De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken
Boma werd de hoofdstad van de Congo maar “het echte hoofdkwartier van de Etat Indépendant du Congo lag niet in Boma, maar in een reeks kantoren in Brussel, een op de begane grond van het koninklijk paleis, de andere in aanliggende gebouwen of aan de overkant van de straat.” (1) De koning duidde zelf zijn regeerders voor de Congo aan en een kabinet in Brussel bracht hem rechtstreeks verslag uit. (2) In eigen land brokkelde Leopolds macht echter af.
Voor de kolonialen waren medailles voorzien: “Door je te voegen naar het systeem werd je betaald, bevorderd, met medailles behangen”. (3) Vele ambtenaren hadden Afrikaanse concubines, de Congo werd opgedeeld in grote sectoren, soms verpacht aan particulieren met aandeelhouders waarvan Leopold er altijd de helft van behield. Onder de schijn van beschavingswerk eigende Leopold zich in de jaren negentig door olifantenjacht en inbeslagnames al het ivoor toe. (4)
Tot de dragers behoorden “kinderen tussen de zeven en negen jaar oud die vrachten van tien kilo droegen”, aldus een waarnemer. En een staatsambtenaar van de Congo: “'Een stoet arme duivels, geketend om de nek, droeg mijn hutkoffers en dozen naar de kade. (…) Er waren ongeveer honderd dragers, bevend en angstig voor de opzichter, die tijdens het langslopen met zijn zweep zwaaide. Voor iedere potige en breedgerugde vent, hoeveel waren er wel niet geraamtes verdord als mummies, hun huid verweerd (…) doorgroefd met diepe littekens, overdekt met etterende wonden. (…) Doet er allemaal niet toe, allemaal werden ze aan het werk gezet.” (5)
Edmond Picard, een Belgisch senator, schrijft in 1896: “'Onophoudelijk komen we deze dragers tegen (…) zwart, miserabel, met alleen een afgrijselijk smerige lendendoek als kleding, gekroesde en kale hoofden die de lading dragen - kist, baal, ivoren slagtand (…) vat; de meesten van hen ziekelijk, gebogen onder een last die wordt verzwaard door vermoeidheid en ontoereikend voedsel - een handjevol rijst en een of andere stinkende gedroogde vis; beklagenswaardige lopende kariatiden, lastdieren met dunne apenpoten, met afgetobde gelaatstrekken, starende en holle ogen van de concentratie om hun evenwicht te bewaren en van de versuftheid door uitputting. Zo komen en gaan ze bij duizenden (…) gerekwireerd door de met haar machtige militie bewapende Staat, afgestaan door stamhoofden wier slaven zij zijn en die zich hun loon toe-eigenen (…) stervend langs de weg of, de reis eenmaal voltooid, terugkerend naar hun dorpen om daar te sterven als gevolg van overbelasting.” (6) Adam Hochschild: “Van de driehonderd dragers die in 1891 door districtscommissaris Paul Lemarinel waren geronseld voor een gedwongen mars van meer dan duizend kilometer om een nieuwe basis op te zetten, keerde er niet één terug.” (7) Er zijn beschrijvingen, onder meer van ene Stanislas Lefranc, van groepen zeven en acht jaar oude kinderen die vijfentwintig zweepslagen krijgen, soms werd er geslagen tot de dood. (8)
Hochschild haalt Primo Levi aan met betrekking tot een gelijkaardige gruwel van een halve eeuw later: “'Monsters bestaan', schreef Primo Levi over zijn ervaringen in Auschwitz, 'Maar hun aantal is te gering om echt gevaarlijk te zijn. Gevaarlijker zijn (…) de ambtenaren die bereid zijn te geloven en te handelen zonder vragen te stellen '” (9) Wat de nazi-beulen hielp om te wennen aan de moordpartijen was naar het zeggen van Franz Stangl de afstand tussen dader en slachtoffer. (10) Men moet bedenken dat koning Leopold zelf nooit in de Congo is geweest. Verder werd de onverschrokkenheid tot terroriseren beschouwd als een teken van mannelijkheid. (11)
