De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van koudbloedige dieren. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse Amphibios, wat "dubbellevend" betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.
Tot de amfibieën behoren de kikkers en padden (Anura), salamanders (Caudata) en wormsalamanders (Gymnophiona). In totaal zijn er meer dan 6000 beschreven soorten, waarvan ruim 5250 tot de kikkers en padden behoren, ruim 550 tot de salamanders en ongeveer 170 tot de wormsalamanders. Kikvorsachtigen (kikkers en padden) hebben een peervormig lichaam, een stompe kop, zeer brede bek en altijd vier poten. Salamanders zijn meer vis- tot slangachtig, er zijn enkele salamandersoorten die slechts twee poten hebben en de wormsalamanders lijken op grote wormen en hebben helemaal geen functionele poten meer. De kikkers hebben sterk gespierde en lange achterpoten, die bij veel soorten dienen om grote afstanden te springen. Alle kikker- en paddensoorten, ook die amper kunnen springen, zijn daarnaast uitstekende zwemmers dankzij de krachtige achterpoten, de meer waterbewonende soorten hebben zwemvliezen tussen de tenen om beter te zwemmen. Salamanders drukken juist de pootjes tegen het lichaam, maken kronkelende bewegingen met het lijf en gebruiken voornamelijk de staart bij het zwemmen.
In het water levende amfibieën hebben een water- en zuurstofdoorlatende huid, die hierdoor zeer dun is. Toch hebben vele amfibieën, zowel salamanders als kikvorsachtigen, aanpassingen om in koelere gebieden een winterslaap te houden. De huid wordt dan droger en meer waterafstotend waardoor ze langere tijd op het land onder stenen of in holletjes kunnen verblijven. Een typisch kenmerk van alle amfibieën is dat de huid vele klieren bevat. Deze hebben voornamelijk een slijmvormende functie, daarnaast produceren alle amfibieën gifstoffen of andere irriterende substanties middels vaak duidelijk zichtbare klieren op de kop achter het oog, die paratoïden worden genoemd. Veel Europese kikkers hebben twee duidelijk zichtbare huidplooien aan weerszijden van de rug, de dorsolaterale lijsten. Veel soorten kikkers en salamanders en met name de padden hebben vele kleine, wratachtige bobbeltjes op de rug, die eveneens een klierfunctie hebben.
Ondanks dat veel amfibieën nogal sloom overkomen, hebben ze een goed ontwikkeld spierenstelsel, waarmee salamanders bijvoorbeeld snel weg kunnen schieten onder water door krachtige kronkelende bewegingen te maken met het lichaam. Sommige kikkers kunnen relatief grote afstanden afleggen met hun achterpoten, gravende soorten zoals de knoflookpad zijn in staat zich razendsnel in te graven.
|