Zondag 13 Juni 1982
Het is prachtig zeilweer, met een lekker zonnetje en een stevige wind. Ik kom aan bij de steiger van de Spuikom in Oostende, een van mijn vaste stekken. Er staat een harde wind en ik twijfel even of ik wel zou optuigen. Ik heb mijn stormzeil niet bij want zo veel wind had ik niet verwacht. Maar er is veel volk op het water en de vaart zit er goed in. Dat mag ik niet missen.
Eerst het zeil optrekken... maar dat valt tegen. Ik weet hoe men moet tillen, niet vanuit de rug maar vanuit de benen. Maar in die ruwe omstandigheden vergeet je de theorie en overheerst één gedachte: uit het water sleuren dat ding!
Dan gebeurt het: ik voel iets in mijn rug. Niet eens zo pijnlijk maar het voelt vreemd aan, alsof iets onderaan mijn rug is gesprongen, een soort elastiek. Uiteindelijk raakt het zeil uit het water. De wind wordt geleidelijk minder hevig en ik vaar nog wat door. Op de terugweg naar huis voel ik pijn maar ik maak me weinig zorgen. Een spiertje gescheurd, dat komt wel vanzelf goed. Ik ga voor alle zekerheid langs bij de huisdokter en krijg een ontstekingswerend middel, Voltaren of zo. Na enkele weken onderbreking sta ik nog regelmatig op de plank. Tot de zomer eindigt.
|