O eenzaamheid der ziel, wat zou ik U ontvluchten?
Ik voel het altijd weer, hoe ver, en van u heen,
ik maar een wezen ben dat om zichzelf moet zuchten,
een heeal, klein en blind, in duisternis alleen.
Ik weet, ik heb bij u me meer dan waar te duchten,
doch 't is aan u dat de moed en levensaâm ik leen:
Gij waait de wereld weg, gij laat het hart verluchten,
en in uw suiseling herschept de ziel zich één.
Ik zoek u niet uit angst het mensenlot te delen:
Ik heb, van wie ik lief, de troost in iedre nood;
ook niet uit droef verlies, waarvan zich
' t hart moet
helen,
die pijn vergroeit lijk al wat nadert tot de dood,
doch 'k moet soms weg, ver weg, een zuivere werels
in,
waar ik , verblind van klaart de levenszin herwin!
Marnix van Gavere