Het daterslied,
nu langzaam weer de zomer vliedt,
wij stilaan weer naar ‘t scherm toe neigen
bied ik u allen hier ons daterslied
wie ‘t kent zal snel een lief verkrijgen
je zingt het ’t liefst uit volle borst
want stil dat klinkt zo zeurig
van stevig wordt eenieder blij,
van traag en stil maar treurig
Refrein;
wij zijn de kampioenen van het daten in ‘t kwadraat
en zingen allen samen, de Walter slaat de maat
de mensen met een abo, die staan helemaal vooraan,
de niet gevaccineerden, een eindje er vandaan.
Ha ja (uit volle borst)
daar klinkt voluit een schelle stem
dat zal vast Chieva wezen
want ook al is die meid zo klein
haar jodelen is echt te vrezen
zo bracht ik eens een dagje door
om elkander eens te spreken
maar ‘k was verdorie ‘s avonds doof
en bleef dat zeker nog zes weken
Refrein;
ons Liesbeth uit Anvers
dat is hier de sopraan
de hoge do van octaaf vier
daar kan zij zo maar aan
als zij aan ‘t solowerk begint, Ha ja(uit volle borst)
dan zijn wij even stil
gewoon omdat dat eenmaal hoort
en omdat zij dat zelf zo wil
Refrein;
zijde die is heel sociaal
dus die wil alles weten
Maryse is een smullerke
die denkt alleen aan eten
maar ‘t strafste lid dat is oncemore
die doet alles nog een keer
helpt Ramboo over ‘t zebrapad
een keertje heen, dan weer
Refrein;
als straks er iemand hier vertrekt
en zegt “ ik ga zo dadelijk trouwen”
dan komt de ambiance er in
gaan wij een feestje bouwen
want wat de ene al eens lukt
dat kunnen wij ook klaren
al is daten niet zo makkelijk,
en niet zonder gevaren
O ja?
(uit volle borst maar weer)
Refrein;
proskeng is de wijsgeer hier
die geeft gratis goede raad
akkoord gaat uiteraard akkoord
van hem dan ook geen kwaad
de gele trui is voor de rapste
die moet beslist naar Fietser toe
dan blijft er nog de kwiet banoen
die heb je vast, maar je weet niet hoe
Refrein;
(we zijn er bijna,
nog even dus uit volle borst)
als ik hier jullie nu vertel
dat ik geniet van al uw kwelen
O ja, zing dan uit volle borst
met de kracht van duizend kelen
en is ons liedeken gedaan
doen we nog maar eens ‘t refrein
gewoon omdat het kan en mag,
nu we toch bezig zijn
Refrein ; zes keer
|