Een artikel in de Telegraaf van 31 december 2010 wil ik aan dit verslag toevoegen.
Twee werelden, één gedachte
Betoverend Bali
door Aranka van der Pol
Loop bij zonsopgang door de rijstvelden, rook een kretek, beklim een vulkaan,
bid in een tempel, laat je masseren op het strand, proef van de arak, kijk
uit voor de apen, snorkel tussen de papegaaivissen, bezoek een lokale markt
en geniet van de geuren en kleuren van Indonesië.
Bali & Lombok in beeldEten, bidden en beminnen; volgens de gelijknamige film en bestseller van
Elizabeth Gilbert, zou je het in deze volgorde het beste in Italië, India en
Bali kunnen doen. Maar vergeet Italië en India; voor eten, bidden en
beminnen heb je aan Indonesië genoeg. De voortreffelijke currys,
indrukwekkende tempels en romantische sfeer betoveren iedere reiziger. Kunstenaarskolonie
Vooral het magische Ubud, een uur rijden vanaf de hectische hoofdstad
Denpasar, spreekt tot de verbeelding van veel reizigers en vakantiegangers.
De oude kunstenaarskolonie bestaat uit een aantal lange kronkelende straten
met aan weerszijden winkels en galeries, elke paar meter afgewisseld door
een massagesalon, pedicure of spiritueel heler.
De sfeer is gemoedelijk, niemand heeft haast en op elke straathoek staat wel
iemand met een bloem in het haar je te begroeten. Deze heilige frangipani
bloem, die in wit met geel of roze de bomen kleurt en heerlijk
zoet-prikkelend ruikt, wordt gebruikt voor offers, kom je tegen op de lakens
van je hotelbed en prijkt achter het oor van menig taxichauffeur en
politieman.
Niet voor niets zijn veel reizigers - die hier kwamen op zoek naar hun geluk,
of iets anders - nooit meer weggegaan. Je pikt ze er zo uit: de hippies op
leeftijd, die met hun net te lange grijze haren en yogafitte lijf, in de
barretjes thee en gezonde shakes drinken en je als kleine Boeddhas
vriendelijk toelachen.
Apenbos
Een van de hoofdstraten heet Monkey Forest Road, die zoals de naam al zegt
langs het apenbos loopt. Een plek waar je zonder zonnebril, losse tasjes
en de handen stevig om de camera geklemd naartoe moet, want de apen maken
hier de dienst uit.
Ze worden al jaren gevoerd door toeristen en gidsen en zijn daardoor uiterst
brutaal geworden. Hun doel is zo snel mogelijk iets van je af te pakken dat
ze vervolgens met je terug kunnen ruilen voor voedsel.
De Balinezen lachen erom, ze hebben geen idee waarom die rare Westerlingen
apen zo interessant vinden: ze zijn bijdehand, vies en sommige hebben
rabiës.
Dat laatste valt nu wel mee, maar je moet goed oppassen, want er is enige tijd
geleden een rabiës uitbarsting geweest, die ook de honden in hun greep had.
En er zijn nogal wat honden in Ubud. Al doen ze meestal niet meer dan
blaffen. Dus laat u goed informeren en inenten voordat u (net als uw
verslaggever) elke dag al slalommend door de rijstvelden moet om de honden
te ontwijken.
Julia Roberts
Een massage mag in Ubud niet ontbreken en ook een consult van Wayan Nuriashi
(Jl Jembawan 5), de medicijnvrouw uit het boek Eten, bidden en beminnen, is
een beleving op zich. Toch ligt de echte magie van Ubud in haar paleis, het
Gunung Kawi monument, de tempels van Pura Marajan Agung en Pura Taman
Saraswati, de nabijgelegen artistieke dorpjes en de omringende rijstvelden,
waar de ochtendzon de terrassen frisgroen kleurt.
Julia Roberts was hier ook, is het eerste wat gids I Made Sudira vertelt
wanneer we hem ontmoeten voor een wandeling door de rijstpadies. Roberts
filmde in Ubud voor de opnames van Eat, Prey, Love. Het boek en de film
zorgden voor een stroom van toeristen.
Voornamelijk vrijgezelle vrouwen trokken naar het eiland om hun geluk te
beproeven en net als de hoofdpersoon (gespeeld door Roberts) uiteindelijk de
liefde van hun leven te vinden in Ubud. I Made heeft er geen moeite mee; Ik
ben nog op zoek naar een Westerse vrouw, lacht hij.
Met half dicht geknepen ogen staren we over de meters groene velden. Tengere
Balinezen met rieten kapjes op hun hoofd, als bescherming tegen de felle
zon, werken zich in het zweet om de rijst te oogsten.
Een man snijdt de rijststengels af, door de sikkel met een krachtige beweging
naar beneden te zwiepen, waarna de vrouwen de grote bossen stengels tegen
een ton slaan zodat de rijstkorrels eraf vallen.
