Voel ik mij weer eens eenzaam en verlaten Dan ga ik naar de kroeg toe om te praten En daar spreek ik de fles aan met succes En ook communiceer ik met de vaten.
Een grauwe stad, grijs beton. Daar stond een bloempje in de zon. Geen korrel zand, enkel steen. Dat bloempje stond daar heel alleen. Ik zag er duizend in de wei, maar van die ene werd ik blij.
Ik heb zwijgzaamheid geleerd van de spraakzame, verdraagzaamheid van de onverdraagzame, en vriendelijkheid van de onvriendelijke ; toch ben ik , vreemd genoeg , erg ondankbaar tegenover deze leermeesters.
Hij zag het roken als een groot gevaar. dus stierf hij kerngezond met vijftig jaar En ging vervolgens deugdzaam naar de hemel. Daar zag hij God- Die rookte een sigaar.
IK NOEM JE NIET BIJ NAAM Auteur : claire vanden abbeele
.
Ik noem je niet bij naam. Ik noem je schut en schelm. Ik noem je hartendief. Ik noem je trouw en troost. Ik noem je zwarte ziel die me oplicht. Ik noem je nomadelief, woestijnvrouw. Ik noem je indigo van mijn dromen. Ik noem je ontsluitende omarming. ik noem je tederheid die geschiedenis wordt. Ik noem je vraag waarvan je antwoord bent. Ik noem je mijn ziel, mijn lief.
De zee is zo lief als ze fluistert en kabbelt. Ik wieg in de golven een stuk met haar mee. Ze duwt me en deint me en kietelt en knabbelt. Licht als een veertje ben ik in de zee.
Ik had een droom. Mijn auto sprak tot mij En net als iedereen geneigd tot klagen Verwoordde hij terstond zijn onbehagen. Dit was het wat mijn beest op wielen zei :
'Ik ben niet zo bevoorrecht zoals jij; Jij hebt immers een werkweek van vijf dagen, Dan word je even van je taak ontslagen, Maar ik leef nog in pure slavernij.
Mij wordt bij nacht en ontij opgedragen Dat ik jou weer van hier tot gunder rij En ook vakantie is er zelden bij. Geen mens erkent de rechten van de wagen.
Vandaar dat ik jou in je droom kom vragen : Geef mij zo af en toe een dagje vrij !'