Ik liep vannacht - van een optocht los- geraakt - ineens onder een hoog en luchtig viaduct, jong, naast mij liep een grote vrij zware jonge man. De pijlers werden bomen en het beton werd losse grond. En ogenblikkelijk stonden we stil, zijn mond boog zich half open neer, ik richtte mijn gezicht omhoog, de zekerheid van kussen en omhelzen was er toen ik wakker werd en is er nog altijd.
AUTEUR : Philip Hoorne Vogeltje: uit Niets met jou 2002
.
Vogeltje
Een vogeltje overreden, over een vogeltje gereden. Het zat daar midden op de weg wat lam in kop en leden en deed niet wat vogeltjes doen als een auto komt aangereden.
Achteruit in de spiegel stoof het op, nieuwe avonturen in 't verschiet. Hoera, het leefde, want dooie vogeltjes vliegen niet.
Alsof de streling van mijn chassis het weer tot leven had gewekt met vleugeltjes aan elke zij.
Dit dringend eens herhalen met een hond en God met mij.
Ik haat je, Van Dale (van a tot z) Betweterige kribbenbijter Egoïstische letterzetter Gerangschikte woordenschijter
Jij durft democratie te verklaren Jouw regime is dictatoriaal Je hebt voorkeuren en steeds bezwaren Jij meedogenloos woordentribunaal
Ik zoek je, Van Dale (van a tot z) Gepaternosterde dwingeland Vermaledijde taalpuritein ( Ik ben mis? - Taalpurist) Buitensporig vernieuwingsvenijn
Ik wil je onfeilbaarheid aanvechten Ik geef je van eigen deeg een koekje Met de glimlach wil ik jou berechten Soms zit je fout volgens t Groene Boekje
het ochtendblad was blank, de ether zweeg geen mens op straat, geen auto was te horen de telefoon had het contact verloren de schappen in de winkels bleken leeg
de trams en bussen stonden als bevroren vanuit de onbewogen singel steeg een dichte muur van damp, ik keek en kreeg het vreemde beeld opnieuw te zijn geboren
het oude leek bij toverslag verdreven de stad totaal verlaten en sereen wij bleven in een paradijs van steen we kropen bij elkaar en gingen leven
AUTEUR : JAROSLAV SEIFERT vertaling Jana Beranová
.
In de weilanden bij Juliánov...
In de weilanden bij Juliánov gingen we vaak liggen tegen de avond, als de stad in de schemering zonk en in de zijarm van de rivier de kikkers begonnen te klagen.
Eens kwam er een jonge zigeunerin bij zitten. Haar bloesje was halfopen en ze las ons de hand. Tegen Halas zei ze: Je haalt de vijftig niet Tegen Artus Cerník: Jij wordt net iets ouder. Ik wilde mijn toekomst niet horen, ik was bang.
Ze greep mijn hand en riep kwaad uit: Jou wacht een lang leven!
Dat was haar wraak. Dat was mijn straf.
Jaroslav Seifert won de Nobelprijs literatuur in 1984.