Kasten
Bali heeft een vierkastensysteem, legt I Made uit. De kaste van de priesters
is de hoogste: de Brahmana. Daarna komt Ksatria, de adel, dan de handelaren:
Wesia en de laagste kaste waartoe zon negentig procent van de Balinezen
behoort is de Sudra.
Zo ook I Made, wat we al aan zijn naam hadden kunnen horen. Want de Sudra
kaste gebruikt maar een paar namen die de volgorde van geboorte in het gezin
aangeeft. Zo heet je Wayan, Gede (man) of Putu als je de oudste bent, de
tweede heet Made, Nengah of Kadek, de derde Nyoman of Komang en de vierde
Ketut.
Bij de vijfde, zesde en zevende begint het weer opnieuw met tellen. Mannen
plaatsen een I voor deze naam en vrouwen een Ni. En achter de naam komt de
familienaam. Wel zo overzichtelijk.
Bali is voor 93 procent hindoeïstisch, vervolgt I Made. Elke familie heeft
haar eigen tempel gebouwd achter het huis. Deze moet naar het noordoosten
gericht zijn. Daarom zie je bijvoorbeeld hier aan de linkerkant van de weg
alleen maar tempels en aan de rechterkant huizen.
Zon drie keer per dag worden er offers gebracht. De vrouwen vouwen mandjes
van palmbladeren waarin rijst, bloemen en wierook wordt gelegd. Als
Westerling ga je regelmatig middenin zon kunstwerkje staan, maar maak je
geen zorgen, zodra de offers zijn gedaan, hebben de mandjes geen waarde meer
en worden de offers door de honden en apen verorberd.
Nachtleven
In het zuidelijke deel van het eiland is de sfeer iets anders. Zo is
surfersparadijs Kuta overbevolkt door Australische dudes die tot diep in de
nacht aan het bier zitten. Backpackers kunnen hier hun lol op met de talloze
restaurantjes, souvenirwinkels en het drukke nachtleven.
Nog zuidelijker ligt Nusa Dua, een door een poort afgesloten enclave van luxe
hotels. Niet echt iets voor ons, maar de prachtige villas van hotel The
Balé maken veel goed. Daarnaast is het een perfecte uitvalsbasis om
surfstrandjes als Ulu Watu, Padang Padang en Dreamland te ontdekken.
Op een gehuurd scootertje zigzag je door het drukke verkeer van het ene
idyllische plekje naar het volgende. Om onderweg even te stoppen bij de
Puhur Luhur tempel en bij een van de vele straattentjes om voor één euro van
een heerlijke curry te genieten.
Met de handen tegen elkaar en zijn hoofd gebogen begroet gids Edy ons de
volgende dag: Selamat siang. Edy, die ons via Ubud, Pura Ulun en Seririt
helemaal langs de noordkust naar Menjangan brengt, blijkt vloeiend
Nederlands te spreken.
Een oudere Nederlands-Indonesische vrouw waarvoor ik jaren werkte, leerde het
me, vertelt hij bijna accentloos. De tocht gaat langs wijd uitgespreide
groene velden, waar ossen bij de oogst helpen en koeien ineens midden op de
weg staan.
Ballonvissen
De laatste bestemming in Bali, die Talisman travel design zo zorgvuldig voor
ons heeft uitgekozen, ligt helemaal aan de noordwestkust van het eiland. We
verblijven in het prachtige Menjangan resort, middenin het Bali Barat
National Park. Menjangan betekent hert en je hoeft maar een paar stappen het
bos in te doen en je begrijpt waarom.
s Ochtends vroeg ga je op zoek naar bijzondere vogels, s middags te paard
door het bos (of languit op het verlaten strandje) en s avonds barbecueën
bij kaarslicht met het geruis van de zee op de achtergrond. Maar het meest
unieke van deze plek is het eiland van Menjangan tien kilometer voor de
kust.
Een half uurtje met de boot en er opent zich een onwaarschijnlijke mooie
onderwaterwereld vlak voor je neus. Je hoeft enkel je duikbril in het water
te steken en je ziet tientallen papegaaivissen, zeekomkommers, ballonvissen
en zelfs baracudas om je heen cirkelen.
Het is net alsof je met flippers en al in een groot aquarium bent gedumpt. Het
koraalrif wordt echter bedreigd door toeristen die er roekeloos mee om gaan.
Tot grote spijt van gids Ketut GelGel: Respect voor de natuur is heel
belangrijk, want als je van de natuur houdt, houd je van je toekomst.
Zijn woorden echoën de volgende dag in het kleine vliegtuig op weg naar Lombok
nog na. Want hoe moeilijk is het om hier aan je toekomst te denken als je
zoals zoveel Indonesiërs nog elke dag moet vechten om te overleven?
En dat terwijl wij s avonds in het super-de-luxe Oberoi hotel mogen logeren,
waar we twijfelachtig van genieten. Dat ligt niet aan de sublieme massage,
aan de verse frangipani op het hoofdkussen, het in de vloer verzonken bad,
het uitzicht over zee of de uitstekende service. Maar wel aan die grote
contradictie met de wereld buiten het Oberoi sprookje.
01-01-2011 om 14:04
|