ken ik nog de weg naar huis als mijn denken zich verschuilt achter een vertraagde dauw
heb jij ooit gekropen door een buis waar voortgang je gevoel bevuilt en het einde vol besneeuwd lijkt met rouw
het was een droom, ooit een wonder boven wonder maar naarmate de tijd vervliet gaat het onzegbare ten onder; allengs van genadevolle fleur berooid
ik zeg maar zo het pad naar de hemel snelt voor de een de heuvel op voor de ander is hij oppervlakkig, soms een doodlopende straat
maar vaak is het tasten in een labyrint of het openen van lege kasten
in alle gevallen, zo schijnt, wil alleen de waarheid worden bemind
door mijn bestaan met liefde te voeden en tevens met overdadige tegenspoed te belasten
|