Stervende oude man
Vergeeld ligt hij in't hoge witte kussen Zijn blik dwaalt schichtig nog de kamer rond En stotend gaat de hete adem tussen De oude tanden in de zwarte mond
De magere hand ligt machteloos op de deken En komt onzeker soms naar 't klam gelaat Hij ziet het zonlicht aan het venster breken En ' t avondrood, dat langzaam doven gaat
In 't stille huis klinkt zwaar zijn rustloos hijgen De lippen zoeken moeizaam naar een woord Dan noemt hij blij, na machteloos zwijgen, de naam van Hem, aan wie de geest reeds toebehoord. *
(geschreven door mijn broer die deze man is nagegaan
Gert-Wim)
Er zijn geen woorden voor een zieke
van wie je weet,hij redt het niet.
Je streelt zijn wang,je ziet zijn ogen,
je bent bevangen door verdriet.
Toch ben je dankbaar voor zijn einde,
dat na een moedig strijden kwam,
omdat het niet zlleen zijn leven
maar ook zijn lijden overnam.
Even was ik bijna vergeten Hoeveel liefde er ons is gegeven Had er niet meer aan gedacht En vergat ik echt te leven Worstelde met de nacht
Ik vloog mijzelf voorbij Totdat jij 'halt' riep tegen mij 'Zo kan het nu niet meer Doe jezelf toch niet zo zeer Sta eens met twee benen op de grond Vlieg eens niet zo in het rond Gun jezelf wat tijd Anders raak je jezelf nog kwijt'
Nu ik sta weer stevig op twee benen Al vlieg ik ook nog vrolijk rond maar kom toch steeds efkes naar beneeën om te lachen Ja ... wij tweeën!
|