Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.
Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
8. Het geloof dat bergen kan verzetten
Terwijl de Heiland rondwaart in de hel om daar de ontelbare zielen die ongedoopt moesten blijven omdat zij leefden in het tijdperk voorafgaande aan het begin van onze jaartelling, uit het voorgeborchte te bevrijden, lazen wij het vijfde hoofdstuk uit het boek Signalen uit een verzwegen wereld – het Mysterie en de ontstolen dimensie waarin Ludo Noens vertelt over het Bindelof-experiment met zwevende tafels en klopgeesten, gedachtenfotografie en het vastleggen op film van de opgeroepen geest van dokter Bindelof die dan de participanten aan de proef behandelde met heilzame massage. Sommigen schrijven de verschijnselen toe aan groepsprojectie, anderen blijven steevast geloven dat er meer aan de hand is. Ook het Philip-experiment komt ter sprake, het verhaal The White People van Arthur Machen, het geschrift Qui Sait van Guy de Maupassant en de magiër Aleister Crowley. In The psychic Life of Jesus bespreekt Maurice Elliot de mirakels uit het evangelie en hij merkt op dat het Griekse 'pistis' wijst op een actief geloof dat dwingt en dat, naar de woorden van de Heiland, bergen kan verzetten. Want telkenmale valt de nadruk op de eis van een gepaste ingesteldheid bij de deelnemers aan de scéances - met andere woorden: zonder geloof worden geen bergen verzet of blijven zij obstakels.
En kijk nu wie van de nieuwe paragraaf handig gebruik maakt om zich tussen de regels van onze tekst te komen wringen: Omsk Van Togenbirger!
OVT: Zeg dat wel! En ik heb u een verrassing mee!
– Een verrassing!?
OVT: Had gij mij niet de vraag gesteld hoe wij de zaken moeten zien welke besproken worden in het boek van Ludo Noens? Wel, ik heb de auteur zelf aangeschreven!
– Fantastisch! En? Heb je ook antwoord gekregen?
OVT: Reken maar!
– En?
OVT: Ging het niet over de essentie van de dingen, mijn beste?
– Ja, dat was inderdaad ons probleem. En hoe moeten we dat nu zien?
OVT: Zoals te verwachten komt het antwoord van de auteur voor een groot stuk overeen met dat van Immanuel Kant uit Koningsbergen van wie wij volgend jaar de driehonderdste verjaardag vieren.
– Ja?
OVT: Kant zegt dat wij het ding op zich niet kunnen kennen en ook Noens noemt het ding op zich een mysterie en hij voegt er aan toe dat hij daar ook vrede mee neemt.
– Dan blijven we met een raadsel zitten?
OVT: Het is geen raadsel, mijn beste: een raadsel is oplosbaar en als het opgelost wordt, is het ook verdwenen. Maar dit is een mysterie. Een mysterie is niet oplosbaar, het blijft voor eeuwig een mysterie, het verdwijnt nooit. Men zou daarom zelfs kunnen zeggen dat een mysterie onsterfelijk is.
– Maar...
OVT: Het ding op zich is een mysterie en een mysterie is onsterfelijk... derhalve is het ding op zich onsterfelijk!
– Dat is wel heel kort door de bocht, zo lijkt het mij.
OVT: Dat denk je maar!
– Hoezo!?
OVT: Neem nu het paasei, morgen vallen er paaseieren te rapen...
– Ja?
OVT: In dit tijdperk van ongeloof en van misplaatst geloof in de macht van de wetenschap, zeg maar in de almacht van de mens, in de goddelijkheid van de mens, zijn de paaseieren van chocola.
– En wat heeft dat met wetenschap te maken?
OVT: Ik viseer de wetenschap niet, mijn beste: ik heb wel vragen bij het geloof van sommigen in de almacht van de wetenschap.
– Oké...
OVT: De eieren zijn van chocola, nietwaar? Ze worden als maakbaar beschouwd. De eieren, de levenskiemen, het geheim van het leven: het wordt gefabriceerd, mijn beste, en wel van chocola, van oppep-suiker, om de instemming van de snoepers te bekomen met de verborgen boodschap dat het leven maakbaar is, te ontleden in fragmenten en dan weer samen te stellen, beheersbaar, te overheersen door de mens, de nieuwe god, en door de goden te verslinden ook, zoals dat gebeurde in de mythen van de Oude Grieken.
– Ik kan u niet goed volgen...
