Notitie op 25 Juni uit mijn dagboek: 'Ik ben meer en meer overtuigd dat ik blijvend invalide ben en dat ik er mij zal moeten in schikken. Niet alleen ik, ook mijn gezin. We zullen nog aan de voorbije 14 jaar terugdenken als aan de 'goede tijd'. Waarom hecht men in deze maatschappij zo veel waarde aan het leven? Een dier dat veel pijn heeft krijgt een spuitje. Een mens moet lijden tot de dood, zonder genade'.
Volgens mij is er maar één uitweg: de wervels operatief vastzetten om de facetpijn te doen ophouden. Ik consulteer sportdokter P uit Gent. Hij geeft me slechts 20% kans. Hij zegt 'bij elke operatie halveert de kans op succes'. Onderzoeken geven tegenstrijdige resultaten. De dokter verwijst me naar de pijnkliniek in het UZ (universitair ziekenhuis) van Gent. Daar probeert men het voor de zoveelste keer met infiltraties in het facetgewewricht, met zeer beperkt resultaat. De pijn zou deels komen door vorming van littekenweefsel na de operatie in Maart. Op internet lees ik dat littekenweefsel geen pijn veroorzaakt.
Wandelen is bijna onmogelijk geworden, fietsen wordt steeds lastiger, korter en langzamer.
Ten einde raad verwijst de sportdokter mij door naar orthopedisch chirurg V in ziekenhuis Maria Middelares in Gent. Deze raadt aan de wervels operatief vast te zetten (een zogenaamde fusie of arthrodese) om de facetgewrichten volledig te ontlasten.
5 September: operatie; de wervels L4-L5-S1 worden vastgezet met stukjes bot, plaatjes en schroeven. De eerste 2 dagen na de ingreep zijn loodzwaar. Veel pijn en aangesloten op allerlei slangetjes. Maar na een paar dagen voel ik dat de facetpijn ten gevolge van de operatie in Maart volledig verdwenen is. In zijn operatieverslag spreekt de chirurg over volledige destructie van het facetgewricht. Geen wonder dat ik pijn had. Misschien ben ik nu van alle pijn af?
Maar er is slecht nieuws.
Direct na de operatie kreeg ik pijn in mijn linker been. Veel aandacht besteedde ik er niet aan, men verzekerde mij dat het van voorbijgaande aard was. Maar als ik na 2 weken uit het ziekenhuis ontslagen word, is het er nog, en ik heb het gevoel dat het ontslag veel te vroeg komt. Ik kan nauwelijks 2 uur opzitten per dag. De pijn bij het zitten is zoals vlak na het ongeval in 1982, alleen een stuk erger.
De pijn in mijn been wordt ook niet beter: hij breidt zich uit; begint vanaf de buitenkant van het rechter onderbeen, gaat naar de voet toe, kruist diagonaal de wreef en gaat dan naar de grote teen. Elk contact van mijn voet met een voorwerp, bij voorbeeld het beddelaken, is pijnlijk. Ik moet slapen met mijn voet buiten het bed. Ik kan rechts niet meer op mijn tenen staan, hoe hard ik ook probeer. De pijnscheuten worden steeds heviger, tot wel tien per dag. Het is alsof er in mijn voet vuurwerk wordt afgestoken. Ik kan niet anders dan in bed blijven.
Ik geef geen frank meer om dit leven dat er geen meer is. Ik herlees het boek Terre des Hommes van Saint-Exupéry Hij beschrijft hoe hij na een vliegtuigcrash in de woestijn steeds maar verder blijft lopen in de hoop het reddende water te vinden. Zijn motivatie is niet zijn eigen leven, want sterven is simpel: in het zand gaan liggen, slapen en nooit meer wakker worden. Het is de gedachte aan zijn gezin, zijn vrienden en allen die hem nodig hebben. De rollen zijn omgekeerd: zij zijn in nood en hij moet hen redden. Zo voel ik het ook aan.
|