Nationale Gendarmerie.
Dit gebouw staat op de plaats waar vanaf 1726 de herberg "Prinse Eugene van Savoien" stond. Deze herberg werd in 1831 aangekocht om er een Rijkswachtkazerne te bouwen. De Rijkswacht , die tot dan toe in het afgewezen Kapucijnenklooster verbleef, vestigde zich op 31.12.1833 in de nieuwbouw. In 1879 bedroegen de Kortrijkse effektieven één marechal de logis, één brigadier, acht gendarmen te paard, één brigadier en vier gendarmen te voet. sedert 1931 is daar de akademie voor teken en schulderkunst gevestigd. Tijdens WO1 werd het gebouw gebruikt als Feldgendarmerie en gevangenis.Na de oorlog was het een gevangenis voor politieke gevangenen. Op 12.01.1945 nam de akademie op nieuw haar intrek. Na de brand van het gerechtshof zetelde de rechtbank er ook enkele jaren. (Bron : Duizend Kortrijkse straten E. VAN HOONACKER - 1986)
Bemerk op de foto de dichtgemetselde ramen en de tralies. Momenteel is het gebouw nog steeds bestaande, de gevel is nog steeds gelijkend. Gevel is opgetrokken in Empirestijl.
Bijkomende info juni 2014 met dank aan "Kortrijk Bezet 14-18"
"In dit kamp verbleven hoofdzakelijk Vlaamse krijgsgevangenen. De Duitsers probeerden hun sympathie te winnen. Soms mochten zij zelfs in de stad gaan dansen!"
Dat vertelde de Duitse tolk Julius Barsdorf, in januari 1918 aan het werk in de Nationale Gendarmerie aan de Houtmarkt, momenteel de Stedelijke Academie. Het feit dat sommige Vlamingen hun medewerking verleenden aan de Duitser bezetters zette veel kwaad bloed. Van hun kant uitten de Vlaamse overlopers een aanklacht tegen de bittere taaldiscriminatie in het Belgisch leger.
Waarom waren er vertalers-tolken nodig in de Gendarmerie? Het gebouw was uitgerust met een Duits afluistersysteem, verstopt achter de plinten. De krijgsgevangenen waren zich daar niet van bewust. Gevoelige militaire informatie die ze onder elkaar uitwisselden werd afgeluisterd, vertaald en doorgespeeld naar de top van het Duitse Vierde Leger.
Dit gebouw werd opgetrokken in 1831-1833 als kazerne voor de nationale Rijkswacht, toen marechaussée genoemd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog eisten de Duitse bezetters het pand op als onderkomen voor krijgsgevangenen. Zowel Fransen, Belgen als Engelsen verbleven hier tijdelijk, in een doorgangskamp. De Duitsers wisten aan de gevangen militairen, wanneer ze onder elkaar praatten, informatie te ontfutselen.
Dat gebeurde door een vernuftig afluistersysteem, uitgevonden door een zekere Arendt. Zowel achter de plinten in de mess, waar officieren onder elkaar keuvelden, als in sommige slaapkamers zaten microfoons verborgen. In een aparte ruimte bevonden zich Duitse vertalers om alle inlichtingen op te vangen.
Bovendien opereerden hier meertalige contactpersonen in Duitse dienst, om van de krijgsgevangenen persoonlijke geheimen los te krijgen, in een gemoedelijke sfeer. Zij konden “beloningen” uitdelen, zoals een week verlof bij familie, erg in trek bij de Vlamingen, die een voorkeursbehandeling genoten. Overigens was dit systeem van verraders of moutons ook in andere Duitse gevangenissen ingeburgerd. Spion Evarist De Geyter kreeg er in de gevangenis meermaals mee te maken.
© Foto Dumodo - Met dank aan archief Luc. A. Vandenbogaerde
|