Leopold had een huurlingenleger van negentienduizend man en dat werd de Force Publique met driehonderddertien bases in 1908. Maar er kwamen revoltes van verschillende volkeren (die dan tegen elkaar werden opgezet), rebellen en muiterijen “En dat kan niemand die de omstandigheden hier kent, verbazen”, aldus een Zweedse missionaris in een brief naar huis. (12) Negers werden naar willekeur behandeld, hun vrouwen gevangengenomen, schoolmeisjes ontvoerd en gedwongen om te werken op het land of als prostituees. (13) “(...) Onze meest gerespecteerde mannen hier (…) hebben ons met tranen in de ogen en veel kommer in hun hart verteld dat ze onlangs een groep van zevenhonderd aan elkaar geketende en (op stoomboten naar de kust) vervoerde vrouwen hebben gezien. 'En', zeiden ze, 'of ze onze hoofden afhakken of dat van een kip, maakt voor hen geen enkel verschil.'” (14)
De langdurige muiterijen (van 1897 tot 1900) “waren de voorlopers van de antikoloniale guerrillaoorlogen die vanaf ongeveer 1960 Centraal- en Zuid-Afrika op zijn grondvesten deden schudden”. (15) Leopold zorgde ervoor dat hij doorging voor een bestrijder van de slavenhandel terwijl zowel zijn dragers als de soldaten van de Force Publique slaven waren die werden gekocht ofwel ontvoerd - driekwart van hen stierven voordat ze werden ingelijfd. Leopold deed ook zaken met de machtigste slavendrijver van Zanzibar, de beruchte Tippu Tip: in 1887 bood Leopold hem het gouverneurschap aan over de oostelijke provincie. De koning kocht een paar duizend slaven af van Tippu Tip en beloofde hen de vrijheid... na eerst zeven dienstjaren bij de Force Publique. (16)
Van de talloze gevangennemingen van mensen die slaaf werden gemaakt, bestaat slechts één optekening door de Swahili sprekende Edgar Canisius van het nadien gestaafde relaas van een Afrikaanse vrouw genaamd Ilanga. Zij beschrijft een inval in haar dorp door blanke soldaten aan wie zij overvloedig te eten gaven om hen goed te stemmen maar de troep kwam terug, ze “stormden de huizen binnen en sleurden de mensen naar buiten. (…) (we) werden met touwen om onze nek vastgebonden (…) de soldaten sloegen ons met de ijzeren stokken van hun geweren.” (17) De dorpelingen werden gedwongen verder te marcheren, geladen met “(…) manden, in sommige waarvan gerookt mensenvlees lag. (…) We hadden niets te eten. (…) Op de zesde dag werden we erg zwak (…) mijn man kon niet langer op zijn benen staan, dus ging hij naast het pad zitten (…) de soldaten sloegen hem (…) toen sloeg een van hen hem op het hoofd met het uiteinde van zijn geweer, en hij viel op de grond. Een van de soldaten ving de geit (die de man had gedragen) terwijl twee of drie anderen de lange messen die aan het uiteinde van hun geweren zaten in mijn man staken. Ik zag het bloed naar buiten gutsen, en toen zag ik hem niet meer, want we passeerden de kam van een heuvel en hij was buiten zicht. Veel jonge mannen werden op dezelfde manier gedood, en veel baby's werden in het gras gegooid om te sterven. (...)” (18)
