Hartelijk mijn hart als ik je geur kan ruiken als je adem weerklinkt in mezelf alsof je om me heen zweeft iets in mijn oor fluistert iets over koestering iets over blijven als je gaat. Hartelijk mijn hart als ik me verbeeld dat je bij me bent.
geborgenheid tederheid samen zijn veiligheid niet denken maar weten samen praten luisteren naar vergeven en opnieuw blij zijn warmte voelen tekens verstaan geloven in elkaar glimlachen dansen met heel je lichaam verkleinwoorden uitvinden voorzichtig aanraken met je vingertoppen je ogen sluiten de klok willen stil zetten knipogen naar een kind bescherming geven thuis zijn en vooral... een hart op jouw ritme.
In China at ik vaak mijn buikje rond, Maar toen ik eenmaal happig wilde weten Hoe het gerecht tussen mijn stokjes heette Kreeg ik als antwoord kort en bondig : hond !
Mijn hemel, ik had zomaar hond gegeten, Besefte ik verschrikt met volle mond, Doch omdat ik de smaak best lekker vond Bekroop mij toch de lust om door te eten.
En toen het mormel mij voor ogen stond Dat thuis vaak op mijn stoepje had gescheten En dat ooit na een trap onder zijn kont Mijn dure broek aan stukken had gereten En mij vervolgens bloedig had verwond Heb ik de hond eens lekker teruggebeten.
Raak bevangen door het volmaakte. Snoei chaos uit de wereld weg. Duld geen missing. Leef foutloos.
Vervloek de onverschilligen, die hun falen een feestje zien en maar wat rondhangen op de laagvlakte van hun halfslachtigheid.
Nee, dan jij! Modelmens van altijd weer perfectie in de tijdgeest prenten. Ga ver voorbij je grootste angst: gezien te worden in het bijzijn van je eigen mankementen.
Jantje zag eens pruimen hangen, o ! als eieren zo groot. 't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, schoon zijn vader 't hem verbood. Hier is , zei hij, noch mijn vader, noch de tuinman, die het ziet: Aan een boom, zo vol geladen, mist men vijf zes pruimen niet. Maar ik wil gehoorzaam wezen, en niet plukken: ik loop heen. Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen ? Neen. Voord ging Jantje: maar zijn vader, die hem stil beluisterd had, Kwam hem in het lopen tegen voor aan op het middelpad. Kom mijn Jantje, zei de vader, kom, mijn kleine hartedief ! Nu zal ik u pruimen plukken; nu heeft vader Jantje lief. Daar op ging Papa aan 't schudden, Jantje raapte schielijk op; Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen, en liep heen op een galop.