De eerste dagen thuis verlopen gunstig. Ik moet nog wel veel liggen, op krukken lopen en pijnstillers nemen, maar ik ben optimistisch en heb goede hoop dat het eindelijk in orde komt. Misschien te optimistisch.
17 Augustus - Nog geen twee weken na mijn thuiskomst voel ik me doodziek en ik heb zeer hoge koorts. Ik sla alarm, en word dringend afgevoerd naar de spoedopname van het St-Lucas ziekenhuis in Gent. Ik ben besmet door een ziekenhuisbacterie en mijn leven hangt aan een zijden draadje. Veel later zal mijn echtgenote me vertellen dat ze haar die avond opgebeld hebben uit het ziekenhuis: mevrouw u zoudt best uw schikkingen nemen, we vrezen dat uw man de ochtend niet meer haalt.
Ik krijg het slechte nieuws te horen: de schroeven moeten er terug uit, ze zijn besmet. Bovendien heeft de bacterie een hartklep verwoest, en die moet vervangen worden door een kunstklep. Er zit water op mijn longen en het zuurstofgehalte in mijn bloed is te laag. Er staan mij weken en weken ziekenhuis te wachten. Ik kan het niet bevatten. Al die moeite, al die pijn in Nijmegen, en het is allemaal voor niets geweest. Het is terug naar af.
Van de volgende uren of dagen -ik herinner me zelfs niet hoe lang- herinner ik me niets meer. Er wordt onmiddellijk een zware antibioticakuur opgestart. Na een tweetal weken komt een orthopedisch chirurg me zeggen dat al het metaal uit mijn rug moet verwijderd worden. Niet alleen de schroeven uit Nijmegen, maar ook het materiaal van de operatie uit 2001. Ik roep uit 'dat kan niet!!' Het materiaal van 2001 zit tussen de wervels en is volledig omgeven door bot dat zich gevormd heeft. Dat wordt kap- en breekwerk, wat zal er van mijn rug overblijven?
Pas veel later zal ik vernemen dat de chirurg ook met mijn echtgenote heeft gesproken, en zij heeft resoluut geweigerd. De chirurg stelt voor me over te brengen naar het universitair ziekenhuis in Gent. Daar beland ik opnieuw op de intensive care afdeling, waar ik meerdere weken zal verblijven.
|