007
Laatste gedicht
Een gedicht van Hans Andreas, geboren in het jaar 1926, net als mijn vader Een gedicht dat hij schreef ,toen hij te horen dat hij nog maar enkele maanden te leven had,het was de welgevreesde ziekte 'kanker' die ook mijn vader velde binnen de drie maanden.Hij H.A.verkoos om thuis te sterven,ook mijn vaders bewuste keuze ,daarom verkoos ik om dit mooie gedicht van H.A. te plaatsen,omdat het op het lijf van vader zou kunnen geschreven geweest zijn.
Laaste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf, nu het met mijn leven is gedaan, de scheppingsdrift me ook wat is vergaan met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch weer zo aan, ofschoon ik me nauxelijks daar iets bij voorstel maar ik praat liever tegen iemand aan dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen),- hoe moet het nu,waar blijf ik met dat licht van mij, van jou, wanneer het vallenweg in
het onverhoeds onnoemelijke begint? Of is het dat jij me er een onverdicht woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt?