Ik wil schrijven en dus schrijf ik. Ik schrijf het eerste woord en dan nog één en nog één en nog één en al diie woorden worden een zin.
En ik schrijf nog zinnen en dat wordt dan een paragraaf.
Een heleboel paragrafen samen vormend dan een hoofdstuk.
En van het ene hoofdstuk komt het andere en dat heet dan het boek en op het einde schrijf ik EINDE.
Natuurlijk vind ik een uitgever en die is meteen laaiend enthousiast en vraagt mij waar het boek over gaat. Ik zeg hem dat ik dat niet weet. Ik heb gewoon alle woorden die ik ken in een bepaalde volgorde gezet en dat is alles.
Geen probleem, zegt de uitgever. Dan verzinnen we wel een inhoud. Dat doen alle grote kunstenaars. Ze doen maar wat en een invloedrijke criticus pikt dat op en verklaart het tot grote kunst. Er komt een interview en nog één en nog één en allemaal in de juiste bladen.
Je maakt je opwachting in de juiste programma's op radio en tv. We creeëren een goed account op de zogenaamde sociale media en de trein is vertrokken en niet meer te stoppen.
Het boek ligt dan in de winkel en er zijn enkel jubelende recensies. Er worden mij allerlei kwaliteiten toegeschreven waarvan ik niet wist dat ik die had en laat ons duidelijk zijn: Ik heb ze niet.
Sommigen roepen al om een vervolg maar dat zal er ook nooit komen.
Het boek wordt vertaald in allerlei vreemde talen en wordt ook in die talen een succes maar daar heb ik geen verdienste aan. Het zegt mij allemaal niks.
Ondertussen worden de uitgever en ik heel rijk maar wat ik met al dat geld doe dat vertel ik jullie een volgende keer.
|