over hoogten of door diepten,
nooit ben je alleen.
Altijd vergezellen je vrienden je.
Reisgenoten voor dag en nacht.
Een arm om je heen in vreugde,
een arm om je heen in je verdriet.
Die ander-jouw vriend,jouw vriendin.
Mens je zo vertrouwd,
mens je zo lief.
Maar een ander.
Méér dan jouw vriend,
méér dan jou vriendin.
Mens die zichzelf is.
Mens met een eigen geheim.
Altijd weer die laatste grens.
Altijd weer de pijn van een afstand,
die een afstand moet blijven.
|