Geschiedenis van papier
Voordat de mensheid het schrift ontwikkeld had, beschilderden mensen de wanden van grotten. Later schreven ze op andere materialen, waarvan alleen duurzaam materiaal overgebleven is: kleitabletten, gedroogde boombast, botten, schelpen en op het schild van een schildpad. Voor korte notities werden vaak potscherven gebruikt. De Romeinen schreven met een kraspen of stylus op wastafeltjes om notities te maken. Dit waren houten bordjes met bijenwas bedekt. Als ze de notitie niet meer nodig hadden werd de waslaag gladgestreken en was weer klaar voor hergebruik.
Stuk van een manuscript op papyrus
In de Egyptische oudheid sloeg men de stengels van riet dat langs de Nijl groeide plat, waardoor er rafels (vezels) ontstonden waar men vervolgens matjes van vlocht. Na het drogen werd dit gladgeschuurd en kon men hier op schrijven. In het droge woestijnzand van Egypte zijn nog veel beschreven papyrusrollen bewaard gebleven in tegenstelling tot het vochtigere Europa waar vrijwel alle papyrusrollen vergaan zijn in de loop der tijden.
Later, toen de aanvoer van het steeds duurdere papyrus uit Egypte niet meer voldoende was voor de behoefte aan schrijfmateriaal, schreven de mensen in Europa op het stevigere perkament. Dat werd gemaakt van dierenhuiden. Op dat perkament werd geschreven met een rietpen of bijgesneden ganzenveer. Heel veel perkament is nu nog te zien in musea omdat het, mits goed behandeld, erg lang meegaat. Deze boeken zijn eeuwen oud en inmiddels erg kostbaar.
De wesp was de eerste papierfabrikant. De wesp bouwt haar nest van een soort karton. Vezels van planten mengt ze met haar speeksel tot een brij. De brij droogt en wordt hard. Aangenomen wordt dat een T'sai Lun, een Chinees, in 106 n. Chr. dit werk van wespen heeft afgekeken en zo het papier heeft uitgevonden. Hij klopte vezels van bamboeriet, de bast van moerbeitwijgen en zijdeafval tot brij. Die brij verdunde hij met water en liet het drogen: hij had papier gemaakt. Inmiddels hebben grafvondsten aangetoond dat men in China vóór onze jaartelling al een soort van papier gebruikte. Uit recente archeologische vondsten in het Noordwesten van China is gebleken dat het papier vrijwel zeker al bestond in de Han-dynastie (206 jr voor Chr.)
Eeuwenlang bewaarden de Chinezen hun geheim. Toen namen de Arabieren Chinese papiermakers gevangen, tijdens een oorlog tussen het zich uitbreidende Arabische rijk en China omstreeks het jaar 740 na Chr.. Zo leerden de Arabieren papier maken en dit verdrong al snel het minder stevige papyrus gemaakt van papyrusplanten en het steviger, maar veel duurdere perkament. Later gebruikten ze fijnere materialen dan alleen ruwe plantenvezels, zoals katoenen en linnen lompen. In de Middeleeuwen raakte dit prachtige papier ook in Europa bekend. Kooplieden namen het in hun schepen mee naar Spanje en Italië. Deze kooplui gingen aanvankelijk steeds terug naar Arabië om opnieuw voorraden papier te kopen. Later vonden ze het goedkoper om zelf papier te maken en deze kunst verspreidde zich snel over de rest van Europa.
Papier van oude kleren
Illustratie van een papiermaker uit Jost Amman's Ständebuch, 1568
In Nederland bouwde men in de zuidelijke Nederlanden rond 1400 de eerste papiermolens. In de noordelijke Nederlanden werd de eerste papiermolen in de buurt van Dordrecht gebouwd na de val van Antwerpen in 1575. Op de Veluwe waar veel snelstromende beken voor de watermolens waren voor de papierfabricage kwam deze industrie op in de 17e eeuw. Er ontstond nog een nieuw beroep, dat van de voddenman. Hij kocht in de dorpen en steden lompen op, om ze door te verkopen aan de papiermolen.
In de papiermolen werden de lompen gesorteerd. Heel vroeger gebruikten men alleen witte stoffen. Dan maakte men de lompen nat en liet ze rotten. Daarna werden ze in smalle stroken gesneden en in een kuip met water gedaan. Urenlang stampten heel grote houthamers, aangedreven door waterkracht, de lompen tot heel kleine vezeltjes die zich vermengden met het water. Dan was de papierpap klaar.
In 1680 vond men een machine uit die het maken van papierpap versnelde. Omdat het een Hollandse uitvinding was werd de machine een "Hollander" genoemd.
Een vel papier werd geschept. De papiermaker (de schepper) dompelde zijn schepvorm, een houten raamwerk met een bodem van fijn gaas bestaande uit textiel of koperdraad, onder in de kuip met brij. Als hij hem eruit haalde, moest hij hem eerst heel goed schudden zodat de brij over de vorm verdeeld werd. Daarna gaf hij de schepvorm aan de man (de koetser) die het laagje papier "afkoetste" op een laag vilt. Door ieder vel op een laag vilt af te koetsen ontstond er een stapel die daarna zwaar geperst werd. De rest van het water stroomde weg. Tot slot werden de vellen aan droogstokken opgehangen om te drogen.
