De Sint Romboutstoren Mechelen
De Sint Romboutstoren van Mechelen telt zes luidklokken,
waarvan Salvator met zijn circa 8 ton, één van de zwaarste van het land is. Traditioneel
werden luidklokken getrapt of gestampt door de klokkenluiders. De klokken van
de Sint Romboutstoren werden trouwens nooit met behulp van touwen geluid.
Beurtelings trapten de luiders op de pedalen van de as waar de klokken aan
ophangen. Daarbij hielden zij zich vast aan een smeedijzeren handvat om nog
meer kracht te kunnen zetten.
Het is mogelijk dat Salvator met acht mannen geluid werd. Het
trappen of stampen van de klok moest zeker met vier gebeuren. Vroeger luidde
men met zogenaamde pozen: er werd eerst een poos geluid, dan was het even stil
en namen vier andere mannen de plaatsen in van hun voorgangers in en herbegonnen
met het luiden. Op die manier werd er soms geluid met drie of vier pozen,
afhankelijk van de gebeurtenis zoals een begafenis. Voor een dure
uitvaartplechtigheid werd een gelui van 4 pozen gehouden. Voor meer eenvoudige
begrafenissen luide men enkel de klok Magdalena, waar maar één man voor nodig
was. Voor de armsten werd slechts geklept met de hamer op de klok.
Omdat het trappen of stampen van luidklokken in de loop van de
jaren al te veel slachtoffers had veroorzaakt, werd dit naar verluidt in 1914
bij wet verboden.
Een overzicht van de weg
naar de top:
Een eerste rustpauze
vind je na 160 treden in de Kraankamer, een stille getuige
van het vakmanschap der vroegere kraanbouwers. In dit vertrek van 110 vierkante
meter en 12,75 meter hoog, praalt de loopkraan. Meer dan 5 meter breed en biedt
plaats aan drie naast elkaar geplaatste mensen. Hierlangs werd zwaar materiaal
naar boven gehesen.
Trede 233: het adres van
de
Smidskamer, waar alle herstellingen plaats vonden. Specialisten
voerden hier herstellingswerken uit aan bijvoorbeeld de beiaard of het uurwerk.
Vandaag de dag staat deze ruimte leeg.
16-07-2013 om 00:00
geschreven door Ludo
|