Maartse regen, brengt geen zegen Smoor te maerte, is vloed te meie Vriezende januari, natte februari, droge maart, regen in april is de boeren hunnen wil Maartse wind en aprilse regen, beloven voor mei de grootste zegen Februari met veel sneeuw, een droge maart en een natte april, voorspellen een goed jaar Als maart niet gaart, april niet wil, doet mei, het voor allebei Zo menig vorst in maart, zo menig dauw in april Natte maart, veel gras. Vochtige maart, de boeren smarten baart Lentemaands ruwheid, geeft zomermaands luiheid. Een natte maart, is niks waard Een droge maart, is een lente (of zomer) te paard, en zaait vruchten in de haard Maartse sneeuw, is mest op de akker Als maart zacht is in wil, verwacht men koude in april. Nooit is maart zo goed, of het sneeuwt een hoed. Voor maart ziet de boer liever een wolf in het veld dan een schaap
|