Na het drogen was het papier nog niet geschikt om bedrukt of beschreven te worden. Het moest eerst belijmd worden. Daartoe werden de vellen in een lijmbad gedompeld en opnieuw gedroogd. Daarna werden de vellen opnieuw geperst en op maat gesneden. Hierna was het papier gereed voor gebruik.
In de papierfabriek
De papiermolens zijn vervangen door papiermachines die tientallen meters lang kunnen zijn. Die maken het papier niet meer vel voor vel, ze maken tot wel 2000 meter papier per minuut. Dit gebeurt door de, met veel water verdunde, vezels in een continue proces over een eindeloze fijn gaas te gieten. Zodra er geen water meer door het fijne gaas kan worden verwijderd, gaat de natte massa naar de perspartij. In de perspartij wordt het papier verder gedroogd tot ongeveer 50% water en 50% vezels. Om het laatste vocht er uit te halen wordt het papier over met stoom verhitte cilinders geleid. Op het eind van de papiermachine kunnen walsenkoppels er voor zorgen dat de gewenste dikte en gladheid wordt bereikt. Waarna het eindresultaat op een grote rol opgerold wordt. Vaak wordt dan de rol, die tonnen kan wegen, zo afgeleverd aan de eindverbruiker, meestal een drukkerij of kartonnage fabriek, die dan het papier op gewenst formaat snijdt en verder verwerkt.
Een bekende papierproducent is de South African Pulp & Paper Industry (beter bekend als Sappi). Deze onderneming heeft ook vestigingen in de Benelux.
Waarvan wordt papier gemaakt?
Sinds de 19e eeuw wordt veel papier van hout gemaakt( Door Floyd K.), maar het grootste gedeelte van het papier (ongeveer 70%) wordt tegenwoordig van hergebruikt en ingezameld afvalpapier gemaakt. De belangrijkste houtsoorten die in Europa worden gebruikt voor de productie van papier en karton zijn naaldhout en loofhout. Het overgrote deel komt uit productiebossen en plantages in Scandinavië, Zuidwest-Europa en Noord-Amerika. Die bossen worden min of meer duurzaam beheerd. De papierindustrie gebruikt vooral dunningshout - kleine bomen en snoeihout als takken en kleine stammen - en zagerijresten. De dikkere delen van de stammen en de grotere bomen worden gebruikt voor de bouw-, meubel- en emballageindustrie.
gezaagd naaldhout voor de papierindustrie
De bomen worden met een machine fijn gemalen tot een houtpap en daarna in een grote ketel gekookt. Dan ontstaat er, na toevoeging van enkele chemicaliën om de lignine tussen de celwanden op te lossen, een brij die alleen uit cellulose bestaat, deze wordt gebleekt, totdat er een witte brij (pulp of celstof) overblijft. Hier worden balen van geperst die later in de papierfabriek weer worden opgelost om papierbrij te maken voor verdere verwerking. Om de bossen te sparen, gebruiken de papierfabrikanten steeds meer oud papier. Van duizend kilo oud papier kunnen ze evenveel nieuw papier maken als van acht bomen. Maar dat is niet voldoende - en omdat we de bossen niet kunnen missen worden veel bomen opnieuw aangeplant.
Er zijn maar weinig papieren die alleen uit vezels bestaan. Aan papier worden tot 25% vulstoffen toegevoegd om, bijvoorbeeld, de beschrijfbaarheid te verbeteren. De meest gebruikte vulstoffen zijn krijt (calciumcarbonaat) en chinaklei (kaolien).
Gerecycleerd papier
Er bestaat ook gerecycleerd papier. Hierbij wordt gebruikt papier gebleekt en opnieuw gebruikt. De productie van gerecycleerd papier heeft een lagere milieubelasting dan de productie van 'nieuw' papier. De milieubelasting van gerecycleerd papier wordt bepaald met behulp van het ABCD-systeem.
- A: Slechte en beschadigde goederen in de papierfabriek worden opnieuw gebruikt.
- B: Snij- en ander afval van drukkers en papierverwerkers wordt opnieuw gebruikt.
- C: Kantoorpapieren, zoals brochures, boeken en computerlistings, worden opnieuw gebruikt.
- D: Ongesorteerde consumentenpapieren, zoals kranten, telefoongidsen en tijdschriften, worden opnieuw gebruikt.
Middels een nummer wordt op een product het percentage aangegeven dat standaard bij de productie uit iedere categorie wordt gebruikt. Zo wordt een product met daarop '75B/25C' voor 75% van categorie B-papier gemaakt, en voor een kwart van categorie C-papier.
Digitaal papier
Een elektronisch boek (e-book) bestaat al geruime tijd: een klein apparaat waarin je een volledig boek kan downloaden via internet. Het elektronisch papier komt er echter ook aan: hierbij kunnen de teksten eindeloos gewist en ingeladen worden. Displays gebaseerd op deze "elektronische inkt" worden reeds toegepast voor reklamedisplays in winkels.
Afbeeldingen over papier
Met deze machiene maakte men vroeger vellen papier
Een droogrek voor de vellen papier
Een Egyptisch tafereel op papyrus
Egyptische tekening op payrus blad