OVT: Paaseieren horen échte eieren te zijn, mijn beste, zij horen niet te worden opgegeten. Wij dienen het voorbeeld te volgen van de vogelen des hemels: leggen die eieren om die dan op te eten?
– Wat bedoel je?
OVT: Wel, wat ik zeg! Alleen mensen eten hun eigen kinderen op. Wat zeg ik? Alleen mensen die zich goden wanen doen dat!
– Ik begrijp er niets van.
OVT: De mens wordt geconsumeerd, zeker nu het hier weer oorlog wordt, de oorlog hongert naar kanonnenvoer. En de oorlog is het verlengstuk van de economie: in de economie worden de mensen geofferd aan de mammon, de mens staat in dienst van het geld in plaats van andersom. Alleen mensen die zich goden wanen verslinden hun eigen nazaten en bezegelen aldus hun sterfelijkheid. Eieren symboliseren de onsterfelijkheid, zij horen daarom niet van chocola te zijn, wij moesten onze kinderen leren om échte eieren te verzamelen met Pasen, en die dan uit te laten broeden met veel zorg, zodat zij kunnen getuigen hoe uit het ei een vogel opstaat die ten hemel klimt en zingt: hij hoeft zelfs geen bergen te verzetten, hij vliegt er over heen! En op zijn beurt legt hij weer eieren, telkenjare opnieuw, in de lente, met Pasen.
– Zolang de aarde niet verwoest werd...
OVT: Precies daarom.
Volkomen spoorloos is Van Togenbirger plots verdwenen. Hij is te rade gegaan bij de auteur van het besproken boek dat nu voor ons ligt en dat uitnodigt om in zijn sporen te gaan lopen. We staan in feite oog in oog met een hedendaagse Odysseus wiens mentale omzwerving van inmiddels zowat driekwart eeuw hem geen windeieren heeft gelegd omdat ook de verboden paden werden verkend welke naar de ontstolen dimensie leiden - een reis doorheen de wereld van de geest door een stoutmoedig vorser, heden uitgekristalliseerd als een geüpdate Ilias. In wat nog volgt, blijkt elke bladzij - een kleine driehonderd in totaal - een welhaast eigenzinnig paasei dat na bestudering zijn geheim prijsgeeft in de vorm van telkens weer een nieuwe mysterieuze vogelsoort. Het monster van Lochness, de Tibetanen, het heilige van Rudolf Otto, John Lennon, het mysterie van de tijd, het Nibelungenlied, de Heilige Graal en nog tientallen andere verschijnselen die wij nooit zullen doorgronden, verklappen dat de wereld niet datgene is waarvoor wij hem houden, want wij denken alleen wat ons werd verteld en wat wij ons dan eigen maakten. Wij moeten dwars door de waas van de tijds- en cultuurgebonden verhalen heen waarin ons bestaan werd ingesponnen, naar de diepere lagen omdat de dingen aan de oppervlakte slechts symbolen zijn en dat zijn allerminst dingen op zichzelf, het zijn louter tekens en tekens zijn wegwijzers, zij wijzen weg van zichzelf naar elders, naar verder.
Het paasei dient heus niet te worden geconsumeerd, het consumentendom heeft ons alleen geleerd om te verslinden maar dat doen hier zelfs de dieren niet, die ons nu uitnodigen om hun voorbeeld te gaan volgen en met zorg aan het broeden te gaan en als de vogel uit het ei komt, moeten wij die voederen met al het verteerbare dat wij in de wereld kunnen vinden, totdat hij krachtig genoeg is om zijn vleugels uit te slaan en de obstakels van de hoogste bergen te verschalken middels de lichte vlucht in de lucht, die daarom sinds oudsher pneuma wordt genoemd, wat betekent: adem die het leven schenkt en tegelijk ook: woord, geest en ziel.
Signalen uit een verzwegen wereld – het Mysterie en de ontstolen dimensie van Ludo Noens is een uitermate rijk gedocumenteerd werk met ruim twintig bladzijden aan verwijzingen met betrekking tot alle takken van de wetenschappen en de kunsten - met inbegrip van de verdonkeremaande, getaboeëerde en verboden feiten en geschriften die niet passen in het kader van wat heden opgang maakt – maar morgen alras is vergeten. Een werk om te lezen maar ook om te herlezen, om uit te diepen en verder te bespreken omdat de dimensie waarvan de auteur ons op het spoor brengt, niemand minder dan de godheid zelf bergt, terwijl in dit woeste tijdperk dat is uitgemond in wrede oorlogen, “alleen een god ons nog kan redden”.
(J.B., Stille Zaterdag 2023)
|