en loopt uit onze tuin
met twee oma'tjes
***
Een zachte bries
maait een wolk
pluizen
van het veld
"paardebloemen"
***
Boven het gras
witte viooltjes
hoge struiken
witte bloesem
De lupine daartussen
was nooit
zo blauw
***
Bloem,orange zwart
nee,een geel stipje in het gras
een vlinder vliegt weg.
***
Drie koolwitjes
tegen het blauw van de lucht:
Een vliegende bloem.
***
De amandel bloeit
in de stille achtertuin:
Een boom in bruidstooi.
***
De hortensia's
elk bloemetje een groen hart:
Zo wit zíjn ze nog.
***
Rose hortensia's
roesten in de achtertuin:
Ze worden mooi oud.
***
Op groene blaad'ren
staan rode hortensia's:
Stil te roesten.
***
Een vogel schiet weg.
Het word bladstil in de tuin:
Een zwarte kat.
***
Het sneeuwt
en het sneeuwt.
De bomen en akkers:
zijn wit.
Geen weg blijft over
maar de kastagnes vol knop:
Voorspelen de lente.
***
Zo wit is de sneeuw.
Huizen en bomen zijn licht.
Papieren landschap.
***
De steen: wat geurt ie,
als je hem geslagen hebt
tot ie vonkte.
***
Mijn simpele steen,
door ontelbare waters:
gepolijst.
***
Vaart daarginds een schip
Trilt het licht nu zo sterk.
of is het schuimend water?
***
Het wit van de wolken
in deze zomermorgen
brengt het licht in mij.
***
Wit is het papier
een enkele lijn
maakt het nog witter.
***
Meer wit dan gedicht
mijn vakantie begint
met J.C.van Schagen.
letters tekenen
tasten naar grenzen
tussen licht en woord.
Een lichte zucht
het gordijn beweegt
Is het de wind
of ben jij daar?
***
Een mus met een spriet
vliegt langs de blauwe hemel:
De lente begint
|