|
Dat meisje van zes
Ik lig in het gras
en kijk naar de wolken.
Ik zwaai naar de trollen
en de dikke beer.
Nu voel ik het kind dat ik was
in me kruipen
en wil ik weer jong zijn,
heel even,één keer.
Nu wil ik weer rennen
en praten met de bomen.
Nu kus ik de vlinders
en speel ik prinses.
Nu sluit ik mijn ogen
en droom ik mijn dromen.
Nu word ik weer langzaam
dat meisje van zes.
|