“'Ik geloof dat we drie kinderkolonies moeten opzetten', schreef de koning op 27 april 1890”, met elk vijftienhonderd kinderen, en de directeur-generaal gaf opdracht om “'vanaf nu zoveel mogelijk mannelijke kinderen te verzamelen' voor de drie overheidskolonies” maar het werden er naderhand veel meer. (19) Hoofdzakelijk katholieke missionarissen verzamelden kinderen: wezen, van wie de ouders meestal omkwamen door de Force Publique, terwijl in Afrikaanse clans het begrip 'wees' in feite onbestaande is. In 1899 schrijft een katholieke priester aan zijn overste: “Monsieur Devos heeft ons vijf gevangenen geleverd, vastgebonden bij de nek, om klei op te graven voor het vervaardigen van baksteen, alsmede vijfentwintig arbeiders uit Ibembo voor het sprokkelen van hout. (…) Tijdens de mis (…) werd op het moment van het opheffen van de hostie 'presenteer het geweer' geblazen op de jachthoorn”. (20)
Voor hen die geloven dat Leopold II in Afrika de volkeren ging onderwijzen, nog dit: “De kinderkolonies werden meestal bestuurd met de chicotte en de boeien. (…) Als ze hun ontvoering, overbrenging en opleiding overleefden, werden de mannelijke afgestudeerden van deze staatskolonies soldaten, precies zoals Leopold had bevolen. Deze staatskolonies waren de enige door de overheid gefinancierde scholen voor Afrikanen in Leopolds Congo.” (21) Meer dan de helft van deze getraumatiseerde en ondervoede kindsoldaten stierven door ziekte en ontbering. Een moeder-overste schrijft in 1895 dat in haar kolonie vele kleine meisjes stierven, “maar allen hadden het geluk het Heilig Doopsel te ontvangen; zij zijn nu engeltjes in de hemel die bidden voor onze grote koning.” (22) Intussen pleegde de aan morfine en alcohol verslaafde echtgenoot van Leopolds dochter Stéphanie, kroonprins Rudolf, zelfmoord samen met zijn minnares, wat echter werd publiek gemaakt als een politieke moord, en Leopold schreef: “(...) Wij kennen de gevoelens van de ministers en rekenen op hun medeleven in de verschrikkelijke beproevingen die God ons heeft opgelegd. Doe wat u kunt om monsieur Van Neuss (23) te helpen meer aandelen op de markt te brengen; dat zou mij zeer welgevallig zijn. Nogmaals, ik dank u.” (24)
De Congo was voor blanken de plek om ongestraft te heersen en rijk te worden. Zo bijvoorbeeld kreeg een districtshoofd in Manyanga voor het doodslaan van twee bedienden in 1890 als straf een boete van vijfhonderd frank. “Kipling dichtte: 'Verscheep me ergens oost van Suez,/ waar het beste als het slechtste is,/ Waar er geen tien geboden zijn,/ en aan drankjes geen gemis.” (25)Die niet meer wisten van welk hout pijlen maken, konden nog altijd in de Congo terecht. Deze avonturiers werden door de Afrikanen uiteraard alleen maar dood gewenst. (26)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 7 december 2022)
Verwijzingen:
(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 120.
(2) O.c., p. 120.
(3) Ib., p. 126.
(4) Ib., p. 123.
(5) Ib., p. 124.
(6) Ib., p. 124.
(7) Ib., p. 124.
(8) Ib., pp. 124-125.
(9) Ib., p. 126.
(10) Ib., pp. 126-127.
(11) Ib., p. 128.
(12) Ib., p. 130.
(13) Ib., pp. 130-131.
(14) Ib., p. 131.
(15) Ib., p. 134.
(16) Ib., p. 135. De bijgenaamde 'Tippu Tip' (wat een klanknabootsing zou zijn van de musket) heette in werkelijkheid 'Hamed bin Muhammed el Murjebi'.
(17) Ib., p. 137.
(18) Ib., pp. 137-138.
(19) Ib., p. 138.
(20) Ib., pp. 138-139.
(21) Ib., p. 139.
(22) Ib., p. 139.
