Ook elke zondag gingen we naar het Lof. Als misdienaars moesten we dan het wierrookvat klaarmaken voor de dienst door houtskoolblokkjes in brand te steken, houtskool dat dan langzaam opbrandt. Maar deze blokkjes mochten niet uitgaan, dus moesten we ze onderhouden, ook tijdens de dienst door er geregeld eventueel op de blazen.
Ik herinner mij nog dat ik op een bepaald moment, nadat de pastoor de korrels mirre of gomhars op de blokkjes had gestrooid, ik begon te blazen in het wierrookvat tot en met, dat gans de kerk ondergedompend werd in één wazige goedruikende rookwolk die nog lange tijd nadat het Lof voorbij bleef hangen.
Nog in verband met de geloofsgemeenschap in Eppegem werden er om de vijf jaar voor gans de parochie een Retraite gehouden. Waarschijnlijk waren dit de laatste, want nu hoor ik niet meer dat deze nog plaatsvinden. s Avonds hadden dan echte lange preken plaats voor een bomvolle kerk door een speciaal daarvoor opgeleide geestelijke (ik denk dat het meestal een dominikaan was) die uitblonk door zijn welsprekendheid en zijn fysisch uithoudingsvermogen om de goegemeente meer dan anderhalf uur boeiend te kunnen toespreken met overtuiging en verve.
De bedoeling was de geloofsijver aan te scherpen en twijfelaars terug op het goede geloofspad te brengen. Ook om anderdenkenden te overtuigen zich aan te sluiten bij de kerkgemeenschap. En, zeker en waar, dit gebeurde ook! Mijn moeder vertelde mij dat die en die zich hadden bekeerd, hetgeen voor de pastoor en de verschillende parochieverantwoordelijken het tastbare bewijs was dat zulke Retraites wel degelijk hun nut bewezen en hen dus aanzetten om in de toekomst verder te gaan in dezelfde richting.
|