Via familie kom ik in contact met een persoon die een zwaar rugprobleem had. Zijn onderste wervels werden vastgezet. Na een paar weken had hij geen pijn meer en kon hij al weer fietsen. Ik sta verstomd; wat een schril contrast met mijn ervaringen! Na mijn operatie in 1996 lag ik 4 maanden in bed en had nog meer pijn dan voordien. Maar de operatietechniek was verschillend. Bij die persoon waren de wervels ondersteund door metalen cylindertjes; men noemt dit een PLIF operatie. Bij mij zat er niets tussen de wervels, wat een veel minder stabiele constructie oplevert.
Ik zie een nieuwe kans en besluit de chirurg van die persoon te raadplegen, neurochirurg C in Kortrijk. Volgens hem is de tussenruimte tussen de wervels L4 en L5 te klein, en worden daardoor zenuwen samengedrukt. Men spreekt dan van neurologische pijn. Hij bevestigt dat de PLIF methode veel stabieler is, en denkt dat een dergeljike ingreep me zou helpen.
Maart 2001 OPERATIE 6 De PLIF ingreep wordt uitgevoerd. Als ik uit verdoving wakker kom meldt dr C dat de operatie perfect geslaagd is. Ik slaak een zucht van verlichting, eindelijk zal ik van mijn pijn af zijn. Maar naarmate de dagen en weken vorderen wordt het steeds duidelijker dat er niets veranderd is.
Het is allemaal voor niets geweest. Ik had het kunnen weten. Bij mij was de overtuiging gegroeid dat de oorzaak moest gezocht worden in de sacro-iliacale gewrichten, de cruciale verbinding tussen boven- en onderlichaam. Maar de medici zetten me telkens aan het twijfelen met resultaten van technische onderzoeken en scans. Volgens hen is er met die gewrichten niets verkeerd. Als ik dan iemands succesverhaal hoor, laat ik mijn eigen overtuiging varen. Misschien maak ik me zelf maar iets wijs met die SI gewrichten. De specialisten zullen het toch wel beter weten dan ik en ze zijn formeel. Wederom wint de immense drang om de pijn te doen stoppen van de nuchtere rationele kijk: iets vastzetten dat al vast zit, kan niet veel uithalen.
Toch slaat de nieuwe mislukking in als een bom en ik raak in een steeds diepere depressie. Het leven kan me gestolen worden. Ik ben veroordeeld tot levenslang, zonder gratie. Er komt geen einde aan de weg bergaf. Ik kan niet geloven dat dit aan het gebeuren is. Het is hallucinant.
In Juni 2001 word ik opgenomen in de PIJNKLINIEK in Eeklo bij dr. M, waar er een multidisciplinair team aanwezig is. Ik krijg zware pijnstillers (MS-Contin) en een antidepressivum (Efexor) voorgeschreven. Er wordt een volledige check-up gedaan om alle mogelijke organische oorzaken uit te sluiten. Alles blijkt in orde. De pijnstillers geven mij wat ademruimte. Er is een programma van fysiotherapie, gesprekken met psychiater en psychologe.
Ik was van plan onze vakantie in Spanje te annuleren, maar het team overtuigt mij om toch te gaan. Het is maar een vrij korte vlucht, en op de luchthaven worden we afgehaald door familie. De zon en het zwemmem doen me goed. Bij de terugkeer in Zaventem moeten we uren wachten op de taxifirma die maar niet komt opdagen. Ik kan het niet meer houden van de pijn. Ik ga naar het medisch centrum van de luchthaven en vraag of ik ergens kan gaan liggen. Dat wordt geregeld. Na 4 uren gaan we uiteindelijk met de trein naar huis.
|