(23) Het betreft de administrateur-generaal voor financiën van de Congostaat.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot
Het boek van Adam Hochschild is allerminst de eerste aanklacht tegen het Congo-regime van Leopold II: in 1890, nog voor de grote slachtingen begonnen, was er de zwarte Amerikaan en mensenrechtenactivist George Washington Williams. Williams was de schrijver van een lijvig boek over de geschiedenis van de negerslavernij (1) alsook auteur van een boekwerk over de zwarte soldaten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. (2) Eerder stelde hij aan een medewerker van Leopold II voor om zwarte Amerikanen te rekruteren om te gaan werken in de Congo, en aanvankelijk was hij een zeer enthousiast pleitbezorger voor de erkenning van de Congo-staat door de VS. Hij bezocht de Congo tegen de wens van de koning in, bracht er zes maanden door en ontdekte daar allerminst de goedaardig bestuurde kolonie maar wel wat hij noemt: “'het Siberië van het Afrikaanse werelddeel'” (3), waarop hij in 1890 in een (in Europa en in de VS wijd verspreide) Open brief de koloniale regering van Leopold II in de Congo aanklaagde. Het was “de eerste alomvattende, systematische aanklacht tegen Leopolds koloniale regime die ooit was geschreven.” (4)
Bijzonder respectvol offreert Williams de koning enkele bedenkingen “gebaseerd op zorgvuldig onderzoek” maar hij schrijft tevens dat “de koning der koningen niet tevreden is over wat Hij in de Congo ziet gebeuren.” (5) Williams verwijst naar getuigenissen, documenten, brieven en verslagen en schrijft dat de documenten zouden bewaard worden “'tot op het moment dat een internationale commissie in het leven kan worden geroepen, bekleed met de macht om personen en stukken op te vragen, eden af te nemen en de waarheid of valsheid van deze stukken vast te stellen.'” (6) Een halve eeuw voor de Neurenbergprocessen heeft Williams het inzake het bestuur van de Congo over “misdaden tegen de menselijkheid”. (7) Hij vernoemt onder meer de bedrieglijke wijze waarop Stanley en zijn medewerkers grond aftroggelen van de Afrikaanse stamhoofden, de tirannie van Stanley, zijn militaire bases die een golf van dood en verderf veroorzaken en zijn wreedheid tegen zijn gevangenen. Ook brengt hij de leugenachtige voorwendsels van Leopold te berde: van een wijze regering was geen sprake, scholen en ziekenhuizen waren er niet en de blanke rechtbanken waren misdadig. Blanke handelaars en overheidsfunctionarissen roofden Afrikaanse vrouwen en gebruikten hen als bijzit. Blanken lieten negers dwangarbeid verrichten en terwijl zij voorhielden de slavernij te bestrijden, handelden zij in slaven.
Drie maanden na zijn open brief richtte Williams zich tot de Amerikaanse president Harrison tegenover wie hij deze beschuldigingen herhaalde en hij wees hem op zijn verantwoordelijkheid tegenover de Congo aangezien hij deze Afrikaanse regering eerder had erkend. Hij drong ook aan op een plaatselijk regime dat internationaal zou zijn en rechtvaardig. (8)
De New York Herald, die Stanley naar Afrika had gestuurd, kopte over het pamplet: “Amerikaans staatsburger noemt het bestuur van de Afrikaanse vrijstaat barbaars – onderzoek geëist” en citeerde Stanley “die de Open brief 'een opzettelijke poging tot chantage' noemde”. En ook Williams geldschieter, Collis P. Huntington, koos partij tegen hem. Leopold ging in de tegenaanval en de kranten hadden het over de “'onevenwichtige neger'” (9) en over de “'pseudo-kolonel'” (10) en zij wezen erop dat de Amerikanen niet beter waren geweest voor de inboorlingen aldaar. De Belgische kranten La Réforme alsook Le Courrier de Bruxelles verdedigden Williams en veroordeelden het Congo-regime van Léopold en ook in de buitenlandse pers werd de Open brief besproken. Maar in juni 1891 sprongen het Belgisch parlement en de hoogste ambtenaren de koning bij met een verslag ter weerlegging van de beschuldigingen.
