Achteraf stel ik me de vraag: waarom volharden in een behandeling als ze toch niet helpt? Het antwoord: ze helpt je mentaal omdat je op zijn minst het gevoel hebt dat er iets aan gedaan wordt; zeker als het klikt met de persoon die je behandelt. Die mensen luisteren en geven je moed.
Wat mij ook geholpen heeft is het nastreven van kleine successen, dingen die je het gevoel geven 'ik ben er in geslaagd iets goeds te doen, tegen alle obstakels in'. Of het nu op professioneel gebied, hobby, kunst of wat dan ook is. Kleine successen versterken het moreel.
Bij de specialisten daarentegen, met hun zuiver technische benadering, loop je van de ene desillusie naar de andere. Er is een schril contrast tussen de dagelijkse ondraaglijke pijn, en hun uitspraak 'u mankeert niets'. Natuurlijk mankeert er iets. Alle alarmlichtjes flikkeren, de sirene loeit... dat zou 13 jaar aan een stuk vals alarm zijn??? Dames en heren medici, dat gelooft u toch zelf niet.
Voor mij waren de meest schokkende ervaringen met de technische geneeskunde:
De volslagen desinteresse voor de manier waarop de pijn begonnen is (sportletsel) en de manier waarop de pijn evolueert over de jaren, namelijk volstrekt niet. Voor mij zijn dit cruciale aanwijzingen. Voor de medici schijnen ze niet het minste belang te hebben.
De immense paradox tussen de pijn en de technische onderzoeken. De ene wijzer staat diep in het rood en de andere beweegt zelfs niet. Mijn hoop was 'ooit vind ik een dokter die deze tegenstelling intrigerend vindt, en de zaak wil uitspitten'. Ik vind niemand.