Als het s winters gesneewd had dan maakten we een grote sneeman en werd die aangekleed met een sjaal om de hals, een wortel voor zijn neus, en steenkooleitjes voor zijn ogen en zijn knopen van zijn winterjas op zijn buik. Gezien ons exploot was dat een foto waard. Ik herinner me nog zeer goed dat we dat met al de broer en zussen tesamen deden, want zo een sneeuwbol over de grond rollen alleen was onmogelijk. En die Sneeman bleef daar dan zeker meer dan een week staan tot dat het warmer werd en de sneeuw langzaam wegsmolt.
Ook in de winter, meer bepaald begin januari, gingen we met zijn drieën "Driekoningen" gaan zingen. We gingen van huis tot huis, belden aan en als er iemand de deur kwam opendoen begonnen we het liedje te zingen.
Ik herinner mij nog zeer goed de woorden van dit volkse liedje:
"Draaikoninge Draaikoninge
Geef mij neen nieuwe houd
Mijnen ouwe is versleten
Mijn moeder mag t niet weten
Mijn vader heeft het geld
Op den rooster geteld".
Dan gaven deze die dit gezang mooi vonden altijd hetzij karamellen of een geldstuk. Zo konden we toch op één rondgang ongeveer 50 à 60 BEF verzamelen, hetgeen in het begin van de jaren 50, voor ons jongelingen, reeds een zeer belangrijke som was. Een snoepje in de bollewinkel koste toen maar 1 BEF.
|