Een motor, hoe kom je erbij ...
Zij die vreemd zijn aan motoren en motorminnenden vragen zich soms af, hoe kom je er in hemelsnaam bij
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ieder heeft hierover zijn verhaal, de ene misschien al wat interessanter dan de andere. In ieder geval, hier volgen de grote lijnen in mijn verhaal
Als zoon van een motorrijdende vader (met BSA in de garage) had ik al van bij geboorte het virus meegekregen denk ik. Van rond mijn 10 jaar was ik bezig met sleutelen en als het ding (van bompa geërfde Flandria King en Batavus) dan draaide mocht ik op het terrein achter het werkhuis zo lang rijden tot de benzine op was. Op mijn 14 lentes hadden wij al kleine wedstrijdjes en reed ik met een NSU-ke (2 viteskes) rond, in die tijd kon dat nog. Vanaf mijn 16 op officiële bromfietsleeftijd geraakte ik deels door een suikernonkel aan een Zündapp gevolgd door een Suzuki AC50 voorzien van het toen vooruitstrevende aparte oliemengsysteem. Eens 18 begon alles maar voor goed. Door in het WE bij te verdienen kon ik enkele centjes opzijleggen tot er een Suzuki 250 (tweetakt) bijeengespaard was. Reeds het jaar daarna ontdekte ik een 500 en werkte tot ook deze tweetakt er vanaf kon. Hiermee reed ik een ganse tijd en stapte dan over naar Yamaha XT omdat een vriend hier berecontent van was. Na enige tijd ontdekte ik dan, aangespoort door mijn vader, zowaar BMW. Een boxer 450 gevolgd door een 650 deden bij mij hun beste tijd. Daarna reed ik nog even met een 900 alvorens over te stappen op mijn toenmalige droommotor, een R100RS.
Door motortreffens à la 'Dennenrun' en 'Zonnerun', speciaal ingericht voor mindervalide kinderen, leerde ik nog veel meer 'evendenkenden' kennen. Het was een prachttijd welke ik nooit had willen missen. Als estafette begeleidden we sidecars en oldtimers waarin deze anders zo timide kinderen volledig uit de bol gingen. Alle piloten amuseerden zich samen met de kinderen. Niettegenstaande zij veelal doorgaan voor harde zielen lieten verschillenden zelfs een traan omwille van de miserie van hun oogappel. Want dat waren ze, op het moment dat de kinderen toegewezen werden aan de motard zorgde hij voor ze tot ze terug huiswaarts keerden. Ze beleefden de dag samen, reden samen, aten samen en amuseerden zich samen. Het was soms aandoenlijk hoe de omgang was van die harde bolsters met die kleine kinderen die naar deze dag een gans jaar toeleefden.
Eén der motorvrienden opende toendertijd een nieuwe BMW-zaak. Dealer Jan van BMS hield mijn vlammeke goed warm en sindsdien reed ik als dagdagelijkse motorrijder met een K 75S, F650, R1100GS, R1100RT (om duo en bagage makkelijker mee te nemen) tot momenteel een K1200LT. Deze laatste wissel ik af met een Yamaha T-max voor woon-/werkverkeer. Het steeds aanschuiven, stoppen vertrekken en tussenwringen in de randgemeenten dwong me naar iets vlotter en makkelijker vervoer (automaat weet je...). Ik heb er nog geen moment spijt van gehad, integendeel. Ik rijd op mijn 52e levensjaar nog steeds dagdagelijks met mijn tweewielers en beschik al verschillende jaren niet meer over een auto (mijn laatste deed nog ongeveer xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />800 km per jaar).
Ik geloof nooit dat het motorvirus ooit weggaat of stilaan uitdooft. Mijn vader is ondertussen op 89 jarige leeftijd overleden, mijn moeder welke momenteel 84 jaar jong is, spreekt nog steeds met jeugdige energie over de motorritten welke zij samen met mijn vader maakte. Telkens ik bij haar kom met mijn tweewieler kan ze niet nalaten te ontvallen dat ze nog eens graag achterop zou meerijden. Ze geniet nog steeds van het motorgevoel, alléén
ze kan er niet meer opstappen door de stramheid welke haar parten speelt. Haar hart en spirit daarentegen
Mocht ik deze laatste 40 jaar herbeginnen deed ik net hetzelfde, al was het alléén al maar om de 'motorspirit' welke vroeger bestond terug te kunnen beleven. Vooral de doorrijders onder ons weten wel waarover ik spreek vermoed ik, ook deze hegemonie begint spijtig genoeg te tanen ...
Vriendelijke groeten en blijf vooral gezond
Wilfried.
|