Veel kan ik me niet herinneren
van de eerste dagen na de operatie van 15 Mei waarbij een SI gewricht werd vastgezet. Het voornaamste dat ik me herinner
is pijn. Ik krijg pijnstillers maar veel helpt het niet. Ik kan me met
moeite bewegen in mijn bed, en het gevoel komt weer op van tijdens mijn maandenlang verblijf in het ziekenhuis na de ziekenhuisbacterie (zie artikel catastrofe na Nijmegen). Het gevoel vastgeketend te zijn, verbonden met allerlei
slangetjes; niet weg kunnen. Sindsdien heb ik nog meer nood aan zicht op oneindig dan vroeger.
Een paar
dagen na de operatie, ik herinner me niet wanneer juist, gebeurt er
iets vreemds. Ik kan die avond niet slapen, en zie plots de kamer vol
kleren liggen. Een ogenblik later realiseer ik me dat ik in een andere
kamer lig. Niet in een ziekenhuis maar in een woonhuis met een
bedrijfje, een werkplaats. Ik hoor mensen voorbijlopen en auto's
voorbijrijden. Ik moet dus op het gelijkvloers liggen. Zoek de telefoon
om te vragen waar ik ben, maar mijn roltafeltje staat aan de andere
kant van de kamer, buiten mijn bereik.
Uren verlopen. Op een bepaald ogenblik komt een verpleegster binnen. Ik vraag 'waar ben ik?'. 'In uw kamer meneer' antwoordt ze. 'Maar dat kan niet, mijn kamer is op de derde verdieping en nu lig ik op het gelijkvloers?' 'Nee meneer, u ligt op de derde verdieping, u bent niet uit uw kamer geweest'.
Mijn hersenen beginnen opnieuw te functioneren. Ik kijk rond en zie dat
het roltafeltje vlak bij mij staat. Ik ben compleet van de kaart
geweest. Geen idee hoe lang het in werkelijkheid geduurd heeft, waren
het minuten of uren?
Het was een angstwekkende ervaring. Deze operatie is op een bijzonder moeilijk moment gebeurd. Reeds voor de ingreep totaal
uitgeput van de pijn. En daar bovenop die zware
operatie... Eens de maximum draagkracht is overschreden, weigert de geest de realiteit nog te zien.
|