Williams werd op dat ogenblik op het eind van zijn rondreis door Afrika in Egypte in de steek gelaten door zijn geldschieter, bezat toen nog amper 14 pond, werd ernstig ziek en geraakte nog net in Engeland waar hij op 2 augustus 1891 op eenenveertigjarige leeftijd overleed. De koningsgezinde pers “berichtte zijn dood met genoegen.” (11) “Zijn vroege dood redde de Congoregering” (12), aldus diplomaat S.J.S. Cookey en pas in 1975 kreeg de mensenrechtenactivist een grafsteen. Hochschild: “Williams was de enige die volledig en hartstochtelijk en herhaaldelijk sprak over wat anderen ontkenden of negeerden. In de komende jaren zouden zijn woorden steeds profetischer blijken te zijn.” (13)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 2 december 2022)
Verwijzingen:
(1) Het betreft het in 1882 en 1883 gepubliceerde, tweedelige boek, getiteld: “De geschiedenis van het negerras in Amerika van 1619 tot 1880. Negers als slaven, als soldaten en als burgers, samen met een inleidende beschouwing over de eenheid van de menselijke familie en een historische schets van Afrika en een verslag van de negerregeringen van Sierra Leone en Liberia.” Voor de volledige tekst, zie:
Zie: Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 110.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 7: Surrealisme
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering 7: Surrealisme
“In april 1885 (…) werd de koning in een rechtszaal in Groot-Brittannië genoemd als één van de cliënten van een voornaam 'huis der zonde' waartegen strafvervolging was ingesteld op aandringen van het Londense Comité voor de Beteugeling van de Continentale Handel in Engelse Meisjes” (1), zo verhaalt Adam Hochschild. Leopold betaalde voor de 'gestage levering' van “jonge vrouwen, van wie sommige tussen de tien en vijftien jaar oud waren en gegarandeerd maagden” (2) en hij werkte met zwijggeld. (3)
De voornaamste afleiding voor de huiselijke ellende van de koning was de Congo waar een paar duizend blanken twintig miljoen zwarten onder de duim hielden dankzij machinegeweren, kinine en de stoomboot. Leopolds schulden liepen op maar hij wist de kerk te winnen voor het propageren van de aankoop van Congo-obligaties die immers de christianisering ten goede kwamen en de bestrijding van de moslim-slavenhandelaars; hij kon zelfs een lening van vijfentwintig miljoen frank losweken van het Belgische parlement (- het equivalent van vijf miljard frank in 1998). (4) In zijn testament draagt hij de Congo over aan België en “zo leek zijn erflating een gulle daad in plaats van onderdeel van een financiële transactie”. (5)
Leopold begon nu ook te dromen van de Nijl. De Sudan (aan de boven-Nijl), onder gezamenlijk Engels-Egyptisch bestuur, kampte met moslimfundamentalisten die de gouverneur-generaal vermoordden. Gouverneur Emin Pasja vroeg Europa om hulp en kreeg die ook: Stanley leidde de reddingsexpeditie, gewapend met machinegeweren waarover hij zei dat het “'waardevolle diensten zou bewijzen om de beschaving te helpen het barbarisme te overwinnen.'” (6) Leopold vroeg Stanley om een voor de koning interessante route te kiezen alsook om de gouverneur met zijn provincie in te lijven binnen de Congostaat. “Op die manier zou er niet alleen een onbekende uithoek van Leopolds grondgebied voor hem worden verkend en wellicht vergroot, maar zou dit allemaal worden gedaan op kosten van anderen.” (7) Maar tijdens de tocht balanceerden Stanley's mannen op de rand van de hongerdood; hij gijzelde vrouwen en kinderen van negerstammen om van hen voedselleveringen te bekomen en wanneer ze tegenstand vreesden “gaf Stanley bevel om alle dorpen in de omgeving plat te branden”. De slachtingen werden beschreven “alsof het een jachtpartij betrof: 'Het was interessant in het oerwoud te liggen en de inboorlingen rustig bezig te zien (…) Ik opende de jacht door één vent door de borst te schieten. Hij