15 Januari: Ik krijg hevige pijnscheuten in mijn linker been, vooral bij veranderingen van houding. De pijn wordt met de dag erger. Enkele weken later wordt het onhoudbaar; ik laat een CT scan nemen. Na 14 jaar weet ik al genoeg om te raden wat er scheelt: Hernia. De scan toont zoals verwacht een zware hernia van discus L4-L5. Intussen heb ik al de grootste moeite om te stappen, en ik kan niet meer autorijden. Mijn vrouw voert me naar het werk en terug.
Voor de zekerheid maakt men nog een MRI scan; in Aalst, daar is de wachttijd voor de scanner het kortst. Om geen tijd te verliezen maak ik ter plekke een afspraak met dr V, een zeer bekende neurochirurg. Na het zien van de MRI opereert hij nog die zelfde week. In zijn verslag vermeldt hij een 'reusachtige hernia'
De sportdokter-ostheopaat uit het Brusselse geeft me zeer goede hoop dat mijn rugprobleem na de operatie voorgoed van de baan zal zijn. Ik hoop op een mirakel.
8 Maart: Operatie. Drie dagen later is de pijn in mijn been nog niet beter; ik word zeer ongerust. Maar de vierde dag is de pijn plots over. Wat een opluchting. Voor eventjes toch...
Bij het opstaan uit mijn bed, met hulp van verpleegster en dokter, voel ik een hevige pijnsteek in mijn lage rug.'Benen goed strekken' zegt de dokter, maar het gaat niet, te veel pijn. Ook zitten is nog pijnlijker dan het al was voor de operatie. Men spreekt van 'postoperatieve pijn', dat komt allemaal in orde, een beetje geduld.
Maar onderzoek wijst uit dat de pijn zou afkomstig zijn van een facetgewricht, beschadigd tijdens de operatie. Na een maand moet de pijn verdwenen zijn, zoniet is infiltratie nodig.
De pijn vermindert niet. De zomervakantie nadert. Het wordt duidelijk dat ik niet in Spanje zal geraken waar we traditiegetrouw ons appartement geboekt hebben. Maar mijn vrouw heeft dringend behoefte om weg te zijn uit de vlijmscherpe stress, al is het maar voor even. De kinderen zijn er op gebrand hun vriendjes terug te zien. Mijn vrouw wil max. 1 week weg. Ik bel luchtvaartmaatschappije na maatschappij op en vind uiteindelijk lijnvluchten naar Barcelona en terug. Ik neem voor een week mijn intrek bij mijn moeder te Oostende..
Het afscheid is zwaar, met de nodige traantjes. Een vriend die in Oostende woont, bezorgt mij een fiets. Te voet raak ik geen 200 meter ver meer, en mijn moeder woont op ongeveer 1000 meter van de zee. Bij goed weer rij ik met mijn zwemgerief naar de dijk aan het Kursaal, het dichtste punt. Daar zoek ik me een plaatsje voor mijn handdoek, en sleep me letterlijk naar de zee om te zwemmen. Ik wist niet dat 50 meter zo lang kon zijn. Eens in het water is het beter; zwemmen is het enige wat ik nog kan doen. Dan wacht nog de calvarietocht terug uit het water, door het zand en fietsen tussen mensen in feeststemming. Terug naar de stilte van mijn moeder's huis. Dagen met slecht weer breng ik door voor de TV; gelukkig brengt de Tour de France enige afleiding. Kijken met verstand op nul.
Het weerzien met mijn gezin is tegelijk heuglijk en schrijnend. Waar ik ook ga, de pijn gaat mee. Vluchten kan niet.
|