Oogstmaand, vaak een bron van zegen, stemt allen tot dankbaarheid. Weet: Zonneschijn volgt op regen, en zegen volgt op noeste vlijt. |
In augustus zure druiven, in oktober zoete wijn. |
|
|
Wat juli en augustus niet koken en wijs beraden, dat laat september ongebraden. Zijn juli en augustus niet gunstig voor gewas en oogst, dan kan september dat niet meer goed maken. |
Als de oogstmaand sterk dauwen doet, blijft gewoonlijk het weder goed. |
|
|
In Juli moet van hitte braden, wat in augustus moet worden geladen. |
Is het warm en voorspoedig weer, brengt augustus de eerste peer. |
|
|
Als het eerst in augustus gloeit, dan een lange winter bloeit. |
Noorden wind in augustus brengt bestendig weer. |
|
|
De eerste oogstweek die is heet, een lange winter staat gereed. |
Geeft agustus veel noordenwind, dan blijft 't weer lang goed gezind. |
|
|
Augustus eerste week heet en laf, veel wintersneeuw wacht af. |
Noordenwind in augustus opgestaan, brengt standvastig weder aan. |
|
|
Als de eerste week van augustus heet is, peinst dat de winter lang en wit is. |
Noordenwind, een koningskind. |
|
|
Begin augustus heet, lang en wit het winterkleed. |
Voel je in augustus de wind zuid-west stoten, dan is een witte kerst niet uitgesloten. |
|
|
Zo de eerste week van de oogst is heet, dan staat een lange winter gereed. |
Menigeen heeft het al ondervonden, wervelwinden zijn aan het augustus weer verbonden. |
|
|
Geeft augustus in 't begin veel zonneschijn, dan zal het een strenge winter zijn. |
Als de oogstmaand het sterk dauwen doet, blijft gewoonlijk het weder goed. |
|
|
Geeft augustus zonneschijn, zeker krijgen we gouden wijn. |
Begin augustus regenvlagen, regen in de laatste dagen. |
|
|
In augustus regen, geeft de wijnstok zegen. |
Als augustus zonder regen henen gaat, de koe mager voor de kribbe staat. |
|
|
In augustus regen, geeft de wijnoogst zegen. |
Als oogstmaand van kou beven doet, dan is het voor het landgewas goed. |