viel als een steen neer. (…) Dadelijk regende een salvo op het dorp neer.” (8) Hochschild: “Eén lid van de expeditie pakte het afgehakte hoofd van een Afrikaan in een kist met zout en stuurde het naar Londen om te worden opgezet en geprepareerd door zijn taxidermist in Piccadilly”. (9) “Na Stanleys terugkeer in 1890 ontstond er in Engeland een controverse over het verlies van meer dan de helft van de manschappen van de expeditie en over de gruweldaden die onder zijn bevel waren gepleegd.” (10) Maar “men had geen idee dat het in vergelijking met het bloedvergieten dat nu net in Centraal-Afrika begon een onbeduidend incident was geweest.” (11) In België, het land van het surrealisme, blokt de krant De Standaard van 22 november laatstleden: “Congocommissie zoekt koortsachtig naar eervol slotakkoord”. (12)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 30 november 2022)
Verwijzingen:
(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 94.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 6: De internationale erkenning van een dictatuur
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering 6: De internationale erkenning van een dictatuur
Behalve Leopold II van België aasden ook Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Portugal op het bezit van de Congo (1) maar Leopold was zijn rivalen te slim af: hij wist de politici in de V.S. warm te maken voor wat hij voorstelde als een soort van 'Afrikaanse V.S.' naar Amerikaans model (2) en alras erkende de regering in de V.S. zijn project: “De regering van de Verenigde Staten verkondigt haar sympathie voor en instemming met de humane en goedgunstige doelstellingen van de Internationale Vereniging van de Congo, (…) en zal de functionarissen van de Verenigde Staten (…) opdragen de vlag van de Internationale Afrikaanse Vereniging te erkennen als de vlag van een bevriende regering” (3) Deze verklaring verscheen in een door Leopold zelf gewijzigde versie in Stanleys in vele talen wereldwijd verspreide bestseller The Congo and the Founding of Its Free State: A Story of Work and Exploration. “De voornaamste wijziging was dat hij nu alleen de door Leopold gecontroleerde Internationale Vereniging van de Congo noemde” (4), zo schrijft Hochschild en hij voegt eraan toe: “Lang voor Stalin, die ook eigenhandig de manuscripten van schrijvers redigeerde, wist Leopold hoe nuttig het was de geschiedenis te herschrijven.” (5) “Door zulke goocheltrucs veranderde het gebied dat in het volgende jaar door een steeds langere lijst van landen zou worden erkend, geleidelijk van een federatie van staten onder de welwillende bescherming van een liefdadigheidsvereniging in een kolonie onder de heerschappij van één man.” (6) Zelfs kanselier Bismarck van Duitsland liet zich inpalmen door Leopold en erkende de nieuwe staat ofschoon hij over hem gezegd had: “Zijne majesteit vertoont de pretenties en de naïeve zelfzuchtigheid van een Italiaan die ervan uitgaat dat hij dankzij zijn charme en knappe uiterlijk alles voor elkaar kan krijgen.” (7) Er kwam een Conferentie van Berlijn (gehouden van november 1884 tot februari 1885) over het lot van Afrika waarop niet één Afrikaan uitgenodigd was. (8) Leopold (die het overwoog zich 'keizer van de Congo' te noemen maar uiteindelijk koos voor de titel van 'eigenaar') sleepte een grondgebied in de wacht dat groter was dan Engeland, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië bij elkaar. “Bij koninklijk besluit noemde de koning op 29 mei 1885 zijn nieuwe, particulier bestuurde kolonie de 'Etat indépendant du Congo', de Congo Vrijstaat” (9) die in werkelijkheid een dictatuur was - in dit geval 'vrij', namelijk van overheersing door vreemde mogendheden en door het Belgische parlement. (10)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 november 2022)
Verwijzingen:
(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 76-77.