Het draaiboek van recessie, honger en oorlog
Dat de totale oorlog ondenkbaar geacht wordt, komt alleen hierdoor dat men zich geen rekenschap geeft van enerzijds de geleidelijkheid waarmee zich de ene toestand transformeert in een andere die daaraan tegengesteld is en anderzijds gaat deze continuïteit tevens gepaard met een discontinuïteit eigen aan de meest fundamentele wetten van de natuur. Water warmt zeer geleidelijk op maar de overgang van water naar waterdamp op het vaste kookpunt voltrekt zich quasi onmiddellijk en hetzelfde gebeurt bij de geleidelijke afkoeling van water en de quasi directe overgang van het vloeibare water naar het vaste ijs. Op een gelijkaardige manier zal, zoals het ijzervijlsel dat zich koppig richt naar het noorden, de toestand van vrede via talloze gebeurtenissen, die zich als het ware allemaal oriënteren in één en dezelfde fatale richting, quasi onopgemerkt overgaan in een toestand van oorlog.
Bijna niemand kan zich in vredestijd inbeelden dat hij op een dag aan het front zal gaan vechten maar de transformaties welke plaatsvinden in de aanloop naar die rampzalige dag, zijn van die aard dat ze de omvorming van de vreedzame burger naar de frontsoldaat zich feilloos doen voltrekken. In de laatste fase van die overgang zijn het de honger en nog ander levensgevaar voor zichzelf en voor zijn onmiddellijke naasten welke het maken van een begin met de effectieve strijd onafwendbaar maken maar aan die fase gaan nog een aantal cruciale stadia vooraf welke hier worden opgesomd omdat het onloochenbare herkenningspunten zijn die zich voordoen telkenmale wanneer de tijd keert.
De fase waarin Europa momenteel beland is, is die van de recessie. Economen hebben voor leken onbegrijpelijke definities en bepalingen van het fenomeen maar deze achteruitgang kan in eenvoudige bewoordingen beschreven en uitgelegd worden. Voorafgaand aan een recessie is de stijging van de levensduurte ingevolge de verborgen versassing van de staatskapitalen naar de middelen welke worden ingezet voor oorlogsdoeleinden. Iedereen ondervindt dan dat eerst luxeproducten en vervolgens ook levensnoodzakelijke middelen schaars en daarom ook duur worden: de burgers kunnen niet langer leven van hun vast inkomen, zij moeten aan hun spaarcenten gaan zitten en vervolgens worden zij verplicht om hun eventuele eigendommen te verkopen, meestal aan banken, welke groeperingen zijn van kapitaalkrachtige burgers, die van de gelegenheid gebruik maken om daar zeer goede zaken mee te doen omdat de nood aan financiële middelen eigenaars dwingt om bezittingen onder hun waarde af te staan aan hen die wél nog over kapitaal beschikken.
Het tekort aan geld bij de burgers zorgt ervoor dat minder voedsel en andere levensmiddelen worden verspild en als men weet dat ongeveer de helft van het voedsel wordt weggegooid, betekent dit alleen reeds een daling van de afzet met de helft.
Uiteraard moet de productie deze trend volgen en ofschoon in de beginfase nog gehoopt wordt dat het tij zal keren, zodat men op hetzelfde tempo als voorheen blijft produceren terwijl men de overschotten naar de voedselbedeling voor de armlastigen versast, zal na verloop van tijd, als de hoop op beterschap alsook de reservekrachten het laten afweten, ook de productie worden beperkt.
Op dit punt gekomen start dan eigenlijk wat men 'recessie' noemt en dit proces kan makkelijk onomkeerbaar worden omdat het zoals elke vicieuze cirkel de eigen ondergang bewerkt: verminderde productie betekent minder producenten en dus minder werkenden, meer werklozen en hogere staatsuitgaven aan uitkeringen, wat dan weer de koopkracht flink doet dalen en opnieuw gevolgen heeft voor de productie.
Eenmaal de productie van heel wat middelen sputtert of zelfs stopt, zal die uiteraard nog bijzonder moeilijk weer op gang kunnen worden gebracht omdat ook de infrastructuur wegkwijnt, een proces dat gelijkenis vertoont met de wet van de traagheid.
Maar gedurende al die tijd is er nog steeds geen sprake van dat burgers gaan vechten aan het front om de eenvoudige reden dat er nog geen honger is of ander levensgevaar. Want honger en sociale onvrede zijn tweelingbroers en het is van het grootste belang om in te zien dat in het westen de honger momenteel een grote onbekende is, wat hem des te gevaarlijker maakt: men spreekt wel over voedsel, over voedselproductie, over levensduurte en over dergelijke zaken meer en men spreekt zelfs over honger maar wat honger is, weet men hier in het westen op de keper beschouwd helemaal niet meer.
Honger is een fysieke toestand die wij niet kennen totdat die zich voordoet en bijgevolg beseffen wij ook niet goed welke de invloed is van deze toestand op onze psyche, op ons gemoed, op onze wil en op onze bereidheid om bijvoorbeeld te gaan vechten aan het front. Honger is een ingrijpende fysieke conditie die ons wezenlijk verandert en die ons willens nillens met de neus drukt op feiten die wij in andere tijden liever niet zien: dat wij moeten doden om in leven te kunnen blijven, dat wij zwak en bijzonder kwetsbaar zijn, dat ons bestaan zoals we het in vredestijd kennen ons de luxe verschaft om als het ware in een droom te leven of eerder nog in de waan van een eeuwig paradijs.
Zolang er geen tekorten zijn, hoeft er niet gevochten te worden, kunnen er ook makkelijk compromissen gesloten worden met iedereen en is de dood veraf; doen zich tekorten voor en ervaren wij die aan de lijve in de gedaante van de honger (die ook nog eens vele gezichten heeft), dan keren de kaarten volledig en komen wij in een heel andere werkelijkheid terecht.
Terwijl wij nu niet begrijpen dat er ooit een dag komt dat wij naar het front ten strijde zullen trekken, zo ook zullen we op die dag niet begrijpen dat er een tijd geweest is dat wij dit geheel onmogelijk achtten.
(J.B., 11 juni 2023)
|